Wie is die man?
N. van Dijk
07-04-12
Van verschillende kanten wordt er de laatste tijd weer meer aandacht gevraagd voor de persoon Klaas Schilder. Zo was er 23 maart een congres georganiseerd op initiatief van de Kamper studentenvereniging FQI. Op deze dag was het precies 60 jaar geleden dat Schilder overleed.
Op dit congres werd een bundel gepresenteerd met de naam 'Wie is die man? Klaas Schilder in de eenentwintigste eeuw'. De redactie van de bundel bestaat uit vier theologiestudenten, lid van het studentencorps FQI. Zij voeren een pleidooi om het gedachtegoed van Schilder niet onder het stof te laten verdwijnen maar ingang te laten vinden in de 21e eeuw.
Aan bod komen o.a. zijn invloed op de vrijgemaakt gereformeerde kerken van nu, de manier waarop hij zocht naar een gereformeerde mystiek, zijn ideeën over hoe de kerk er uit moet zien, zijn visie op de verhouding tussen Christus en cultuur.
Op de site fqinet.nl is meer informatie te lezen en ook de medewerkers aan de bundel worden daar genoemd.
In het Nederlands Dagblad van 16 maart zegt Marinus de Jong, theologiestudent en medewerker aan de bundel, Schilder aanvankelijk vooral als polemicus te hebben gezien, maar dit beeld veranderde. Bij het lezen van de serie 'Çhristus in Zijn lijden' zegt hij onder de indruk te zijn van de manier waarop de Bijbel in zijn meditaties opengaat.
Het idee voor de bundel ontstond toen de studenten merkten dat de 60e sterfdag van Schilder ongemerkt voorbij leek te gaan. De Jong zegt voor de toekomst te verlangen naar een positieve waardering van de eigen kerkelijke traditie:
"Als het om Schilder gaat, voelen we geen druk meer op onze schouders. Het gekke is dat we inspiratie putten uit het denken en de preken van Amerikanen als John Piper en Tim Keller, maar verlegenheid hebben met de eigen traditie. Wat mij betreft, wordt dat verleden tijd."
In het Nederlands Dagblad van 24 maart schrijft Koert van Bekkum n.a.v. het congres dat een aantal elementen uit de theologie van Schilder zijn aangepast. Zo is bijvoorbeeld zijn nadruk op de concrete keuze en absolute gehoorzaamheid gerelativeerd, de hang naar zuiverheid ebde weg. Toch is zijn invloed volgens van Bekkum niet verdwenen. In de vrijgemaakte kerken is volgens hem de afgelopen jaren een verlangen naar tastbare genade voelbaar, dat sterk herinnert aan de kern van Schilders theologie: de aanwezigheid van het heil in déze wereld. Het lijkt hem om deze reden dan ook niet juist om te spreken van 'de evangelicalisering van vrijgemaakt Nederland'.
Dat hij de vrijgemaakte kerken niet evangelisch ziet worden blijkt volgens hem ook uit het feit dat er een hernieuwde aandacht is voor het tweede element uit Schilders theologie: dat van de heilsgeschiedenis, prediking waarin de gelovige is opgenomen in een verhaal van schepping naar voleinding. Van Bekkum vraagt zich af hoe de vrijgemaakt gereformeerden in de toekomst het functieverlies van het geloof zullen doorstaan. Hij meent dat het geloof dreigt weg te vallen als partijen, scholen en organisaties wegvallen, en schrijft:
"In dit licht geeft het te denken dat veel energie in vrijgemaakte kring - en overigens ook daarbuiten - gaat zitten in het gesprek over de grenzen van het kerkzijn: het zingen van bepaalde liederen, kerkgang, homoseksualiteit en de precieze plek van de vrouw in de kerk. Dat zijn geen onbelangrijke onderwerpen. Maar het is de vraag of het niet hoog tijd is, explicieter met elkaar in gesprek te gaan over het onderliggende probleem. Waar voel ik mij eigenlijk het meest thuis? Hier of toch in het Rijk van God?"
Wij menen dat bovengenoemde onderwerpen niet los gezien kunnen worden van het je thuisvoelen in het Rijk van God en daarom wel degelijk besproken moeten worden. Ook in die zaken gaat het toch om de concrete gehoorzaamheid in het leven met de Here?
Er zal dan aan de TU ook nog wel veel gesproken worden over wat er in de theologie van Schilder aangepast zou moeten worden.
Wij hopen op een positieve waardering van Schilder in de gereformeerde kerken. Schilder wilde niet anders zijn dan een klassiek-gereformeerd theoloog, die uit was op het behoud van het oecumenisch christendom waarbij niet het getal zijn kracht bepaalt, maar zijn waarheidsgehalte.
Bij het begin van zijn loopbaan als hoogleraar herdacht Schilder de Afscheiding in Nederland. Hij zag zichzelf met de Theologische School in de lijn van de handhaving van de gereformeerde belijdenis staan (K.Schilder, zijn leven en werk, J.J.C. Dee) en bestreed Karl Barths onschriftuurlijke leer aangaande God en openbaring. Schilder wees op het theologische houvast dat de Dordtse Leeregels geven en riep op om terug te keren naar Dordt, zoals die roep in de dagen van de Afscheiding had geklonken. Hij riep op de vooronderstellingen van Dordt te aanvaarden:
"Wie deze aanvaardt, met dien willen wij samenwonen. Met hèm zullen wij weer weten te zijn dragers van het geloof der kerk, goede vaderlanders, kinderen der Reformatie, opgenomen in het oecumenisch christendom".
We menen dat deze woorden niets aan actualiteit ingeboet hebben en hopen dan ook dat de houvast aan deze belijdenis uitgangspunt zal blijven in de komende discussies over de actualiteit van Schilder.