Eenheid DGK en GKN 3
D.J. Bolt
05-03-16
Volgende week zaterdag 12 maart hoopt de Landelijke Vergadering van de Gereformeerde Kerken Nederland (GKN) te vergaderen. Een belangrijk agendapunt zal zijn de evaluatie van het oriënterend gesprek dat op 28 januari jl. plaatsvond tussen De Gereformeerde Kerken (DGK) en de GKN. Zal deze vergadering besluiten gesprekken gericht op kerkelijke eenheid voor te zetten?
Ondertussen is er ook de Landelijk Dag geweest (13 februari jl.), met sprekers uit GKv, DGK en GKN kringen. Dit particulier initiatief waarin het thema Gereformeerd zijn en blijven vanuit verschillende gezichtspunten werd belicht, diende tot onderlinge bemoediging om de weg naar eenheid van broeders en zusters die bij elkaar horen te bevorderen.
We willen in onderstaande particuliere overwegingen het een en ander kwijt over de zaak van kerkelijke eenheid die ons zeer aan het hart gaat. Maar vooraf eerst een 'godvrezend voorbeeld' uit het verleden dat meer dan actueel is voor de situatie waarin we verkeren als kerkengroepen. Het verhaal is eerder verschenen op een in waarheid[1] maar heeft niets aan waarde ingeboet.
Een godvrezend voorbeeld
Er bestaat wellicht geen moeilijker zaak dan het verenigen van kerken en kerkengroepen die tientallen jaren afzonderlijk hebben geleefd. Niet alleen principiële, maar ook zakelijke en emotionele factoren spelen een grote rol.
Zo schreef in 1990 dr. W.G. de Vries in een cahier van Woord en Wereld1 waarin hij uitgebreid inging op de relatie met de Nederlands Gereformeerde Kerken.
De Vries heeft meer dan gelijk. Zelfs in onze dagen waarin de breuken nog maar enkele jaren oud zijn blijkt het al zeer moeilijk om elkaar weer te vinden. We struikelen over eisen die we aan elkaar stellen, voorwaarden die vervuld moeten worden, richten menselijke emotionele barrières en maken ruzies waardoor we elkaar niet meer willen zien of spreken. Soms heb je de neiging om de handen in de lucht te steken, het bijltje er bij neer te gooien. En laten we er eerlijk aan toevoegen, hoe snel ben je ook zélf niet geïrriteerd als broeders je tegenkomen met naar je gevoel onredelijk, onzakelijke en onberedeneerde taxaties of vooroordelen? Hoe gemakkelijk lijdt het werk in Gods koninkrijk schade door ons eigen ongeestelijk handelen!
Het is goed om ook in de zaak die ons hier intensief bezighoudt, eens te luisteren naar een van onze grote voorgangers die we eren om hun werk. In genoemd cahier stelt De Vries de vraag:
Maar stel dat onder Gods gunst een verantwoorde hereniging in het gezichtsveld komt, wat moet dan wel en wat niet meer aan de orde worden gesteld?
Precíes de vraag die ons zo bezig houdt! Hij vervolgt:
In 1939 heeft prof. dr. K. Schilder zich ook met dergelijke vragen beziggehouden. Zoals bekend was hij een hardnekkig bestrijder van de leer van de pluriformiteit van de kerk, waarin men zich neerlegt bij het bestaan van allerlei kerkelijke instituten naast en tegenover elkaar. Welke geestelijke wapens dienen daartegen gehanteerd te worden? Hij schrijft dan: [we geven Schilders uitspraken in rood om te onderscheiden van De Vries' tekst, djb.]
'Wapen in dien strijd kan nimmer zijn het halsstarrig alleen maar wijzen op fouten van een voorgeslacht, of van een kring van tijdgenoten, die, zeg 15 jaar geleden, zich misgrepen hebben, naar onze mening. Want hoezeer het napluizen van zulke fouten soms onvermijdelijk, en, àls 't heus uitpluizen is, ook leerzaam moge zijn, het kan toch niet volstaan voor wie de Pinkstergeest in zijn opmars naar de eenheid der kerkelijke samenleving zoveel mogelijk bijhouden wil en Hem daarin dienstbaar wezen wil.'
Schilder maakt dit concreet met betrekking tot de Hervormde Kerk:
'Indien, om maar bij Nederland te blijven, morgen aan den dag de Ned. Herv. Kerk, ook al zou haar synode geen (wetenschappelijk ingedacht) oordeel willen geven over 1834 en 1886 (Afscheiding en Doleantie, W.G.d.V.), voor de toekomst zich zou willen vastleggen op de gereformeerde belijdenis (en dus ook kerkregering), dan zouden we dadelijk móeten samenleven.'
Schilder motiveert dit aldus:
'Niet de handelingen van eertijds, doch de houding van heden beslist. Dagelijks rust op ónze schouders de roeping om te doen wat in ons vermogen ligt tot het onder één dak samenbrengen van wat op goeden grond daaronder hóórt.'
Het mag volgens Schilder niet aan ons liggen, indien mensen, die God naar zijn Woord willen dienen en belijden, met ons niet kerkelijk samenleven. Deze werkelijk oecumenische instelling dienen ook wij te kennen, al zal op onderdelen nog wel meer moeten worden gezegd, ook inzake het dadelijk samenleven.
Ja maar, zal men zeggen, hoe moet het dan met bepaalde schorsingen die zijn uitgesproken in het verleden?
Onze Afgescheiden voorouders hebben met dit vraagstuk ook te maken gekregen. Zware beschuldigingen werden wederzijds geuit. Schorsingen werden voltrokken. Zo waren er Kruiskerken ontstaan die alle orde en regel verwierpen. Een Provinciale Vergadering had in 1838 zelfs besloten de ambtsdragers van Zwolle, Kampen en Zalk te schorsen. Deze geschorsten zouden door een commissie van vermaning nog worden bezocht en bij volharding in hun kwaad van hun ambt vervallen worden verklaard. Toch vond er in 1869 een bijna totale hereniging tussen de Afgescheidenen en Kruisgemeenten plaats.
