Ethiek

In de pers

Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Samen kerk-zijn 2

 

D.J. Bolt

04-10-24

 

We eindigden ons vorige artikel met de opmerkelijke voorslag van ds. D.J.T. Hoogenboom om de crisis in de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) op te lossen door 'in de CGK [te] leren goed ruzie te maken'!

We stonden echt even paf.

Ruziemaken in de kerken terwijl de Heere Jezus ons nadrukkelijk ons gebiedt: 'Leef met elkaar in vrede', Mark. 9:50b. Vredestichters zalig prijst, want zij zullen Gods kinderen genoemd worden, Mat.5:9. Het Nieuwe Testament staat er ook verder vol van. Paulus in zijn brief de Romeinen: 'Leef, zo mogelijk, voor zover het van u afhangt, in vrede met alle mensen', Rom.12:18. En even verder: 'Laten wij dus najagen wat de vrede en de onderlinge opbouw bevordert'.
'Vrede', het woord komt talloos vaak voor in de Schrift en we worden er voortdurend toe opgeroepen.

 

Maar het zou wat te simpel zijn om hiermee de 'crisisoplossing' van ds. Hoogenboom te diskwalificeren en naar de prullenbak te verwijzen. Want wat bedoelt hij precies en wat ziet hij als uitweg uit de grote moeiten van zijn kerken? Het internetmagazine Cvandaag (www.cvandaag.nl) publiceerde het interview waarin de predikant zijn opmerkelijke voorstel deed. Het nodigt uit tot nadere beschouwing en commentaar. We willen dat wat vrijmoedig doen door ons in het gesprek te mengen zodat de relatie met onderdelen van het interview gelijk duidelijk is. Onze tekst hebben we ingesprongen weergegeven zodat er geen misverstand kan ontstaan.

Na het 'gesprek' eindigen we met enige conclusies.

 


 

Ds. Hoogenboom: “Laten we in de CGK leren om goed ruzie te maken”

 

Interview 9 september 2024 6 minuten Jeffrey Schipper

Cvandaag
 

“Je kunt op een goede manier ruzie maken met de mensen van wie je houdt. En je kunt het beste ruzie maken als je weet: we kunnen niet uit elkaar. Laten we in de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) leren om goed ruzie te maken”, zo stelt ds. D. J. T. Hoogenboom. De christelijke gereformeerde predikant uit Utrecht-West ging met Cvandaag in gesprek over eenheid binnen zijn kerkverband, eenheid met andere kerken en het bestaansrecht van de CGK. “Als in een andere kerk ruimte is om het Woord van God te verkondigen dan hebben we geen reden om niet aan te sluiten.”

 

U maakt onderscheid tussen een kerkverband en een vereniging. Waarom en wat is het verschil?
“Bij een vereniging kom je als mensen bij elkaar en leg je in een statuut de gezamenlijke uitgangspunten vast. Volgens de Nederlandse Geloofsbelijdenis is de kerk echter een verzameling van mensen die het Woord horen en dit in geloof beantwoorden. Zo komt in de kerk het koningschap van Christus openbaar en wordt voor de buitenwereld iets van het koninkrijk van God zichtbaar. Deze lijn zie je terug in de kerkgeschiedenis van alle kerken die op de Reformatie zijn gefundeerd.

Dit wil zeggen dat de kerk niet gebaseerd op een afspraak van mensen die het met elkaar kunnen vinden, want soms kunnen we het in de kerk helemaal niet met elkaar vinden. Als Petrus de vraag had gekregen: ‘zullen we Johannes als discipel vragen?’, zou het goed kunnen dat hij er afwijzend tegenover zou hebben gestaan. Maar wat Petrus vindt, doet niet ter zake. De Heere Jezus heeft hem nu eenmaal geroepen. Zo simpel is het. In principe hoeven we dan ook niet over de grenzen van de kerk na te denken. De enige grens is: kan het Woord van God verkondigd worden? En als die ruimte er is, is Christus aanwezig en is er dus sprake van een kerk.”
 

Ds. Hoogenboom is christelijk gereformeerd. Ik mag hem aanspreken op trouw aan de gereformeerde belijdenissen waaronder ook hij zijn handtekening heeft gezet als 'in alles overeenkomende met het Woord van God'. Daarom vind ik de 'definitie' van kerk die hij hier voert mager, om niet te zeggen te kort door de bocht. En ook zeker vatbaar voor veel misverstanden, we zullen daar straks nog een voorbeeldje van zien.
Waarom niet gewoon de Nederlandse Geloofsbelijdenis gehanteerd die we beiden liefhebben? Daar staat in ronde woorden wat wij geloven van de kerk:

 

Wij geloven en belijden één katholieke of algemene kerk. Zij is een heilige vergadering van de ware gelovigen, die al hun heil verwachten van Jezus Christus, gewassen zijn door zijn bloed, geheiligd en verzegeld door de Heilige Geest.

