Ethiek

Uit de kerken

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Depolariseren - 6

 

D.J. Bolt

31-05-25

 

We praten nog even verder na, en sluiten dan af.

 


 

De rijschool Rij rustig heeft iets nieuws bedacht. Voortaan wordt een deel van de aspirant chauffeurs bijgebracht dat een rood verkeerslicht betekent stoppen en groen doorrijden, maar andere leerlingen precies andersom: rood is doorkarren en groen op de rem staan. Het nobele doel is de veiligheid en verdraagzaamheid op kruispunten te vergroten: iedereen zal voorzichtiger worden …

We hebben het vermoeden dat het aantal ongelukken niet zal afnemen want het is natuurlijk absurd wat deze school doet.

 

Schokkend dat zoiets tegenstrijdigs t.a.v. homorelaties (en ook vrouw-in-ambt) in kerken kennelijk kan. Dat gesuggereerd wordt dat God beide volstrekt tegengestelde en existentiële opvattingen in mensen heeft gewerkt om hun veilige verdraagzaamheid te leren.    

 

Nu was dat Kerkpunt, zagen we de vorige keer. Maar we menen een in wezen vergelijkbare overtuiging te ontwaren bij een van de hoogleraren aan NGK theologische universiteit in Utrecht, prof. dr. A.L.Th. de Bruijne. Hij heeft een dik boek geschreven over homoseksualiteit waarin, kort samengevat, de uiteindelijke conclusie is dat de Schrift beslist homoseksuele praktijken veroordeelt - máár, dat wij inmiddels door de menswetenschappen zoveel meer kennis hebben opgedaan van deze soort geaardheid en seksualiteit dat het oordeel in de Bijbel over een geheel andere homoseksualiteit zou gaan dan onze moderne, wat is gaan heten 'homoseksuele relaties in liefde en trouw'.
De generale synode van de NGK stelde zich achter deze visie. Voortaan kunnen  zelfs homorelaties worden ingezegend, mogen homostellen kinderen adopteren en zijn alle ambten opengesteld voor hen.  

 

Maar nu is prof. De Bruijne erg boos geworden. Want zes 'bezorgde prominenten'[1] hebben het bestaan een verklaring te publiceren[2] waarin zij aangeven grote moeite te hebben met het synodebesluit. Want in hun ogen komt dat erop neer dat 'een relatie tussen twee mensen van hetzelfde geslacht op één lijn wordt gesteld met het huwelijk tussen man en vrouw'. Zij vinden dat niet bijbels, het kan niet onderbouwd worden vanuit de Schrift. Daarin is immers het huwelijk een verbintenis tussen één man en één vrouw, en kinderen krijgen kan alleen binnen die context. Niet wat de Bijbel zegt, maar wat je voelt is kennelijk de norm geworden op de synode, volgens de zes.
Daarbij komt óók nog dat de GS besloot de kerken vrij te laten hoe hier mee om te gaan:

 

Besluit 2:

  1. te aanvaarden dat we binnen de Nederlandse Gereformeerde Kerken, zoals ook binnen de brede kerkgemeenschap, nationaal en internationaal, niet eenstemmig zijn over de vraag of Gods Woord ruimte biedt voor het aangaan en onderhouden van een homoseksuele relatie;
  2. de kerken op te roepen om in plaats van eenstemmigheid, te zoeken naar christelijke eensgezindheid, waarbij allen zich zowel gezamenlijk als persoonlijk in oprechte verantwoording naar de Heer een overtuiging vormen en zichzelf en de ander aan Gods oordeel toevertrouwen;
  3. God te blijven bidden om verheldering door zijn Geest, zodat wij mogen groeien in de kennis van zijn wil.

Gronden:

  1. Er is binnen de kerken overeenstemming over het aanvaarden van christenen met een homoseksuele oriëntatie als broeders en zusters in de Heer. De vragen komen wanneer zij aan deze oriëntatie invulling geven door een relatie aan te gaan.
  2. Het onderscheid dat God bij de schepping aanbracht tussen mannelijk en vrouwelijk laat daarbij naar de overtuiging van de een geen ruimte voor een seksuele relatie tussen mensen van hetzelfde geslacht. In deze opvatting is de scheppingsorde doorslaggevend, mede op basis van Romeinen 1.
    De ander wijst erop hoe Jezus telkens ‘barmhartigheid’ benadrukt als sleutel om Gods geboden te verstaan. Dit wordt ook wel de tegemoetkomendheid van God genoemd. In dit gebroken bestaan mag er daarom ruimte zijn, voor wie anders in de knel zou komen.