Ik weet niet of en hoe over allerlei schorsingen is gesproken. Zou men die niet voor de Here hebben neergelegd en het oordeel aan Hem hebben overgelaten? De nadruk viel erop dat men elkaar over en weer als gereformeerde belijders herkende en erkende.
De synode van Middelburg van 1869 sprak over een vereniging
'... zonder voorwaarden, zonder oude feiten of vroegere geschiedenissen op te halen, vergeten en vergeven hetgeen achter ons ligt en zich strekken naar hetgeen voor ons ligt.'
Dr. De Vries vervolgt:
Dit ligt anders dan bij de door de synodaal Gereformeerde Kerken beoogde samensprekingen. Wanneer zij teruggekeerd waren tot de gereformeerde leer en kerkregering, dan zou over schorsingen en geschorsten zelf niet lang meer gesproken zijn. Daarom werd op de vrijgemaakte synode van Groningen 1946 met grote dankbaarheid op een uitlating van prof. dr. K. Schilder gewezen, in de openbare zitting gedaan:
'Indien het komt tot gedachtewisseling, zullen we 't heel weinig hebben over de geschorsten, en evenmin over de schorsingen, maar heel veel over de kerkrechtelijke theorieën, die achter deze schorsingen liggen.'
() Let wel, dit werd indertijd gezegd door een hoogleraar, die zich op het hart getrapt voelde door zijn schorsing en afzetting. Maar wie weer één is in geloof en belijdenis kan veel vergeven en vergeten.
() Geen enkele voorwaarde, schreven we, dan trouw aan Schrift, confessie en kerkorde. Het is dan ook geen nieuwe voorwaarde, wanneer gevraagd wordt deze trouw concreet te maken. Dat deden Afgescheidenen en Dolerenden in 1892, toen ze het breken met de Hervormde Kerk als opdracht van Schrift en belijdenis vaststelden. Daarmee zette men zich niet vast op 'een historisch feit'. Het was juist trouw betonen aan de confessie. Die trouw zoeken we bij onszelf en bij anderen.
Tot zover dr. W.G. de Vries.
Gouden woorden, wat meer is voluit Schriftuurlijke gedachtegangen. Als die geest ons beheerst dán kan er wat gebeuren tussen gereformeerden die dicht bij het Woord willen leven en hunkeren naar eenheid.
Met het voorgaande in ons achterhoofd willen we een aantal opmerkingen maken en waarnemingen doen over onze actuele situatie m.b.t. tot eenheid en eenwording.
Landelijke Dag
Als er één ding duidelijk is geworden op deze dag in Bunschoten dan is het dat vele broeders en zusters uit GKv, DGK en GKN hunkeren naar kerkelijke eenheid. Zowel sprekers als forumleden straalden uit dat waar het fundament van de kerken overeenkomt er van gescheiden kerkelijk leven geen sprake (meer) mag zijn. Ook in ontmoetingen in de wandelgangen was dat vrijwel steeds de teneur.
Velen vragen zich af waarom toch de van de GKv afgescheidenen zich niet zouden kunnen verenigen als zij staan op de gemeenschappelijk basis van de Schrift, de gereformeerde belijdenis en de Dordtse kerkorde. Waarom toch als de kerken al jarenlang naast elkaar blijven leven? Hoe is dat te verantwoorden naar God en mensen?
Bij velen is de nood hoog. Er zijn er die wekelijks letterlijk buikpijn krijgen als ze denken aan entertainment-kerkdiensten in de GKv van een komende zondag. Waar dan heen? Per zondag dolen velen rond, shoppen hier en dan weer daar. Worden maar lid van Gereformeerde Bond, HHK, GerGem of CGK.
We weten van het knagende verdriet als er scheiding is gekomen in het gezin doordat ouders naar DGK gaan en hun (klein)kinderen naar de GKN of omgekeerd. De treurnis dat je elkaar 's zondags niet meer ontmoet in de kerk, elkaar langzaam maar zeker uit het oog verliest. Huwelijken die onder druk komen te staan. Of ouderen waarvan de bejaarde man een andere weg is ingeslagen dan zijn vrouw. Het kan je naar de keel grijpen, wat een verdriet!
Het kan je ook diep ontroeren als je dán als in een flits een visioen ziet waarin broeders en zusters elkaar de hand weer reiken, staande op hetzelfde fundament, en weer samen hun Heer en Heiland ontmoeten aan het Avondmaal!
Komt ziet, hoe goed, hoe lieflijk is 't als zonen
van Isrels huis als broeders samenwonen
in vrede bij elkander zijn.[2]
Maar we moeten nuchter zijn: zover is het nog niet.
Acta
De laatste DGK-synode, die te Groningen, heeft uitgebreid gesproken en ook besluiten genomen over de relatie tussen DGK en GKN. Een uitgebreid verslag ervan is opgenomen in de kortgeleden gepubliceerde Acta, hoofdstuk 4, zie Bijlage 1 bij dit artikel.
Verschillende broeders in de GKN (niet commissieleden) die we hebben gesproken over eenheid tussen de kerken menen dat de synode daarmee al veel teveel de zaken waarover gesproken moet worden (of niet) op een rij heeft gezet en eenzijdig het parcours uitgestippelde waarlangs de gesprekken zullen moeten worden gevoerd. Ja, zelfs zou het synodeverslag er van getuigen dat er nog niets in de DGK is veranderd en dat het dus geen zin heeft om verder te praten. Bovendien zijn er óók nog een aantal pagina's vertrouwelijk. Wat staat dáár in?, zo vraagt iedereen zich af.