 

Dat is toch wat anders dan een kerk waarin een predikant nog ruimte krijgt een 'goeie preek' te houden, om het wat plastisch uit te drukken?

 

"De enige grens is: kan het Woord van God verkondigd worden? En als die ruimte er is, is Christus aanwezig en is er dus sprake van een kerk."

 

We kunnen dus heel ontspannen naar kerk-zijn kijken, als ik u goed begrijp.
“Aan de ene kant wel, maar aan de andere kant ook weer niet”, stelt Hoogenboom. “In sommige kerken hebben christenen dezelfde standpunten. Dan is het makkelijker om zo’n ontspannen houding aan te nemen. Maar dat is binnen de CGK nooit het geval geweest. In de negentiende eeuw hadden de afgescheidenen in het oosten een andere kerkorde dan in het westen. Ze wilden niet van elkaar af, omdat ze in geloof aan elkaar waren gegeven. Hierdoor werden ze min of meer gedwongen om samen steeds weer op zoek te blijven gaan naar de kern van het geloof. 

 

Het is me niet duidelijk. Omdat men verschillende kerkorden, kerkelijke regels zeg maar, had bedacht, moest steeds weer op zoek gegaan worden naar de kern van het geloof? Natuurlijk hebben kerkordes ook te maken met het geloof en de Schrift. Maar het is toch eigenlijk net andersom als hier gesteld wordt door de predikant. Omdat we een gemeenschappelijk geloof belijden in onze zes algemene en gereformeerde confessies zijn we één in Christus en vandaaruit beoordelen we onze afgeleide regels voor kerkelijk samenleven in gemeente en kerkverband.
 

En ja, het kan gebeuren dat in díe besprekingen een fundamentele zaak aan de orde komt, bijvoorbeeld de belofte je in alles te houden aan de inhoud van de gereformeerde belijdenis, en als er bij je toch een bedenking groeit, deze voor jezelf te houden of anders ter beoordeling van het kerkverband voor te leggen.
Het is een actueel punt bijvoorbeeld in de NgK (en dus in alle NgK/CGK samenwerkingsmeenten…!) waar de kerkorde ruimte biedt om van de belijdenis af te wijken, zelfs ruimte laat om niet heel de Bijbel als Gods Woord te zien![1] En waar predikanten ook van die ruimte gebruikmaken[2].    


Het is dus geen kwestie van: ‘als we ons houden aan de afspraken, dan hebben we een mooie kerk.’ Het is een voortdurende uitdaging om elkaar in liefde te dienen. Het Nieuwe Testament zou nooit zo dik zijn geweest als er in de kerk geen heibel was. Paulus schreef altijd brieven aan gemeenten waar gedoe ontstond. Zo leerden christenen om elkaar in de liefde te dienen, omdat ze aan elkaar zijn gegeven. Dat is een prachtige opdracht, maar tegelijkertijd ook een kwestie van hard werken.”

 

Mooi dat ds. Hoogenboom hier ook dit aspect, elkaar in liefde dienen, bij betrekt. We komen de combinatie vrede én liefde regelmatig in de Schrift tegen: b.v. 'Jaag rechtvaardigheid, geloof, liefde en vrede na, samen met hen die de Heere aanroepen uit een rein hart', 2Tim.2:22b. Dat gaat veruit boven een wettisch regeltjes-samenleven.
Maar ik wil er wel iets aan toevoegen. Deze oproep van Paulus staat midden in een uitgebreid en indringend vermaan trouw aan de Heere en aan Zijn Woord te blijven, en allerlei dwalingen en zonden weg te doen uit de gemeente. Het leven in liefde met de Heere en elkaar kan niet zonder dat!


Tijdens de vorige generale synode van de CGK (2019-2022) was u een van de afgevaardigden. Heeft u daar eenheid in Christus ervaren?
“Ja, tijdens de maaltijden komt tijdens de synodes van de CGK gemakkelijk ter sprake wat de Heere Jezus in ons leven heeft gedaan. En dan is er al snel sprake van verbondenheid, omdat we van elkaar weten: door diezelfde Heere zijn we geroepen. Er zijn mensen die een nogal duidelijk onderscheid maken tussen zichtbare en onzichtbare kerk en dat zij daardoor als het op vergaderen aankomt er minder moeite mee hebben om te dreigen met een breuk.

