Signalen 13
R. Sollie-Sleijster
16-05-15
“Evolutietheorie geen gevestigde kennis” – RD 02/05/2015
“De seinen gaan op rood als we met hermeneutische constructies de Bijbel kunnen laten zeggen wat hij niet zegt”, zo reageert ds A.J.Mensink, voorzitter Geref.Bond, in een derde artikel in De Waarheidsvriend op de verdediging van het harmoniemodel door prof. G. van den Brink.
Dr. Van den Brink meent dat het in Genesis 2 en 3 gaat over het begin van de geschiedenis van de mensheid, maar ziet die beschreven als een beeldrapportage en niet als een weergave van feiten. Hij vindt afwijzing van geleide evolutietheorie niet verstandig.
Maar, zo stelt ds. Mensink, in de Bijbel is geen enkel spoor te vinden van de aanname dat de mens van de dieren afstamt. Het gebruik van hermeneutiek als middel om een brug tussen Bijbeltekst en wetenschap te slaan is een onbegaanbare weg die geen harmonie oplevert. De evolutietheorie is een hermeneutische sleutel geworden en dat is het kernbezwaar van ds. Mensink.
De evolutietheorie is wetenschappelijk gezien geen gevestigde kennis. Zij is maar een theorie en kan daarom niet worden vergeleken met de ontdekking van natuurwetten. Een theorie is altijd voor discussie vatbaar, het is een verklaringsmodel over een periode en gebeurtenissen waar niemand bij is geweest en is in die zin meer een historische dan een natuurwetenschappelijke theorie.
Liever geen partijverbod – RD 18/04/2015
Dr. C.S.L. Janse overweegt hoe verstandig het is om het voorstel Heerma (CDA) te steunen inzake een wettelijk verbod op ondemocratische partijen. Heerma kan daarbij steun verwachten van de VVD, CU en SGP en zo zou dit wetsvoorstel een meerderheid kunnen halen in de Tweede Kamer.
CU-kamerlid Segers wil zelfs de Grondwet wijzigen (waarbij twee-derde meerderheid nodig is) om partijen te kunnen verbieden die mensenrechten willen inperken of afschaffen.
De begrippen democratie en rechtsstaat worden vandaag veel breder ingevuld dan voorheen.
Wie de mensenrechten niet onderschrijft, geldt als ondemocratisch. Artikel 1 van de Grondwet, het antidiscriminatieartikel, geldt voor velen als het fundament van onze rechtsorde. En voor wie zich daartegen verzet, bijv. vanwege zijn visie op homoseksualiteit of de man/vrouw verhouding, is in ons democratisch bestel in hun ogen geen plaats meer. (Dit terwijl Artikel 1 juist vanouds het recht van groeperingen op een eigen visie waarborgt!, RSS)
Dr. Janse wijst er met verschillende voorbeelden op dat vrijwel altijd terughoudend met het inperken van rechten tot partijvorming is omgegaan. Voorts dat juridische repressie kan leiden tot grote verdeeldheid in extreem rechtse kring. Het gevaar daarbij is dat een aanzienlijk deel van de bevolking uit onvrede de toevlucht zal nemen tot buitenparlementaire acties die tot ontwrichting van de bestaande orde kunnen leiden.
Het Europese hof heeft uitgesproken dat het zich niet voegen in het liberaal-democratische waardepatroon, zoals dat in de verschillende mensenrechtenverdragen is vastgelegd, doorslaggevend is. Het is dus geen wonder dat ook de SGP onder vuur kwam te liggen. Haar gedachtegoed botst op een aantal punten met die waarden. Vandaar de vraag van Dr. Janse of het wel verstandig is om zich achter het CDA-initiatief van Heerma te scharen. Hij wijst daarbij op het tegenstemmen door C.N. Van Dis sr. in de jaren dertig tegen het voorgestelde verbod van revolutionaire volksvertegenwoordigers. Van Dis was er niet gerust op dat deze wijziging ook de door hem vertegenwoordigde richting zou willen treffen.
ZDF – 5 mei 2015
Ich bin Jude!
In een 'praat'programma van Markus Lanz gaat de voorzitter van het Europarlement Martin Schulz, zelf Duitser en geen Jood, in op de huidige haatuitingen tegen Joden in Duitsland. Mensen worden 'verprügelt' vanwege hun Jood zijn en zo moet de voorzitter van de Joodse Raad met beveiligers worden omringd als hij de straat opgaat. Vreselijk vindt hij deze uitingen van antisemitisme, juist in Duitsland – 70 jaar na het einde van de oorlog. 99 procent van de Duitsers verafschuwt deze haatuitingen eveneens en daarom roept Schulz zijn volksgenoten op samen met hem uit te roepen: niet: Ich bin Charlie, maar: Ich bin Jude! Een ontroerende omarming door een oud en broos uitziende kampoverlevende en een hartelijk publieksapplaus volgt zijn geëmotioneerde oproep.