Deze Acta vormen een 'domper' op het aanvankelijk enthousiasme en een hobbel om het gesprek aan te gaan, hoorden we. En het mag zo zijn dat de DGK-deputaten ze anders interpreteren en veel begrip voor de GKN-broeders tonen, maar dat helpt natuurlijk niet, zo is een redenering. De deputaten zijn immers gebonden aan de tekst van de Acta en kunnen daar niet van afwijken …
Daarom zou DGK vóór een volgend gesprek tussen DGK en GKN eerst maar eens dit hoofdstuk van de Acta moeten laten vallen.
Wij concluderen dat als dát een harde gespreksvoorwaarde van GKN is, het wachten wordt op de volgende DGK-synode, die in 2018 te Berkel en Rodenrijs …
We hopen van harte dat dit niet het advies van de commissie is en dat dit niet besloten wordt door de komende Landelijke Vergadering van de GKN. Het zou het zo dringend noodzakelijke streven naar eenheid weer voor jaren op achterstand zetten met alle gevolgen van dien. En volgens ons is het ook beslist niet nodig noch gewenst. Een aantal overwegingen.
Onderwerpen
De Acta geven aan dat er kennelijk intensief door de synode is gesproken over de relatie tussen DGK en GKN. Daarbij zijn veel onderwerpen aan de orde geweest. Dat is op zichzelf ook heel begrijpelijk, lijkt ons. Immers minstens drie gemeenten zijn gescheurd de afgelopen jaren. De van de DGK afgescheurde gemeenten vormen een niet onaanzienlijk deel van het GKN-verband, zeker in het begin. De pijn daarover wordt nog steeds gevoeld, over en weer. Dat de behoefte is uitgesproken daarover ook te willen praten, kan moeilijk als euvel worden geduid.
Maar het is natuurlijk wel belangrijk hoe daar verder over gesproken gaat worden. Moeten de zaken weer tot op de millimeter nauwkeurig worden uitgemeten? Degenen die de (rode) uitspraken van Schilder zich eigen hebben gemaakt zullen die vraag beslist ontkennend beantwoorden.
Laat daarom wat er precies moet worden doorgesproken een onderdeel zijn van gezamenlijke gesprekken. Wat ons betreft, beschouw de besprekingen van de DGK-synode als niet meer dan een aanzet vanuit haar kant gezien.
En wat dat stuk vertrouwelijke Acta betreft, natuurlijk zijn we ook nieuwsgierig naar wat daarin staat. Maar tegelijk moeten we er o.i. wel wat nuchter mee omgaan. Want er kunnen legale en plausibele redenen zijn om zaken niet publiek te maken. Bijvoorbeeld om dat het over gevoelige persoonlijke zaken gaat. Of zaken die nog niet rijp zijn voor openbaarheid omdat er verder over moet worden gesproken. Of ongenuanceerde uitlatingen waar verschil van mening over is en die de contacten zouden kunnen belemmeren.
Een vertrouwelijke verslag is niet een DGK-specialité de la maison maar een algemeen toegepaste gang van zaken bij notulering van besprekingen, zo is onze uitgebreide ervaring bij veel GKv-synoden die we hebben bijgewoond en verslagen.
Misschien mogen we met een knipoog vermelden dat het advies van de GKN-commissie over verdere samensprekingen aan de Landelijke Vergadering óók vertrouwelijk is en dus niet beschikbaar voor de DGK-deputaten en ons, hoezeer we ook in spanning verkeren over wat de spits ervan is …
Bevragen
Er moet ook ruimte zijn om elkaar te bevragen over concrete publieke punten. In een eerlijk gesprek moeten die aan de orde kunnen komen. Laten we een gevoelig voorbeeld noemen dat ook in de Acta wordt vermeld: een beschouwing van prof. dr. Douma over evolutie en schepping[4]. De Acta noemt dat een dwaalleer.
Maar, we menen zeker te weten dat dit punt een 'gesloten boek' is voor prof. Douma en dat hij het zeker niet zal leren op de kansel. En dus is het een voorbeeld van een zaak die heel snel kan worden opgelost in de verhouding DGK-GKN.
Tussen haakjes, wel zouden we graag zien dat er dan ook een update komt van de
brochure De reformatie van de kerk en het evangelie van vrije genade die op de website van GKN Zwolle/'s Heerenbroek staat, click hier, pag. 21/22. Daarin staat nog steeds een uitgebreid kritisch verhaal over prof. Douma en zijn opvattingen. Vermeld dat dát niet meer van toepassing is want zoals het er nu staat kan het alleen maar misverstanden geven, volgens ons.
Daarom, zet wederzijds punten die van belang worden geacht op de agenda (in een later stadium), informeer elkaar, praat ze door, zouden we willen aanbevelen. Misschien zijn er misverstanden, kunnen zaken worden opgehelderd. Dat is toch het minste wat broeders kunnen doen die graag met elkaar verder willen?
Proces
Nog iets.
De Acta stellen 'Er zal een agendavoorbereidingcommissie in het leven worden geroepen'. Ja, zoiets zal wel nodig zijn. Maar we kunnen ons voorstellen dat dit irritatie bij de GKN-broeders heeft gewekt. Als je een gezamenlijk traject ingaat is het wel zo handig om dat ook met elkaar uit te zetten. Neem de tijd om samen een helder proces te bedenken waarin de wederzijdse onderwerpen een plek kunnen krijgen.
En natuurlijk, het allerbelangrijkste daarin zal zijn de eerste vraag: staan we samen op hetzelfde fundament?, zie ook de vorige paragraaf. Formeel is dat zonder meer nu al te constateren. Beide kerkverbanden 'staan op Schrift en belijdenis', en streven binnen hun mogelijkheden naar een kerkordening volgens Dordt.