 

"Een breuk in een kerkverband is voor mij een breuk in het lichaam van Christus. In principe zou je alleen uit elkaar mogen gaan als de ander niet meer bij Christus hoort."

 

Ondanks zo’n mogelijke breuk blijft er voor hen een (onzichtbare) eenheid. Voor mij is dat veel lastiger, omdat ik zichtbaar en onzichtbaar veel dichter bij elkaar wil houden. Een breuk in een kerkverband is voor mij een breuk in het lichaam van Christus. Dat betekent zeker niet dat ik makkelijker met verschillen omga, integendeel zou ik zeggen. Alleen kan ik niet zeggen: je houd je maar aan de  regels of anders vertrek je maar. In principe zou je alleen uit elkaar mogen gaan als de ander niet meer bij Christus hoort.” 

 

Mee eens, zichtbaar en onzichtbaar bij elkaar houden. Niet Kuyper volgen in zijn pluriforme-kerk-ideeën. Kort door de bocht: vinden kerken dat zij 'ware kerken' zijn à la de belijdenis, dan is er maar één parool: samenspreken tot er eenheid is gevonden. Het is een kenmerk van de kerk: 'Oecumenisch willen'[3].
Ik onderschat niet de moeiten in de praktijk, zie de geschiedenis van DGK en GKN, maar als er een Bijbelse wil is, is er een Schriftuurlijke weg.


U legt nadruk op bij Christus horen en openlijk het Woord van God kunnen verkondigen. Daarvan is ook sprake in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). En toch is de CGK een afgescheiden kerk.
Hoogenboom citeert uit de Acte van Afscheiding, opgesteld in 1834: ‘dat we geen gemeenschap meer willen hebben met de Nederlands Hervormde Kerk (in 2004 opgegaan in de PKN, red.) tot deze terugkeert in de waarachtige dienst des Heeren.’ “Die waarachtige dienst des Heeren bestaat uit het mogen verkondigen van het Woord en de gezaghebbende positie van de Bijbel”, maakt de predikant duidelijk.

 

“Daarvan is vandaag de dag sprake in de Hervormde kerken.” 
“Toch is er een belangrijke sta-in-de-weg. Er kan binnen de PKN gezegd worden dat Jezus niet de opgestane Heer is. De generale synode zal erkennen dat het onbijbels is, maar in de praktijk worden vervolgens geen maatregelen genomen. Het feit dat in de PKN de kerkelijke tucht niet op een juiste manier wordt beoefend, is voor veel CGK’ers dan ook een reden om geen eenheid met de PKN te zoeken.”

 

Heel terecht deze vraag van de interviewer! Immers in de PKN hebben protestantse predikanten die zich rekenen tot de gereformeerde-bondsmodaliteit nog steeds voor een belangrijk deel ruimte hun eigen weg te gaan, wel op voorwaarde trouw te zijn aan de PKN Ordonnantiën. Dus daar is (tot op zekere hoogte) voldaan aan de voorwaarde die ds. Hoogenboom eerder stelde om Christus' kerk te zijn: 'Kan het Woord van God verkondigd worden'.  

 

Maar de predikant introduceert nu ineens wel een nieuw criterium: 'juiste beoefening van de kerkelijke tucht', of zoals de NGB het formuleert: '… dat de kerkelijke tucht geoefend wordt om de zonden te bestraffen', een 'kenmerk' van Christus' kerk. En ds. Hoogenboom constateert terecht dat daar in de PKN geen sprake van is.
Tegelijk maakt het wat onzeker als de predikant praat over 'veel CGK'ers'. Kan niet royaal verklaard worden dat het ontbreken van kerkelijke tucht in de PKN voor de CGK de reden is om geen eenheid met haar te zoeken?
En, het is een wat confronterende vraag: hoe zit het met de kerkelijke tucht in de CGK als steeds meer gemeenten besluiten, genomen op basis van de Schrift, naast zich neerleggen, zich niets gelegen laten leggen aan vermaan, daar zelfs niet voor openstaan? 

 

"Misschien moeten we eerst eens goed ruzie maken. Je kunt alleen goed ruzie maken met de mensen van wie je houdt."