    Nog weer een ander wijst erop hoezeer variatie een wezenskenmerk is van Gods goede schepping. Vanuit dit perspectief kan een homoseksuele oriëntatie ook als een aanvulling en verrijking beschouwd worden.
    Al deze visies stemmen hierin overeen, dat zij zich willen baseren op Gods Woord en willen bijdragen aan een heilige en veilige kerkgemeenschap. Dat maant ons tot voorzichtigheid in ons eigen oordeel.
  3. Waar in de Bijbel gesproken wordt over seks tussen personen van hetzelfde geslacht is dat afkeurend (Genesis 19:5, Leviticus 18:22, Leviticus 20:13, Rechters 19:22-24, Romeinen 1:27, 1Korintie rs 6:9 en 1Timoteu s 1:10). In het brede tekstverband van deze Bijbelplaatsen gaat het steeds om gedrag dat zich van Hem losmaakt. Dat keurt Hij af, want Hij laat zich immers kennen als de God van liefde en trouw, die van mensen – naar zijn beeld geschapen – verwacht dat zij in hun relaties eveneens liefdevol en betrouwbaar zullen handelen (Genesis 2:18-24, Efeziërs 5:21-6:9).
  4. Geen van de Bijbelplaatsen als genoemd aan het begin van grond 3 spreekt echter specifiek over een homoseksuele oriëntatie of het in liefde aangaan van een duurzame relatie. Dat maakt ons terughoudend om ze daar zonder meer op toe te passen. We hebben daarom niet de vrijmoedigheid om op grond van deze teksten veroordelend te spreken over duurzame relaties tussen twee mannen of twee vrouwen die hiervoor kiezen vanwege hun homoseksuele geaardheid, die elkaar in liefde trouw willen zijn en zo ontucht willen vermijden; kortom die juist in hun relatie Christus willen volgen en God willen eren.
  5. De apostel Paulus relativeert in 1Korintie rs 7 het belang van een eigen huwelijkspartner: Gods koninkrijk is immers dichtbij gekomen (vs.29, vergelijk de woorden van Jezus in Mattheus 19:12). Die relativering geldt ook voor andere relaties dan die tussen man en vrouw. Tegelijk waarschuwt de apostel voor overmoedige keuzes op dit vlak. Het past bij de mens om te verlangen naar een levenspartner (Genesis 2:18). Enerzijds betekent dit dat het goed is wanneer een man of vrouw, ongeacht de eigen seksuele orie ntatie, zelf kiest voor een leven zonder partner; anderzijds dat het niet wijs zou zijn om iemand hiertoe te verplichten.
  6. Paulus leert ons in Romeinen 14 en 15 om te verdragen dat christenen nog steeds verschillende keuzes kunnen maken, ieder vanuit eigen overtuiging. Zolang iemand dat doet om daarmee Christus te eren, en bereid is om zich ten overstaan van Hem te verantwoorden, kunnen wij het oordeel over deze broeder of zuster overlaten aan de Heer en ons vooral erop toeleggen dat we door onze eigen opstelling de ander niet van God vervreemden (Romeinen 14:10-13, vergelijk 1Korintie rs 8). Zo bewaren we de christelijke vrede en eensgezindheid (Romeinen 15:5,6).
  7. Ook voor deze synode geldt dat we in deze en andere besluiten geen grotere woorden kunnen spreken dan de Geest ons aanreikt. Voortgaand gebed en voortgaande bezinning blijven nodig.

In de kerken kunnen dus verschillende standpunten – voor én tegen, zie grond 2 - geleerd en gepraktiseerd worden. De synode roept de kerken dat eensgezind te aanvaarden i.p.v. samen te zoeken naar eenstemmigheid m.b.t. Gods wil, zie besluit 2.2.

Ook dáártegen hebben de prominenten grote bezwaren:

 

 'Daarmee stelden ze [de synodeleden, djb] al die standpunten – die soms lijnrecht tegenover elkaar staan – gelijk. Dat kan niet. Een synode moet te herkennen zijn aan eenstemmigheid. Als ze die eenstemmigheid door de Geest niet ontvangt, moet de synode haar mond houden.’