Maar ook hiervan geldt, geef elkaar de gelegenheid om te vragen naar 'leer én leven'. Daar moet toch openhartig en vrijmoedig over kunnen worden gesproken, vergelijk 1Petr. 3:15-17 ('Al wie …!). Als die basis er is moeten alle andere problemen uit de weg kunnen worden geruimd.
Alleen de Schrift
Ds. Visser heeft in zijn toespraak op de Landelijke Dag, Samen gereformeerd, benadrukt dat er beslist niet mag worden gebonden boven de Schrift en de belijdenis. Daar stemmen we geheel en van harte mee in. Inderdaad zal het aantal gezangen - hij noemde het als voorbeeld - geen noodzakelijke plus zijn op een gezamenlijk kerkelijk akkoord. En het zou van kerkisme getuigen als dat aantal een blokkade zou gaan vormen voor kerkelijke eenheid en de gesprekken daarover.
Maar mutatis mutandis, dat geldt ook voor een hoofdstuk uit de DGK-Acta. Het kan niet zo zijn dat de inhoud daarvan die voor zover wij kunnen zien nergens tegen de Schrift of de belijdenis ingaat - hooguit hier en daar wat te vooruitlopend of voorbarig is -, zou kunnen dienen als een alibi om kerkelijke toenadering voor jaren te blokkeren.
Overigens zijn we er van overtuigd dat ds. Visser dat ook beslist niet wil.
Van onverdachte zijde
Als je sommige GKN-broeders mag geloven is het bijzonder vreemd wat de DGK-synode heeft gedaan: zó maar en nú al allerlei punten in de Acta gezet waarvan door haar gewenst wordt dat er over wordt gesproken.
Maar laten we eens een citaat mogen aanhalen uit de al eerder genoemde brochure[5] die vijf ambtsdragers schreven nadat ze de gemeente van DGK Zwolle 'opriepen vanachter haar kerkenraad' en een eigen gemeente stichtten die als Zwolle/'s Heerenbroek in het GKN-verband werd opgenomen.
De vijf broeders vroegen zich af: 'Is het mogelijk om weer tot eenheid te komen?'
Hun antwoord is:
Ja, dat is mogelijk. Er ligt aan beide kanten de opdracht er alles aan te doen om samen een nieuw begin te maken. Tenminste, als er aan beide kanten de overtuiging is op basis van Schrift en belijdenis een kerkelijk leven te willen naar de regels van de gereformeerde kerkorde. Een bredere eenheid is mogelijk als alle kerken en groepen die uit de GKv gekomen zijn, verklaren dat zij van harte instemmen met de gereformeerde leer en een kerkverband voorstaan naar de regels van het gereformeerde kerkrecht en een nieuw begin met elkaar te willen maken.
Uit ons hart gegrepen. En hoe dan vervolgens? De broeders:
Wanneer deze verklaring is gegeven, zetten alle kerken en groepen punten op papier waar zij moeiten mee hebben. Hierbij mag verwacht worden dat de kwesties rondom Zwijndrecht, Bergentheim/Bruchterveld en Zwolle bespreekbaar zullen zijn. Over deze zaken wordt een aantal openbare studiedagen georganiseerd. De toespraken en het verloop van de discussies worden vastgelegd. Wanneer dit alles leerzaam blijkt te zijn en allen elkaar kunnen vinden, zal het mogelijk zijn elkaar desgevraagd te vergeven en samen een nieuw begin te maken.
Geweldig! Graag, wat ons betreft! De DGK-broeders hebben al behoorlijk wat huiswerk gedaan, zie hun Acta. Mooi ook dat het Zwolse GKN-voorstel openbare studiedagen wil. We beloven alvast dat we er graag aan mee zullen doen.
Een van de schrijvers van genoemde brochure is br. J. Sebens, sinds kort de nieuwe voorzitter van de GKN-samensprekingscommissie[6]. Dat moet toch vertrouwen wekken voor een positief vervolg op het eerste oriënterende gesprek!
Ootmoed
Laten we dit onderdeel afsluiten met iets moois dat óók in de Acta staat:
Voor de samenspreking over bovengenoemde [zaken] is een hoge mate van ootmoedigheid en vergevingsgezindheid nodig. Persoonlijke factoren mogen besproken worden maar deze zullen niet een beslissende betekenis mogen hebben.
Hier spreken leerlingen van Schilder dus.
Beter, ze zijn met hem leerjongeren van Jezus Christus.
Ware oecumene
Wij kunnen heel veel redeneren en discussiëren met elkaar. Dit artikel is er ook al weer een voorbeeld van. En het zal nog wel niet het laatste zijn.
Maar ten diepste gaat het om de liefde tot elkaar. En voor alles, liefde tot het Hoofd van de kerk, Christus. En trouw aan zijn Woord. Als dat bij elkaar wordt gevonden kunnen we heel ver komen met elkaar. Dan worden bergen vlak en zeeën droog. Dan leggen we niet op elke slak zout en kunnen veel over onze kant laten gaan. Net zo goed als anderen van ons ook het een en ander moeten verdragen en incasseren.
Manifest
Soms zouden we een testcase willen uitvoeren. Gewoon een Manifest voor Eenheid opstellen en ieder te vragen daaraan adhesie te betuigen. Zouden er niet heel velen in DGK en GKN hun handtekening er onder willen zetten? Vast wel!
En we zouden ook gelijk even kunnen checken of alle leidinggevenden, predikanten en anderen, hebben meegetekend… En hen bezoeken als ze het niet hebben gedaan. Om er over praten wat dwarszit en mogelijk over het hoofd is gezien of kan worden rechtgezet. Maar misschien wordt zo'n manifest 'veel te werelds' gevonden.
In dit verband, we zeggen het maar eerlijk, hebben we nogal wat predikanten en andere 'voormannen' gemist op de Landelijke Dag. Van een aantal weten we dat ze praktische, legitieme redenen hadden. Maar waarom waren die anderen er niet? Een gemiste kans, lijkt ons om eens publiek duidelijk te maken waar men voor staat.