Altijd halfslachtig over wandaden Ottomanen – RD 18/04/2015
In dit derde deel over de volkerenmoord op de Armeniërs 100 jaar geleden wordt aandacht gevraagd voor de houding van onze regering. Addy de Jong, die hierover bericht, wijst erop dat ondanks het 'duwen en trekken' van de christelijke partijen, onze regering geen enkele minister afvaardigt naar de herdenking in de Armeense hoofdstad Jereven en dat ook minister Koenders stug blijft spreken over 'de kwestie van de Armeense genocide'. Waarom blijkt het zo moeilijk om de volkerenmoord van 1915 in Turkije ronduit te erkennen?
Demonstratie
De vertegenwoordigers van de 25.000 in ons land woonachtige Armeniërs die in Den Haag demonstreren doen dit om een signaal aan Turkije af te geven om nu eindelijk eens de massale slachtpartijen onder Armeniërs in 1915 als genocide te erkennen.
Maar tegelijk is het doel de Nederlandse regering ertoe te brengen niet langer zo besmuikt te spreken over 'de kwestie van de Armeense genocide' en om de Turkse regering op te roepen frank en vrij deze eerste volkerenmoord van de 20ste eeuw als zodanig te benoemen en daarover spijt te betuigen.
Ongelooflijk grievend
Oud CU-voorman Van Dijke ergert zich mateloos. Hij begrijpt min of meer dat gedeeltelijk geopolitieke belangen (NAVO, Bosporus) hier een rol spelen. Maar het getuigt van gebrek aan moed dat het kabinet op zo'n belangrijk historisch moment 'met meel in de mond blijft praten'.
CDA-Kamerlid Omtzigt wijst op de aanwezigheid van minister Ploumen bij de herdenking van Rwandese genocide vorig jaar en de aanwezigheid van minister Timmermans in Rwanda. Ook bij herdenkingen van de Holocaust 'peinzen we er niet over te absenteren'. Maar bij geen enkele herdenking rond de Armeense genocide is een minister aanwezig, niet in Almelo, niet in Amsterdam, niet in Den Haag, niet in Jerevan. Dat vindt Omtzigt 'ongelooflijk grievend'.
Samen met CU-Kamerlid Voordewind zette hij zich in om de regering tenminste éénmaal zich te laten vertegenwoordigen bij de herdenking van de Armeense genocide. Omtzigt: “Maar deze motie werd verworpen door de Kamer: alle fracties stemden voor, behalve die van de coalitie en van Kuzu/Öztürk. Als je hen alleen aan je kant hebt, dat wil je toch niet? Dat is voor het kabinet toch een afgang?”
Spagaat
De spagaat van de Nederlandse regering die spreekt over 'de kwestie van de Armeense genocide' is een middenpositie tussen 'de Armeense genocide' (door de Kamer gebruikt) en 'de Armeense kwestie' (door Turkije gebruikt). De afzwakkende term vindt zijn grond in het belang dat aan handelsbetrekkingen wordt gehecht. Maar Turkije zelf orkestreert een tegendemonstratie bij de Armeense herdenking vorig jaar in Almelo om zo het publieke debat te beïnvloeden. Er liepen zelfs Turken rond in militaire kleding uit het Ottomaanse Rijk. Stel je voor dat bij de Holocaust herdenking mensen in nazi-uniformen zouden opduiken!
Wat nu?
Omtzigt: laat Nederland Europa oproepen tot eenparig optreden, waarbij de 28 landen zich via bijv. een verklaring tot Turkije richten om eindelijk klare wijn te schenken over de Armeense genocide.
De eergerelateerde samenleving van Turkije en de verwevenheid met de wordingsgeschiedenis van dit land maakt het zo moeilijk voor de Turken om deze misdaden toe te geven. Van Dijke roept de parlementariërs van Nederland op in groten getale in te gaan op de Armeense uitnodiging voor de herdenking. Zo geven we een betekenisvol signaal af richting Armenië en richting de Nederlands-Armeense gemeenschap.
Inmiddels is gehoor aan deze oproep gegeven door o.a. Arie Slob CU (RSS)
Kader bij dit artikel: Reuring tijdens campagne – D66
De wrijving tussen parlement en regering over dit onderwerp leidde tot onrust en spanning, met name in 2006 bij de Kamerverkiezingen. Het CDA en de PvdA haalden mensen van de lijst die de Armeense genocide publiekelijk ontkenden. In reactie daarop gaf Turkije de Nederlandse Turken een expliciet stemadvies om geen stem op CDA of PvdA uit te brengen, maar wel op D66-kandidaat Koser Kaya te stemmen, die weigerde om zich in welke bewoordingen dan ook over de volkerenmoord uit te laten. Deze oproep vond gehoor, waardoor deze Turks-Nederlandse Kaya met 34.000 voorkeurstemmen in de Kamer belandde ten koste van D66-routinier Bakker. Het is zelfs de vraag of zonder deze massale Turkse steun D66 haar derde Kamerzetel had kunnen bemachtigen.