 

Waarom zou de mogelijkheid om terug te keren naar de hervormden binnen de CGK een gespreksthema moeten zijn?
“We zijn zo gewend aan verschillende kerken naast elkaar dat we het idee van dat ene lichaam van Christus een beetje zijn kwijtgeraakt. Er zijn veel hervormde gemeenten met wie ik graag één zou willen zijn. Tegelijkertijd zijn er ook delen van de PKN waar ik qua geloofsbeleving ver vandaan sta en met wie samenleven razend ingewikkeld zou zijn. Dus het is niet zo dat ik sta te springen om aansluiting bij de PKN of HHK. De vraag is echter niet of ik dat graag wil, de vraag is of het kan. Als er in een kerk ruimte is om het Woord van God te verkondigen dan moet de weg om aan te sluiten bewandeld worden.”
 

Hier zou ik graag op willen doorvragen. Want bij deze vraag (en de vorige) gaat het niet meer om de PKN maar om de hervormde kerk of de HHK[4]. En dan laten we even rusten of we moeten springen of niet. Want wat is onze roeping t.a.v. de eenheid van Christus' kerk als we richting HHK kijken? Geldt van deze kerk (enkelvoud, dus al een gesprekspunt) hetzelfde als van de PKN: geen of beperkte kerkelijke tuchtoefening? 

Inderdaad, de vraag is 'of het kan', verantwoord is voor de Heer van de Kerk. En we zeggen opnieuw: we moeten zoeken naar eenheid op basis van wat we als gereformeerden belijden t.a.v. de Schriftuurlijke kenmerken van 'de ware kerk'. Niet minder en ook niet meer!
Wat zou het fijn als in alle broederlijkheid dat gesprek opgang zou komen en geïntensiveerd!


Wat zegt u tegen christenen die hun identiteit halen uit de CGK en om die reden een gesprek over aansluiting bij een andere kerk niet zien zitten?
“Ik ben zelf ook voluit christelijk gereformeerd. Ik zou het heel heftig vinden als er van een CGK geen sprake meer zou zijn. In die zin hebben we hier over een heilig huisje. Maar als het goed is hebben we in de kerk geleerd dat wat voor ons vertrouwd voelt niet automatisch het einde van alle tegenspraak is. Een goed gesprek over het bestaansrecht van de CGK lijkt mij dan ook heel heilzaam.”

 

Voor een buitenstaander als ik, dringt dit tot vragen. Deze bijvoorbeeld:
Wat is voluit christelijk gereformeerd? Is dat iets extra's boven op 'gewoon gereformeerd' of 'orthodox gereformeerd'. Als ik van harte probeer naar de Schrift te leven en de gereformeerde belijdenis onderschrijf ben ik dan eigenlijk ook niet christelijk gereformeerd, ja voluit? Of moet je om bij Christus' kerk te horen als lid van de CGK toch een ietsje extra hebben? Misschien iets 'bevindelijks' dat een van oorsprong vrijgemaakte misschien ontbeert?
Als dat zo is, komt dat toch niet in de buurt van Kuypers zuiverheidsvraag waar we het in het begin al over hebben gehad?
 

Ja, laten we het in alle eerlijkheid en openhartigheid samen hebben over het bestaansrecht van onze kerken: CGK, DGK/GKN, HHK. Bij het licht van de Schrift en op basis van wat we gemeenschappelijk belijden.
 

De laatste jaren dreigen steeds meer CGK-dominees uit de kerk te stappen, omdat de synodebesluiten niet worden gehandhaafd. De onlangs geopende synode wordt met veel belangstelling gevolgd, omdat de toekomst van de CGK op de tocht staat. Ligt u hier wel eens wakker van?
“Ja”, antwoordt Hoogenboom. “Zeker tijdens de in 2022 afgeronde generale synode. En de actuele ontwikkelingen binnen mijn kerk houden mij nog altijd bezig. Wakker liggen is geen fijne ervaring. Aan de andere kant, niet wakker liggen omdat je de standpunten en de houding van de ander niet aantrekt lijkt me veel ingewikkelder. Als je wakker ligt, is er wat en dat moet uitgepraat worden. Het drijft tot een goed gesprek of tot ruziemaken.

 

"Dreigen om uit de kerk te stappen of de synodebesluiten negeren zijn struikelblokken om elkaar echt aan de tand te voelen."

 

Misschien moeten we eerst eens goed ruzie maken. Je kunt alleen goed ruzie maken met de mensen van wie je houdt. En je kunt het beste ruzie maken als je weet: we kunnen niet uit elkaar. Aan een stel met huwelijksproblemen is mijn eerste vraag dan ook niet: willen jullie nog met elkaar verder? Dan maak ik allereerst duidelijk dat ze aan elkaar gegeven zijn en elkaar trouw hebben beloofd, zoals Christus trouw is geweest aan ons. Dan zijn de kaders duidelijk en is er ruimte om goed boos te zijn. 