Bovendien, het is zo belangrijk elkaar te ontmoeten en waar mogelijk 'gewoon' eens van elkaar te horen over het (kerkelijk) wel en wee. En niet over elkaar maar met elkaar te praten. Misschien valt dan het imago hier en daar ook nog behoorlijk mee…
Naar onze overtuiging kan evenwel het gebrek aan ware oecumene niet met allerlei ontmoetingsdagen worden gecompenseerd en het schrijnende van verdeeldheid verdoofd met interkerkelijke paracetamol. Echte eenheid in Christus laat zich zien én ervaren in kerkelijk verbondenheid in de gemeente, rond de avondmaalstafel. Alle andere goedbedoelde initiatieven blijven surrogaat en kunnen die diepe eenheid niet vervangen.
Geduld
In het kerkelijke leven is een belangrijk aspect geduld, een eigenschap waarvan we vaak als gereformeerden geen overvloedige voorraad in huis hebben, terwijl de Schrift ons er toch echt toe oproept. Naar onze waarneming is in vrijwel alle perikelen die het kerkelijk leven in vroegere jaren hebben geteisterd, gebrek aan geduld een gemeenschappelijke en constante factor geweest. We hopen dat nog wel eens separaat aan te tonen.
We moeten leren traag ruzie te maken (en alleen als dat echt nodig is), en snel weer willen verzoenen. Vergelijk Mat. 5:23-26, Jak. 1:19.
Geduld is zo'n schone zaak! Het is ook een aspect van samensprekingen tussen DGK en GKN. Geduld met elkaar, niet forceren, nog eens luisteren, nog een ronde ingaan, rustig verwerken, niet vastpinnen of een fout woord, een misslag.
Tegelijk moeten we er ook voor waken dat een beroep op geduld niet een alibi wordt om zaken op de beruchte lange baan te schuiven. We kennen broeders die het 'nog jaren' niet zover hebben om aan eenheid te kunnen denken. Nog sterker, 'die dreigen die niet te zullen meemaken'.
Gemakkelijk kan de ware oecumene op deze wijze worden gegijzeld. We moeten dan wachten tot de laatste betrokkene gaat zeggen: 'Vooruit maar, het moet dan maar in vredesnaam …'. Maar zo werkt het natuurlijk niet als we oprecht tot de conclusie komen dat het naast elkaar bestaan van deze twee kerkverbanden in strijd is met Christus' bedoeling. Dan mag en moet er ook van doortastendheid sprake zijn. We willen immers niet alleen gereformeerd geloven maar ook graag gereformeerd (samen)leven!
Risico
Samengaan bergt een risico in zich. Vaak zie je bij kerken die zich verenigen weer een afsplitsing. Dat was het geval bij de Vereniging van 1892: de CGK ontstond. Je zag het in onze tijd bij het ontstaan van de PKN waarbij zelfs twee andere kerkverbanden werden gevormd: de HHK en de vGKN.
Maar de angst hiervoor mag niet leidend en verlammend zijn want die kan ware schriftuurlijke oecumene ernstig frustreren. Het samensprekingsproces van GKv en CGK is daarvan een sprekend voorbeeld. Zonder het nu verder te onderbouwen kan de verzuchting worden geslaakt: Wat zou er iets moois zijn gaan bloeien als de CGK destijds wél de christelijke moed had gehad het overeengekomen zgn. federatieve groeimodel in praktijk te brengen. Waarschijnlijk hadden de kerkelijke kaarten er dan vandaag heel anders en gunstiger uitgezien.
Daarom is er alle reden om de DGK-deputaten en de GKN samensprekingscommissie alle wijsheid, behoedzaamheid én verantwoorde beslistheid toe te wensen en te bidden.
Geest
Last but not least, we vergeten niet dat eenheid tussen de broeders en zusters een gave van Gods Geest is. Hij moet echt geopende harten en een bereidwillige geest geven, anders wordt het niks, alleen maar menselijk gepruts in de marge. Als we zijn geschenk van eenheid mogen ontvangen zullen we Hem er uitbundig voor danken en niet prat gaan op eigen prestaties en stuurmanskunsten.
Tegelijk weten we ook dat dit geen lijdelijkheid betekent maar volle inzet van en mobilisatie van alle krachten. We laten ons immers graag en gewillig inschakelen voor het werk in Christus' kerk? Voor de gemeenschap heeft hij toch zijn bloed vergoten? We zijn geen genoten van een mooie vereniging of club maar weten ons leden van zijn Lichaam. Niets kan dát evenaren.
Werken dus, ieder op zijn plaats onder biddend opzien naar de hoge en heilige God die niet wil dat zijn kinderen in onmin met elkaar leven.
Integendeel.
Beroep
In het verslag[7] van een ontmoeting van een deputaatschap van de Canadian Reformed Churches[8] met de GKN op 14 mei 2014 werd o.m. gesteld:
Zij [GKN, ds. E. Hoogendoorn, ds. L. Heres, br. J. de Bruine en br. J. van Wijk] gaven aan te zoeken naar samenwerking met de DGKh - zo zij dat willen – om tot eenheid met hen te komen. Momenteel lijken er nog wat struikelblokken te zijn, die vaak te wijten zijn aan kibbelarijen.
Welnu, DGK willen. We kennen uitsluitend leidinggevenden in de DGK die van harte en oprecht 'willen'. En struikelblokken zijn er, we kunnen het niet ontkennen. Maar die zijn er om opgeruimd te worden, zeker als die 'vaak te wijten zijn aan kibbelarijen'.
Ons kerkelijk leven speelt zich af tegen het inktzwarte internationale decor van terreur, vervolging en marteling van vele tienduizenden broeders en zusters elders in de wereld. Waar achteruitzetting, discriminatie, beroving en moord aan de orde van de dag zijn. Hoe houden ze het vol? Die duistere wereld lijkt langzaam maar zeker naar ons toe te rollen.