 

Dat lijkt 'vanzelfsprekend' voor gereformeerden. Waarom is prof. De Bruijne nu dan zo boos en spuugt hij in een column in het ND (dd. 06-05-25) zijn gal over de verklaring? Hij erkent: 'Ook ik was aanvankelijk verbaasd over het besluit. Want de theologische discussie is niet afgerond, sterker, die vindt nauwelijks plaats'. Maar, foetert hij, die prominenten weten het kennelijk al, 'zij hebben Geestelijke wijsheid niet meer nodig'. 'Andere visies moeten het vooralsnog afleggen tegen de hunne. Homo’s met een relatie die kerkelijke inbedding zoeken of dominee willen worden, staan buitenspel'.

De Bruijne erkent dat hij vroeger ook zo dacht maar ziet het nu 'ruimer'. En dan komt het:

 

'Anders dan zij menen, zet de synode inhoudelijk geen wissel om. Zij propageert niet één visie, maar verrekent dat de keuze in de kerken en onder theologen inmiddels niet meer evident is. Dat getuigt van verlegenheid maar is wel eerlijk. En laten we niet vergeten dat juist deze besluiten op de synode wel royaal draagvlak vonden. Kan die onverwachte eensgezindheid in de omgang met een kerkelijke patstelling niet evengoed teruggaan op wijsheid van de Geest?'

 

In eenvoudige(r) bewoording: De wijsheid van de Heilige Geest maakt dat in de kerken voortaan alle visies op homorelaties – wél of níet gelijkgesteld aan het huwelijk – zijn te aanvaarden.  Rood of groen (of geel), doorrijden dus! Volgens deze 'rijschool'.
Je moet maar durven!

 

Overigens moet ook worden opgemerkt dat het pertinent onwaar is dat in het synodebesluit 'inhoudelijk geen wissel omgegaan is'! Vraag het maar aan een homoseksuele broeder of een lesbische zuster die misschien al een heel leven worstelt met zijn of haar geaardheid maar die de Schrift én de kerk gehoorzaamde! Die dit synodebesluit als een dolksteek in de rug zal voelen. In plaats van pastorale Schriftuurlijke bemoediging te volharden, te maken zal krijgen met ambtelijke benaderingen als 'het is jouw eigen visie', 'jouw persoonlijke keuze'. Als de hoogleraar het over eerlijkheid heeft laat hij dat dan (ook) hier zijn: Ja, we zijn als gereformeerde kerken van het eeuwenoude Bijbelse spoor afgegaan, van enkel- naar (drie)dubbelspoor.

 

De brandende vraag die ons bezig houdt is: hoe komt het toch dat zowel op de kerkelijke werkvloer als in hoge theologische regionen zó met de Schrift en haar gezag wordt omgegaan? Wat is er veranderd in geloof en overtuiging terwijl men zegt dat gezag te eerbiedigen?

We denken dat het te maken heeft met een onderliggende visie op de Heilige Schrift, het Woord van God. Een nieuwe hermeneutiek, de regels op basis waarvan de Bijbel wordt uitgelegd en toegepast kan worden. Laten luisteren we naar dr. P.L. Rouwendal (RD, 03-04-25, docent methodologie TUA, lid Gereformeerde Gemeenten) die dit voor ons helder kan maken. We vatten zijn verhaal samen.

 

De heilsgeschiedenis als toneelspel  

 

In de Angelsaksische theologie werd een concept ontwikkeld, genaamd theodrama. Theologen als Tom Wright, Samuel Wells en Kevin Vanhoozer beschrijven de heilsgeschiedenis als een toneelstuk (drama). In vereenvoudigde vorm worden daarin vier fasen (akten) onderscheiden: de fasen van het Oude Testament, het Nieuwe Testament, de Kerk en het Eschaton. Eschaton is de fase van 'de laatste dagen'.

De kerk moet nu in de laatste fase van het toneelspel haar 'spel' spelen. De vraag is wat daarvoor het 'script' is – dus de geschreven tekst waarmee de acteurs, kerkmensen, weten wat ze moeten zeggen en doen.

 

Volgens Wright c.s. moeten we voor onze akte een script improviseren dat aansluit bij de scripts van vorige akten. Dus niet een script uitvoeren dat we al hebben. Concreet: de voorschriften in het Nieuwe Testament zijn iets van de vorige fase in de heilsgeschiedenis terwijl wij nu, op gezag van Christus en geleid door Zijn Geest, handelen zoals past bij onze fase. Zo kunnen we ook besluiten nemen die ingaan tegen de inhoud van het Nieuwe Testament. Zolang 'de kern' van Gods openbaring maar niet wordt aangetast.