Bij bovenstaand artikel ter lezing aanbevolen (RSS):
-Franz Werfel: Die vierzig Tage des Musa Dagh
-M.C. Capelle: Kruisgang van het Woord (Hoofdstuk 2)
“Door catechismusprediking wordt de gemeente gebouwd” – RD 18/04/2015
(Zo luidt de kop, maar gebeurt dat nog binnen de Nederlands Gereformeerde Kerken? RSS)
Jaco van der Knijff bespreekt via een belrondje de uitspraak van ds. K. Muller (emeritus predikant Emmeloord) in het jaarboekje 2015 dat binnen de NGK de tweede kerkdienst onder druk staat en de catechismusprediking vrijwel tot het verleden behoort.
Ds. Muller maakt het in zijn omgeving niet meer mee dat er uit de catechismus wordt gepreekt en zelf deed hij het de laatste jaren ook niet meer. Er is concurrentie van themadiensten, jeugddiensten, gezamenlijke diensten met andere kerken. Het is een 16de-eeuws leerboek en andere thema's vragen nu aandacht, zoals de visie op Israël en missionair zijn. Ds. Muller vindt het wel een verlies, maar toch lijkt het hem beter om artikel 18 van het AKS (Akkoord voor Kerkelijk Samenleven) aan te passen. Het 'regelmatig in de leer van de kerk onderwijzen aan de hand van de Heidelbergse Catechismus' gebeurt toch niet meer, dus dan wordt het een dode letter. Maar zo merkt hij op: “een regelmatige catechismusprediking heeft voordelen, omdat je gedwongen wordt bepaalde thema's aan de orde te stellen. De verzoening, de opstanding, je kunt er als predikant niet omheen.”
Ds. H.J. Zuidhof, NGK predikant op Urk, preekt zo'n twee keer per maand HC en doet daarom ongeveer drieëneenhalf jaar over de 52 zondagen.
Ds E.A.W. Mouissie van Bunschoten-Spakenburg geeft aan dat niet de hele catechismus wordt bepreekt, maar dat zou in de toekomst wel weer kunnen gebeuren. De beide NGK predikanten ter plaatse hebben deze winter wel de Apostolische Geloofsbelijdenis behandeld.
Ds. M. de Kreek die sinds 5 jaar in NGK Doetinchem staat, heeft geprobeerd de tweede dienst daar opnieuw in te voeren, maar daar was geen belangstelling voor. Er kwamen hooguit dertig mensen, waar plaats is voor 400. Wij willen wel, maar de mensen willen niet.
Ook ds. M.H.T. Bieuwenga uit Enschede heeft weinig meer met de HC. Vroeger heeft hij wel vaker uit de catechismus gepreekt, maar hij vindt dat de middagdienst met het karakter van verdieping niet de koppeling aan de catechismus hoeft te maken. Ds. Bieuwenga bespreekt nooit de tekst van de HC, maar laat zich het thema aanreiken door de HC en vult dat eigentijds in. “De HC is gekleurd door zijn ontstaanstijd en dan krijg je een uitgebreide zondag over hemelvaart, tegen de lutheranen. Dat is wel leuk om een keer aan geïnteresseerde mensen uit te leggen, maar dat ga ik echt niet aan de hele gemeente vertellen.”, aldus ds. Bieuwenga.
Tenslotte ontmoeten we ds. C.T. de Groot, NGK Nunspeet, die sinds 2009 ook verbonden is aan de Nederlands Gereformeerde Predikantenopleiding (NGP), waar hij preekkunde geeft. Een onderzoekje naar tekstkeuze door studenten onder predikanten gedaan, leverde een magere score van 5 procent op van preken vanuit de HC. Het gebeurt dus nog wel, zo constateert ds. De Groot. De student moet van hem tijdens de opleiding minimaal één catechismuspreek schrijven, daarmee aangevend dat het wel wordt gestimuleerd.
Ds. De Groot zou het betreuren als de uitspraak van ds. Muller waarheid werd. De orde van de HC is zinvol om te volgen: ellende-verlossing-dankbaarheid, zo komt de hele leer langs. Artikel 18 moet niet worden aangepast, dat is al gebeurd. De aanpassing van 'zo mogelijk' naar 'regelmatig' preken uit de HC in de middagdienst is al een afzwakking.
Zelf gaat ds. De Groot in drie jaar tijd de catechismus door. Nu wat trager door zijn aanstelling aan de NGP. Maar de mensen waarderen het volgens hem en zijn ervaring is dat zij 'er eerder voor komen dan ervoor wegblijven'.