Signalen 78
R. Sollie-Sleijster
26-01-19
Liberale mores bedreigen de vrijheid
ND 14-1-2018
Ook al is Marcel de Jong, schrijver en journalist, beslist geen voorstander van de Nashvilleverklaring, toch vindt hij het onverstandig om een onderzoek naar de strafbaarheid ervan in te stellen. Het is volgens hem een nieuwe poging van progressief-liberale Nederlanders om hun gedachtegoed tot norm te verheffen en zodoende de vrijheid van godsdienst en meningsuiting definitief ten grave te dragen.
De Jong wijst erop dat die vrijheid van godsdienst in onze grondwet is vastgelegd en onvoorwaardelijk is. Het is geen vrijbrief voor discriminatie of het verstoren van de openbare orde. Als dat het geval is, of er is sprake van smaad of haat zaaien, dan kan het wetboek van strafrecht gebruikt worden. Maar in de Nashvilleverklaring is daar geen sprake van. Er klinkt geen oproep tot het vervolgen van homoseksuelen of tot geweld en discriminatie. De ondertekenaars geven hun persoonlijke opvattingen weer.
Woede
De woede van de vrijzinnige en progressief-liberale Nederlanders krijgt intolerante trekjes, zo vervolgt De Jong. Alleen wat binnen hun gedachtegoed past mag geuit worden. Andere opvattingen achten zij minderwaardig, racistisch, discriminerend en onderdrukkend. Het is hun recht om dat te vinden, maar ze gaan te ver als ze afwijkende meningen willen verbieden, zelfs met strafrechtelijke maatregelen. Zo keren zij terug naar de tijd van vóór de grondwet van 1848 waarin die vrijheid zonder restricties werd vastgelegd.
Al werd in de grondwet van 1814 de vrijheid van godsdienst wel opgenomen, toch waren er beperkingen. Alleen reeds bestaande godsdiensten werden beschermd. Afwijkende meningen werden amper getolereerd. En de grondwetsherziening van 1815 voegde de verplichting toe: ‘dat alle godsdienstige gezindheden zich houden binnen de palen van gehoorzaamheid aan de wetten van de staat’. Het was aan de koning om te bepalen wie gehoorzaam was en wie niet.
Ook moest men, als het over geloof of politiek ging, vooraf toestemming vragen voor bijeenkomsten van meer dan 20 personen. De angst voor afwijkende meningen zat diep bij de bestuurlijke elite en de koning. Hun gelijk moest het maatschappelijk gelijk zijn. Eenheid van denken en een verlicht liberalisme was de norm. De aanhangers van de Afscheiding (1834) hebben de vervolging aan den lijve ondervonden.
De Jong: ‘Aanstichter was dominee Hendrik de Cock, die felle kritiek had op de vrijzinnige prediking en leerstellingen in de Nederlandse Hervormde Kerk en op het vervangen van de democratische kerkinrichting (zoals vastgesteld op de synode van Dordrecht 1618/1619) door een autoritaire, van bovenaf geregeerde kerk, waarvan de koning het hoofd was.’
Verlicht geloof
De koning en de bestuurders waren hier niet van gediend. Een verlicht geloof was de norm.
Toen De Cock steeds meer aanhangers kreeg, noemden de politici, bestuurders en kerkelijke leiders De Cock een ‘onrustzaaier’, iemand die ‘haat en verdeeldheid zaaide, een volksmenner, die zijn verstand had verloren’. Termen die we tegenwoordig ook horen van de liberale elite, vooral in de richting van orthodoxe gelovigen en conservatieve maatschappijopvattingen.
Dat de aanhang van De Cock zo snel groeide, frustreerde de elite. De Cock en zijn volgelingen werden keihard aangepakt. Ze kregen gevangenisstraf en hoge boetes en zelfs het leger werd ingezet. Hun orthodoxe geloof moest de kop ingedrukt worden. Het verlichte denken van de elite was norm.
Progressief
De Jong vraagt: ‘Wil de vrijzinnige en progressief-liberale elite naar deze wereld van vóór 1848 terug? Een wereld waar slechts hun gelijk gehoord mag worden? Gezien de demonisering en toenemende onderdrukking van andersdenkenden lijkt dit er wel op.’
De liberaal Thorbecke begreep echter dat vrijheid van godsdienst en meningsuiting onvoorwaardelijk moest zijn. Daarom nam hij de gelijkheid van alle godsdiensten en meningen zonder beperkingen op in de grondwet van 1848. De Jong besluit: ‘Nederland bestaat uit meer opvattingen dan de progressief-liberale mores. Die diversiteit moeten we koesteren.’
(M. de Jong: roman De Afscheiding, Uitgeverij Passage, 2018)
Abnormaal
RD 22-1-2019
Ds. J. Belder wijdt een column aan de neiging om abortus steeds meer te zien als een vorm van geboorteregeling. De predikant begint met een pijnlijk, waar gebeurd verhaal uit een column van journaliste Mickelle Haest van Het Parool:
‘Ze hadden een kind, maar verlangden naar een tweede. Omdat het niet lukte op natuurlijke wijze, kwamen ze in een ivf-traject. De 20 wekenecho wees uit: alles in orde, behalve dat hazenlipje. Met hersteloperaties is veel mogelijk, zei de verloskundige. Maar de ouders wilden zo’n kind niet. “Ze zal nooit haar lippen echt goed kunnen stiften.” Dus werd het geaborteerd. Een halfjaar later stond het stel opnieuw op de wachtlijst voor ivf. Je ruilt de ene baby in voor een andere als je niet helemaal tevreden bent…’
Ds. Belder vraagt zich af wat de visie van deze ouders is op het leven. Verlangen ze een designbaby?