En in onze nog vrije westerse wereld slaat de secularisatie knollen van gaten in kerken. Als teken daarvan worden vrijwel dagelijks kerkgebouwen afgestoten of gesloopt.
In deze wereld proberen we als twee kerkverbanden met elkaar in gesprek te komen. Om (weer) samen kerk van Christus te zijn. Zouden we in al dat gebeuren om ons heen niet een extra sterke stimulans moeten ervaren om tot het uiterste te gaan elkaar te vinden? Het zal toch niet zo zijn dat er pas gemeenschap met elkaar in zicht komt als we naar elkaar toe worden geslagen?
Daarom doen we een dringend beroep op de broederschap van de GKN: overwin samen met DGK de 'kibbelarijen' en serieuze problemen en ga het gesprek aan dat moet leiden tot verheerlijking van Christus' naam en dat is tot heil van allen die bij Hem horen!
Bijlage Acta Generale Synode Groningen 2014-2015 (DGK)
Kopie vanaf pag. 26.
Het commissierapport wordt in bespreking genomen.
Rapporteur: br. Bruinius:
Het grootste deel van de rapportage gaat over de samenspreking met het kerkverband van de GKN.
Er zijn twee brieven binnengekomen: van DGK Dalfsen en DGK Bergentheim/Bruchterveld. Daar hebben wij ons in verdiept en over bezonnen. We hebben alle informatie meegenomen.
De conclusie van de commissie is op grond van de Schriftuurlijke plicht om de eenheid te zoeken waar dat mogelijk is, om inderdaad contact te zoeken met de GKN. Het is van belang om vast te stellen of we inderdaad op hetzelfde fundament staan. Daarna moet ook gesproken worden over de scheuringen die er zijn geweest.
Bespreking, 1e ronde:
Er wordt van verschillende kanten gevraagd of er bij ons wel de wil is om tot eenheid te komen met de GKN.
Over deze vraag geeft de commissie aan dat dat zeker bij hen het geval is, uitgaande van de Bijbelse roeping. De vergadering stemt hiermee in.
Verder wordt gevraagd of het verstandig is om de rechtmatigheid van de scheuringen en schorsingen te bespreken op plaatselijk niveau. Daar zijn immers de moeilijkheden begonnen.
Naar aanleiding van het totale commissierapport wordt nog gevraagd of wij ook bereid zijn om zelf voor de spiegel te gaan staan en ons af te vragen of wijzelf ook fouten hebben gemaakt.
Er wordt gevraagd naar de keus van de commissie als het gaat om de keus voor eerst landelijk en dan plaatselijk. De commissie stelt voor om eerst de gesprekken landelijk aan te gaan en daarna plaatselijk. In een eerder stadium was een landelijk gesprek niet mogelijk vanwege te recente scheuringen. Is er nu binnen de GKN wat veranderd waardoor de commissie nu een andere keus maakt?
Er wordt gepleit om de samensprekingen eerst plaatselijk te houden en daarna landelijk. Zoals het nu ter tafel ligt moeten de plaatselijke gesprekken, die er gaande zijn, worden opgeschort.
Er wordt gevraagd om ruimte voor plaatselijke gesprekken ook wanneer er landelijk contact is.
De commissie blijft bij haar standpunt dat er eerst landelijk gesproken dient te worden. Het is gebleken dat de plaatselijke contacten hier en daar zijn vastgelopen.
Er wordt een amendement ingediend om andere deputaten te benoemen, met name predikanten.
De commissie acht dit een goede zaak.
Er wordt een amendement ingediend om naast de landelijke samensprekingen ook de mogelijkheid open te houden voor gelijktijdige plaatselijke gesprekken. Er wordt een amendement ingediend om de pagina’s 1 t/m 10 van het commissierapport niet de status van een synodestuk te geven.
De commissie geeft aan dit er wel in te willen laten staan. Eventueel kan het worden bijgesteld n.a.v. de opmerkingen. Het kan mogelijk wel als een vertrouwelijk stuk beschouwd worden, dat niet gepubliceerd mag worden.
Artikel 4.02 Contacten met de GKN
Besluit
De Generale Synode van Groningen van De Gereformeerde Kerken in Nederland bijeen in Zwolle op 7 februari 2015 besluit dat het gedeelte in het voorstel van commissie 5 zoals verwoord op de pagina’s 1 t/10 een vertrouwelijk deel is in het rapport. Het is niet voor publicatie bestemd.
Grond:
Een eerste contact zal open en uitnodigend moeten zijn, wil er überhaupt een gesprek komen.
Overwegingen
1. Voorgeschiedenis van de kerkverbanden DGK en GKN
1.a. De leden van beide kerkverbanden, DGK en GKN, hebben zich grotendeels van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKv) vrijgemaakt of er zich aan onttrokken.
1.b. De GKN bestaat uit plaatselijke (wijk-)gemeenten, die voor een deel ontstaan zijn door het zich als gemeente zonder kerkenraad niet willen voegen bij een DGK gemeente (GKN Zwijndrecht 2005), of door scheuring van een DGK gemeente of GK Dalfsen (dolerend).
Een ander deel is ontstaan door losmaking of vrijmaking van het kerkverband van de GKv en het zich voegen bij de bovengenoemde gemeenten. Ook hebben GKN gemeenten leden opgenomen voortkomend uit scheuring met gemeenten van DGK.
1.c. Bij de bovengenoemde scheidingen en scheuringen zijn er door DGK kerkelijke uitspraken gedaan die een oproep inhielden zich te voegen naar de aangenomen kerkorde of schorsing i.v.m. schismatiek handelen. Door geen van de betrokken partijen is de kerkelijke weg van revisieverzoek of appelschrift gegaan in geval van bezwaar, hoewel daar toe wel opgeroepen is.
