Signalen 155
R. Sollie-Sleijster
04-11-23
Jongeren en kinderen in de kerk
Nader Bekeken – oktober 2023
Ds. Kees van Dijk staat stil bij de plaats van kinderen in de gemeente. Is het een doelgroep die apart bediend moet worden? En zijn er misschien meer doelgroepen? De jongeren? De ouderen?
De predikant wijst op het klassieke doopformulier. Kinderen en jongeren horen bij de gemeente. Ze zijn gedoopt, omdat ze met hun ouders begrepen zijn in het verbond dat God heeft met zijn gemeente. Daarom doen we in de kerk moeite voor kinderen. De kinderen zijn deel van de gemeente, ze moeten dat niet nog worden, ze zijn het al. Het is belangrijk dat kinderen en jongeren zich opgenomen weten in het geheel van de gemeente.
De predikant maakt zich zorgen omdat het soms lijkt alsof kinderen en jongeren er niet bij horen. Ze worden apart aangesproken (broeders en zusters, jongens en meisjes...). Ze leren eigenlijk aan dat het pas voor hen is als ze apart worden aangesproken in hun eigen kindermoment, een nevendienst, een jongerendienst of iets dergelijks. Maar beseffen we wel dat deze vormen kinderen en jongeren ongewild isoleren van de rest van de gemeente? Zeg je daarmee eigenlijk: ‘De gewone preek daar hoef je niet naar te luisteren. Dat is te moeilijk, dat is niet voor jou. Ga maar tekenen, een boek lezen, of je op een telefoon vermaken. Ik stoot je wel aan als er weer wat voor kinderen is...’? Of misschien zelfs de volgende stap: ‘Blijf maar lekker thuis...’
Laten we ons als ouderen niet zelf zielig verklaren over onze jonge jaren en hoe ze toch in alle gebrekkigheid een inwijding waren in Gods geheim. Laten we over jongeren en kinderen van nu niet spreken als over zielige kinderen: de arme schapen, ze moeten in de kerk zijn, meedoen met volwassenen, arme kinderen. Zo maken we een probleem zonder dat we ons ervan vergewissen of onze probleemstelling wel zuiver is en of wat we doen wel effectief is. Zo zien we een overdreven pampering van kinderen en jongeren. Hapklare brokken... We versterken de houding van de kritische consument. Alle nadruk ligt op de beleefde relevantie: Wat vind ik belangrijk? Maar doet wat we doen recht aan wat hoort bij een eredienst?
Zelf probeert de predikant in kindmomenten (zo hij die al heeft in de diensten) vooruit te laten wijzen naar de preek, zodat kinderen niet genoeg hebben aan dat moment, maar juist geholpen worden bij het luisteren naar de preek. Ondertussen is het bedienen van doelgroepen schering en inslag geworden. Maar ook een zogenaamde jongerendienst is een dienst voor heel de gemeente. Als het goed is genieten ouderen werkelijk mee. Dat is het ideaal. Toch overheerst bij oudere gemeenteleden de vervreemding. Soms vooral over de vorm, maar ook over de inhoud. De jongeren roepen dan: ‘Dit is onze dienst’. Ook zij hebben het dan nog niet helemaal begrepen. Vaak is dat pijnlijk merkbaar aan het gegeven dat ze bij andere diensten niet of amper aanwezig zijn.
Diensten voor doelgroepen... In de nabije toekomst zouden het zomaar de ouderen kunnen worden die hun doelgroependienst krijgen. Fijn psalmen zingen, een catechismuspreek... Heerlijk... Dan mogen ze verder niet zeuren. De eerste zondagmiddag van de maand krijgen ze toch precies wat ze willen? Dan moeten ze accepteren dat er zondagen zijn waarop ze niet aan de beurt zijn...
Wat kun je ver bij elkaar vandaar komen, niet alleen in welke liederen je zingt, maar ook inhoudelijk. Laten we als gemeente samen bij de HEERE God komen, samen luisteren naar wat de Geest tot de gemeente zegt.