 

Het verwarrende is dus dat ook aanhangers van het concept theodrama beweren het gezag van de Bijbel voluit te erkennen. Maar het haast geniepige is dat voor hen de concrete Bijbel betrekking heeft op inmiddels voorbijgegane fasen in de heilsgeschiedenis. Dáár hadden die voorschriften en geboden hun geldigheid, maar niet voor onze fase. Wel sluiten we er nu zo goed mogelijk al improviserend bij aan – het is uiteindelijk één toneelstuk - maar bedenken zelf wat goed en passend is voor onze tijdfase.

De gevolgen zijn groot voor leer en leven. Zoals t.a.v. het homo'huwelijk'. Het Oude en Nieuwe Testament dat homoseksuele relaties verbiedt, is niet meer bepalend want dat is onderdeel van het 'script' voor vorige bedrijven. Maar met de Bijbelse deugden van 'liefde en trouw' als afgeleide algemene noties uit de heilshistorie, kan in ons script dit 'huwelijk' zelfs als 'een aanvulling en verrijking' worden aangeprezen (zie besluit 2/grond 2) …

 

Helderheid

 

O.i. maakt het theodrama concept helder waarom mensen enerzijds kunnen stellen dat ze het gezag van de Schrift aanvaarden en anderzijds tot heel verschillende oordelen en visies komen. We leven immers in een tijd waarin we moeten improviseren, al anticiperend op onze moderne tijd en wetten waarin we voorschriften en geboden uit voorbijgegane tijden niet meer kunnen en hoeven toe te passen. Als we maar netjes aansluiten bij het vorige bedrijf van het toneel door 'het gezag van Christus' te aanvaarden. Wat dat dan ook precies mag betekenen…

 

Zou het niet goed zijn om op dit fundamentele punt een grondige bezinning te starten in de NGK? Beter nog, om in trouw aan Gods Woord hier niet verder in mee te gaan?

Zoals dr. H. Wendt in zijn serie over de reformator Marten Micro daarover sprak (Nader Bekeken, mei 2025):

 

'… je moet naar de kerk omdat dáár Gods evangelie gepreekt wordt en omdat God gebruikmaakt van de uiterlijke verkon­diging om het hart te vernieuwen. Maar als er een rotte plek zit in die verkondi­ging, of in de gebruiken van een kerk, dan wordt het gevaarlijk. Want een rot­te appel is ongezond. Zo is een verkon­diging of kerkregering met rotte plekken ook ongezond en daarmee gevaarlijk. Bij de Roomse kerk zag Micron dat proces als vergevorderd: de misbruiken daar waren te veel en te groot om op eniger­lei wijze te verdragen.

In zijn tijd waarschuwde Micron daarmee tegen de Roomse kerk. Wat betekent dat voor onze tijd? Het lijkt wel alsof er in de 21e eeuw maar één hoofdzonde is overgebleven: afschei­ding. Breeduit wordt gesproken over het failliet van de Afscheiding van 1834. Niets lijkt zo erg als de waarheid boven de eenheid laten gaan. (4)

Micron is het daarmee oneens. Ove­rigens, geen enkele reformator is het daarmee eens. Micron daagt ons uit om te kijken hoe veilig het is om te blijven. Waar Gods geboden op de kop gezet worden (bijvoorbeeld de verhoudingen binnen het huwelijk), waar de leer van de verlossing vervalst wordt (er is geen zondeloze staat in het paradijs geweest), waar je gedwongen wordt om voor goed te houden wat verkeerd is (jij mag tegen de vrouw in het ambt zijn, maar je moet toestaan dat wij het goed vinden) - daar moet een kerkenraad zich afvragen: kunnen wij wel deel blijven nemen aan zo'n kerkverband of brengen we daar­mee onze kudde in gevaar? Dreigt er geen afbraak van de muren die op Gods fundament zijn opgetrokken? En elke gelovige moet zich afvragen: zitten er in 'deze appel geen rotte plekken?'

 

Beeld Andries Oberholzer

 

NOOT:
4. Dit ondanks duidelijke Bijbelse gronden tot afscheiding, zoals 2 Kron. 11:13-17 en Rom. 16:17-20.

 

NOTEN

[1] Te weten: Ben Vreugdenhil, Dick Westerkamp, Egbert Schuurman, Erik de Boer, Sander Griffioen en Wim Rietkerk.

[2] In het RD, toelichting in ND 19-04-24.