De predikanten R. van der Wolf, E. Hogendoorn en prof. dr. J. Douma hebben zich rond hun onttrekking aan dan wel afzetting van de GKv niet gewend tot DGK om te bespreken of er voor hen een roeping was om zich bij DGK te voegen.
1.d. De GKN heeft een landelijke vergadering die elke drie maanden vergadert, maar het is onduidelijk of deze landelijke vergadering functioneert als een meerdere vergadering zoals de Gereformeerde Kerkorde die voorschrijft.
2. Kerkelijke grondslag en het functioneren ervan
2.a. DGK en GKN hebben volgens haar kerkelijke papieren dezelfde grondslag van Schrift en belijdenis en de gereformeerde KO.
Naast het woord is ook de daad belangrijk. Immers ook de GKv heeft tot voor kort deze zelfde grondslag gehad. Het komt erop aan dat de grondslag bewaard wordt. De GKN spreekt er terecht van dat zij erop “aan te spreken” zijn. Dat geldt uiteraard ook voor DGK.
2.b. Met betrekking tot het hanteren van de KO voor het kerkelijk samenleven binnen het kerkverband zijn er vragen te stellen richting de GKN m.b.t. het gezag van meerdere vergaderingen (art. 35 KO) en het functioneren van art. 31 KO en art. 67 KO.
2.c. In een tot nu toe niet herroepen publicatie uit 2010 (De reformatie van de kerk en het Evangelie van vrije genade) die nog steeds op de site van GKN Zwolle staat, staan uitspraken, die vragen oproepen m.b.t. de belijdenis van de bovengenoemde grondslag. Deze uitspraken betreffen:
- de leer over de kerk (art. 27-29 NGB)
- het gezag van ambtsdragers en van kerkelijke vergaderingen (art. 30-32 NGB, art. 35 KO)
- de leer over verbond en heiliging (art. 24 NGB)
2.d. Meerdere predikanten van de GKN hebben blijk gegeven van een pluriforme kerkvisie. Prof. dr. J. Douma heeft daarnaast in publicaties ruimte gelaten voor de evolutietheorie en een afwijkende visie ontwikkeld m.b.t. de sabbatsrust naar het vierde gebod.
2.e. In onder 2.c. genoemde brochure wordt de rechtmatigheid van de Vrijmaking van 2003 in twijfel getrokken (zie ook de brochure “Weerlegging” op de website van DGK Zwolle e.o.).
Ditzelfde moet worden vastgesteld voor uitspraken van ds. E. Hoogendoorn.
3. Roeping tot eenheid in de waarheid
3.a. Naar Gods Woord (Joh. 17 : 11, 17, 20, 21; Ef. 3 : 14, 4 : 16; 2 Tim. 3 : 15, 16) en de daarop gegronde belijdenis (Heidelbergse Catechismus Zondag 21 en N.G.B. art. 27- 29) is de Kerk van Christus wel verbreid en verstrooid over heel de wereld. Toch is zij met hart en wil samengevoegd en verenigd in eenzelfde Geest, en in eenheid van het ware geloof, door het bewaren van de ware leer en dienst en tucht naar het bevel van Jezus Christus als haar enig Hoofd.
Naar Gods Woord en de belijdenis is het de roeping van de ware gelovigen en van de kerken in elke plaats en elk land te staan naar kerkelijke gemeenschap met allen, die met hen eenzelfde geloof belijden en handhaven in prediking en dienst, kerkregering en tucht, en wel in eenheid van kerkelijk samenleven.
Het is tevens de roeping van de ware gelovigen en kerken om nauwgezet en met grote zorgvuldigheid, vanuit Gods Woord te onderscheiden welke de ware kerk is, om met die ware kerk gemeenschap te oefenen en kerkelijke gemeenschap af te wijzen met kerken die openlijk van de leer en de ordeningen van het Woord Gods afwijken, of die zich schismatiek hebben afgescheiden van de ware kerk (naar GS Groningen 1978, art. 139).
3.b. Ook ten aanzien van een schismatieke kerk waarin voor het overige de grondslag van 2.a. functioneert, heeft de kerk van Christus roeping om zover dit mogelijk is -, te onderzoeken of er eenheid in de waarheid mogelijk is.
In geval van zonden tegenover de Heer van de kerk zoals het onrechtmatig scheuren van zijn gemeente, zal schuldbelijdenis gedaan moeten worden, voordat het tot een hereniging kan komen.
3.c. De correspondentie van GS Zwolle 2007, GS Emmen 2009 en GS Hasselt 2011 met GKN Zwijndrecht, GKN Kampen en GKN Hardenberg heeft niet tot toenadering geleid.
Recent is op een aantal plaatsen een gesprek op gang gekomen met de plaatselijke GKN gemeente. Dit betreft het gesprek van DGK Bergentheim/Bruchterveld met GKN Hardenberg, DGK Berkel en Rodenrijs/Bergschenhoek met GKN Zwijndrecht, DGK Assen met GKN Assen en DGK Zwolle met GKN Zwolle.
Deze gesprekken zijn of inmiddels afgebroken of nog niet verder gekomen dan een oriënterend stadium. Een van de belangrijkste moeiten die er blijken te liggen is de kwestie van scheuringen en schorsingen die zich in de verschillende plaatsen hebben voorgedaan.
Fundamentele zaken zoals onder 2. genoemd, zijn nog niet bespreekbaar geworden.
3.d. Bovengenoemde pogingen vragen erom om zich ook als kerkverband opnieuw over de verhouding tot de GKN te buigen met de opdracht de mogelijkheid van kerkelijke eenheid te onderzoeken. DGK Bergentheim/Bruchterveld en DGK Dalfsen hebben de synode verzocht om hiertoe over te gaan.
4. Inhoud van contact op niveau van kerkverband
4.a. Het streven naar eenheid kan pas vorm krijgen wanneer wordt vastgesteld, dat er beiderzijds inderdaad kerkelijk leven op dezelfde grondslag is.