 

Ik zou hier toch graag enige kanttekeningen bij willen maken.
Moeten we niet wat voorzichtig zijn om de eeuwige onwankelbare trouw van Christus te vergelijken met onze menselijke trouw? Het huwelijk is op zich een mooi voorbeeld van menselijke trouw. Bij de sluiting beloven we levenslang bij elkaar te blijven in goede en slechte dagen, zelfs tot de dood ons scheidt[5]. Tegelijk kan een breuk (Bijbels) verantwoord en noodzakelijk blijken te zijn bij overspel.

Dat geldt ook m.m. bij kerkelijke trouw[6]. We zijn trouw aan Christus, aan onze broeders en zusters, luisteren naar onderling vermaan, onderwerpen ons aan kerkelijke tucht. Maar als er 'overspelig' volhard wordt in ontrouw aan het Woord en christelijk leven moet er afscheid worden genomen.
Dát is toch hét abc van gereformeerd leven in Christus' kerk?!


Daarom is de tijd rijp dat we in de CGK leren om goed ruzie te maken. Dreigen om uit de kerk te stappen of de synodebesluiten negeren zijn struikelblokken om elkaar echt aan de tand te voelen. En dat maakt me bang, want als de kerk zichzelf verlaagt tot een vereniging met een statuut is er van een kerk geen sprake. Dan is het een menselijk gebeuren geworden. En daarom lig ik ’s nachts weleens wakker.”

 

Ook wij woelen regelmatig in ons bed en kunnen de slaap niet vatten. Dan gaat het vooral om wat de duivel in enkele tientallen jaren in ons land heeft weten te bereiken. Een verbijsterende secularisatie die voor ieder publiek waarneembaar in de teloorgang van kerkdiensten en -bezoek, enorme ledenverliezen, stuurloosheid van christelijke instituties, sluiting en slopen van kerkgebouwen.
Hoe kan het dan toch dat gereformeerde gelovigen elkaar niet intensiever opzoeken, elkaar bevragen en sterk gedreven worden samen Christus en Zijn Woord te volgen in een tijd die daar meer dan ooit om vraagt…?
En niet tevreden zijn met 'samenwerken' maar daadwerkelijk verenigen rond Woord en Sacrament!

 

Tot zover nu. Misschien mag er nog een vervolg komen waarin we elkaar wellicht beter begrijpen en verder komen.

Dat hopen en bidden we.

 

NOTEN


[1] Nader Bekeken, jg 51, sept. 2024, Een verbazingwekkende zoektocht, dr. H. Wendt, pag.295.

[2] Ds. R.R. Roth, over moeite met HC zondag 9, 10: ‘Zondag 9 en 10 vond ik lastig, over de voorzienigheid van God. Elke keer wanneer ik daar mijn tanden weer in moet zetten, denk ik: ‘‘Wat moet je erover zeggen?’’ En: ‘‘Sta ik hier eigenlijk wel achter?’’ Uiteindelijk gaat het in Zondag 10 over vertrouwen op je Vader. Je mag je vragen stellen aan God. En dan zwijgt Hij'. ND 23-09-24.
Ds. W.L. de Graaff, over ds. B. Telder en de strijd rond zijn afwijking van de belijdenis, HC zondag 22 :'Persoonlijk zou ik zeggen dat we momenteel een gezonde correctie meemaken op wat er in de jaren '60 en na de breuk is gebeurd. Telder zou het ongetwijfeld toegejuicht hebben' (Kerkbode van het Noorden, 21-09-24). Zie eerder mijn artikel Een lege hemel? en een nieuw artikel Nog eens een lege hemel.

[3] Prof. dr. K. Schilder.

[4] We geven er nu geen aandacht aan dat ook de PKN claimt dat zij (onder meer) de voortzetting is de hervormde kerk.

[5] Tenminste dat werd nog gevraagd te beloven in onze 'jonge dagen'.

[6] In de Schrift wordt de verhouding tussen Hem en Zijn volk heel vaak vergeleken met een huwelijksverbond en het afwijken van Gods geboden vergeleken met overspel. Bijvoorbeeld 1kron. 5:25; Jer. 2:2, 3:20. Ook Mat. 12:39, 16:4; Jak. 4:4.