En welke visie hebben de artsen? Artsen waren gehouden “de uiterste eerbied te hebben voor het menselijk leven vanaf het moment van de conceptie.” Maar deze passage uit de VN-verklaring van Genève van 1948 is inmiddels verlaten.
De Joods-christelijke basis van de Europese wetgeving wordt steeds sneller ingeruild voor de humanistische, waarbij de mens de maatstaf van alles is. Er is geen hogere, bindende wet meer.
En hoe zullen de komende generaties de massavernietiging van ongeboren leven beoordelen? Zullen ze het vergelijken met onze afkeuring van het slavernijverleden? Waren slaven geen mensen?
Menen zo de ouders uit het verhaal hun kind geen grotere dienst te bewijzen dan door het te vermoorden? Dat zegt veel over onze tijd, waarin perfectie als een molensteen om onze nek hangt. Het mag grote offers kosten, ook financieel.
De anti-abortusdemonstratie onlangs in Den Haag trok duizenden mensen, maar de media, vrijwel zonder uitzondering, gaven geen aandacht aan zo’n ‘achterhoedegevecht’.
Wel was er recent negatieve aandacht van de media voor enkele ‘spelbrekers’ die bij een abortuskliniek opkwamen voor de rechten van het ongeboren leven en ook oprecht mededogen hadden met de moeders. Na een abortus komen velen in ernstige psychische nood.
De predikant concludeert:
‘De weerstand tegen abortus is sterk geslonken. Het is een geaccepteerde vorm van geboorteregeling geworden. Maar geaccepteerd is nog niet normaal.’
“Nationaal LHBTI-Congres” in het kader van 400 jaar Dordtse synode
RD 22-1-2019
Wat geaccepteerd is, is nog niet normaal. Zo sloten we het vorige signaal af. Ook wat in Dordrecht 400 jaar na de beroemde synode plaatsvindt, zien we als lijnrecht in tegenstelling tot wat deze synode beoogde, namelijk luisteren en handelen naar de Schrift. Maar Stichting Dordrecht Pride heeft het plan opgevat een “Nationaal LHBTI-Congres” te organiseren in het bijzijn van minister Van Engelshoven (OCW) van D66. Het doel? “Gezamenlijk tot een positief antwoord te komen op de Nashvilleverklaring”. Het congres maakt deel uit van “Synode-400”, waarin de stad Dordrecht een “ode” brengt aan 400 jaar Dordtse synode.
Komende landelijke vergaderingen 2020 krijgen uniek karakter
OnderWeg (GKv-NGK magazine) - januari 2019
In 2020 zullen de Generale Synode van de GKv en de Landelijke Vergadering van de NGK gezamenlijk vergaderen. Maar met 70 afgevaardigden uit GKv en NGK vergaderen, hoe organiseer je dat?
Alle 70 afgevaardigden bij elkaar zetten en dan de meeste stemmen laten gelden, is niet de goede vorm. Het mixen van de NGK en GKv (vergader)cultuur is niet gemakkelijk en is het niet een beetje voorbarig om op deze manier besluiten te nemen?
Ds. Rob Vreugdenhil (GKv) van de Regiegroep Herenigingsproces GKv-NGK: We gaan het samen ontdekken. Gesprek en elkaar leren kennen is ontzettend belangrijk. Het is eigenlijk net zoals verkering hebben. GKv en NGK zitten in een overgangsfase. Ze trekken samen op, maar één kerkverband vormen ze nog niet. Ds. Vreugdenhil voorspelt dat de komende landelijke vergaderingen van 2020 een uniek karakter krijgen. Het is een proces, zo licht hij toe, dat je vorm moet geven. Doe alsof je al samen bent. Houdt dat einddoel voor ogen.
2020 is het jaar waarin keuzes gemaakt en opdrachten aan commissies en deputaatschappen gegeven worden. De inhoudelijke bespreking van rapporten vindt plaats in drie samengestelde (GKv-NGK) groepen. Alle onderwerpen die de kerken samen aangaan, worden over deze drie groepen verdeeld. Deze afgevaardigden formuleren adviezen en voorstelbesluiten, die vervolgens naar de landelijke vergadering van zowel GKv als NGK gaan.
Vreugdenhil verwacht dat op deze landelijke vergadering lijnen richting de toekomst getrokken worden met ruimte voor bezinning, gebed, gesprek van hart tot hart. Hij hoopt dat
“op landelijk vlak we mogen gaan ervaren wat op plaatselijk vlak al zo vaak beleefd wordt: we zijn al zo één. Daaraan mee doen en daar bij zijn, moet zo gaaf zijn”.
Kort commentaar:
Het optimisme van ds. Vreugdenhil kunnen we niet delen. Het moet verwarrend zijn. Doen alsof je al één bent, maar het nog niet zijn. Voor het bedrijfsleven misschien een goed advies, maar voor de kerk? Hoe kunnen broeders en zusters uit de GKv nog hopen op een revisie van besluiten over de vrouw in het ambt? En hoe zullen besluiten die genomen moeten worden ten aanzien van homofiel samenlevende stellen uitvallen? We denken dat waar dit alles in de NGK al volledig aanvaard is, de lijnen die naar de toekomst uitgezet worden, ook de GKv geen ruimte zullen laten zich daarvan te distantiëren. Donkere wolken pakken zich samen daar waar het licht van Gods Woord steeds meer verduisterd wordt. We bidden om terugkeer en bekering, maar zien bij velen slechts verblinding.