Alleen bij deze vaststelling is er een goed uitgangspunt om op Schriftuurlijke en confessionele wijze over de scheuringen en schorsingen te kunnen spreken. Dit laatste zal dan vervolgens op plaatselijk niveau zijn beslag moeten krijgen.
4.b. Een bespreking met het kerkverband met GKN zal zich gezien bovenstaande dienen toe te spitsen op de volgende vragen (in onderstaande volgorde):
- Staan wij inderdaad op dezelfde grondslag en functioneert deze grondslag als zodanig?
- Is er een erkenning van de vrijmakingen van 2003 en 2010 als het werk van de Here?
- Zoeken wij eenzelfde kerkelijk samenleven op basis van de gereformeerde kerkorde en art. 28 NGB? Is er de wil tot eenheid?
-
In hoeverre zijn de voltrokken scheuringen en schorsingen wettig geweest?
En welke consequenties heeft dit voor DGK en GKN?
4.c. Voor de samenspreking over bovengenoemde is een hoge mate van ootmoedigheid en vergevingsgezindheid nodig. Persoonlijke factoren mogen besproken worden maar deze zullen niet een beslissende betekenis mogen hebben.
Besluiten
Besluit 1
De Generale Synode van Groningen van De Gereformeerde Kerken in Nederland bijeen in Zwolle op 7 februari 2015 besluit op het niveau van het kerkverband na te gaan of er een mogelijkheid bestaat om tot eenheid met de GKN te komen, waarbij het uitgangspunt dient te zijn de waarheid van Gods Woord en de rechtspraak waar deze op grond van Gods Woord is uitgeoefend.
Besluit 2
De Generale Synode van Groningen van De Gereformeerde Kerken in Nederland bijeen in Zwolle op 7 februari 2015 besluit de deputaten ACOBB het volgende op te dragen:
Contact te zoeken met de landelijke vergadering van de GKN om zo mogelijk te komen tot gesprekken, waarbij het volgende wordt nagestreefd:
-
Vaststellen of DGK en GKN op hetzelfde fundament staan (het fundament van apostelen en profeten, Efez. 2:20) en daarop ook hetzelfde bouwwerk bouwen (1 Kor. 3:10 vv.:
Naar de genade Gods, die mij gegeven is, heb ik als een kundig bouwmeester het fundament gelegd, waarop een ander voortbouwt. Maar ieder zie wel toe, hoe hij daarop bouwt. Want een ander fundament, dan dat er ligt, namelijk Jezus Christus, kan niemand leggen. Is er iemand, die op dit fundament bouwt met goud, zilver, kostbaar gesteente, hout, hooi, of stro, ieders werk zal aan het licht komen Want de dag zal het doen blijken, omdat hij met vuur verschijnt, en hoedanig ieders werk is, dat zal het vuur uitmaken).
Er zal dan ook in de onderlinge gesprekken duidelijkheid moeten komen of er overeenstemming is over fundamentele zaken zoals omgaan met de Schrift, de Gereformeerde belijdenis en de kerkorde en het functioneren daarvan.
- Er zal een agendavoorbereidingscommissie in leven worden geroepen, die na het eerste contact samen met broeders uit de GKN een agenda zullen opstellen, waarbij van de kant van DGK in de loop van de gesprekken de volgende zaken aan de orde zullen komen:
-
vaststellen of er t.a.v. de grondslag onderling verschillen bestaan t.a.v. fundamentele zaken zoals onder andere:
- de leer over de kerk (art. 27-29 NGB);
-
het samenleven naar de gereformeerde kerkorde, met daarbij te betrekken wat op de website van de GKN staat met betrekking
i. tot het gezag van meerdere vergaderingen (art. 35 KO)
ii. het functioneren van art. 31 KO met betrekking tot appelzaken
iii. het functioneren van art. 67 met betrekking tot te zingen liederen in de eredienst;
- scheuringen en schorsingen;
- tolereren van dwaalleer zoals die te vinden is bij dr. H.F. Kohlbrugge en prof. dr. J. Douma;
- het bespreken van de rechtmatigheid van de vrijmaking van 2003 als het werk van de Here;
- vaststellen of er bij de GKN een uitgesproken wil bestaat om tot eenheid te komen met DGK.
-
De resultaten van het contact met GKN te rapporteren op de volgende generale synode.
- In geval van zeer positieve bevindingen met betrekking tot het onder 2. a.-c. genoemde, zo nodig aan deputaten ad. art. 49 voor te leggen of er reden is om een vervroegde synode bijeen te roepen.
Grond
1. Het is de roeping van de kerk om daadwerkelijke eenheid te bewerkstelligen wanneer duidelijk is dat er kerkelijk leven op dezelfde grondslag is.
Voorstel van br. J. Bouwhuis naar aanleiding van de bespreking over contact met GKN
Het voorstel luidt:
“Deputaten te benoemen voor samensprekingen met de GKN, bij voorkeur door predikanten welke ‘neutraal’ zijn, dat wil zeggen predikanten die niet te maken hebben gehad met schorsing of afzetting.”
Met 4 stemmen voor, 1 onthouding en 7 tegen, is het voorstel verworpen.
[1] Ds. W.G. de Vries, De Vrijmaking in het vuur, nr 12, uitgave Woord en Wereld.
[2] Ps 133: 1 berijmd.
[4] Zie dr. J. Douma, Genesis.
[5] Brochure De reformatie van de kerk en het evangelie van vrije genade, pag. 120, versie 2_10, 2009.
[6] Br. H. van Dijk heeft zijn functie als voorzitter van de samensprekingscommissie neergelegd.
[8] Canadese deputaten zijn: ds. J. DeGelder, ds. J. Moesker, br. G.J. Nordeman, dr. C. VanDam.