Een oecumenische boekpresentatie
D.J. Bolt31-10-09
De Vijverhoeve, je kunt hem niet missen. Want in tegenstelling tot wat de naam misschien doet vermoeden ligt het partycentrum op een heuvel. Maar dat niet alleen, de nabijgelegen hoteltoren 'De Koperen Hoogte', een verbouwde watertoren uit 1932, werkt met zijn wat frivole groene en blauwe toplichten als een vuurtoren voor ieder die via de A28 op zoek is naar de hoeve.
Het gezellige centrum biedt ruimte aan congressen, recepties, partijbijeenkomsten, feesten, etc. Maar de avond van 15 oktober jl. had een ander, een heel speciaal karakter. In de grote Oranjezaal verzamelden zich vele mensen om een boekpresentatie bij te wonen van de eigenaar van het centrum, de heer Zeger Wijnands. Want behalve het verzorgen van gasten vond hij tijd en gelegenheid om een boekwerk over Schepping en evolutie te componeren, getiteld God óf Darwin. Nu is er in dit 'Darwin'-jaar hieraan natuurlijk al heel veel aandacht geschonken. Maar Wijnands werd getriggerd door het feit dat 2009 ook Calvijn-jaar is. En zo ontstond er iets unieks in zijn gedachten: een confrontatie van moderne opvattingen over Schepping en evolutie én opvattingen van Johannes Calvijn zoals die te vinden zijn in de Institutie en in vele preken en verklaringen van zijn hand.
Nu gaat het Wijnands niet zozeer om allerlei hedendaagse gedachten over Schepping en evolutie van niet-christenen. Hij confronteert Calvijn m.n. met allerlei leringen van docenten en hoogleraren uit de zgn. 'Gereformeerde Gezindte': prof.dr. A.L.Th. de Bruijne (GKv), prof.dr. G. van den Brink(PKN), prof.dr. G.C. den Hertog(CGK), prof.dr. G. Kwakkel(GKv), prof.dr. J. Douma(GKv), dr. S. Paas(CGK) en (wijlen) dr. B.J. Oosterhoff(CGK). Ook besteedt hij aandacht aan uitingen van prof.dr. W.J. Ouweneel en Andries Knevel. Daar ligt een zwaartepunt in zijn boek.
Wijnands laat aan de hand van talloze citaten zien hoe ontstellend ver vele gereformeerde theologen zijn weggedreven van het eenvoudige Schriftgeloof in de Schepping, zoals die in de eerste hoofdstukken van de Bijbel is beschreven. Voor velen blijkt het begin van de Schrift niet meer Gods openbaring te zijn van zijn concrete handelen bij de ingang van de geschiedenis. Onder invloed van de moderne natuurwetenschappen creëren gereformeerde theologen allerlei vaak ingewikkelde en verhullende theorieën om aan de letterlijk-historische weergave van de Schepping te ontkomen. De Bijbel wordt steeds meer als een oud oosters boek beschouwd waarvan de betekenis van ons zou zijn "gescheiden door een dubbele kloof van tijd en cultuur". Het wereld-, mens- en godsbeeld van die oertijden is geheel verschillend en vaak onaanvaardbaar primitief en mythisch voor ons westerse wetenschappelijke denken. Slechts via veel wetenschappelijk onderzoek zou pas kunnen worden vastgesteld wat de eigenlijke betekenis ervan nog is voor ons. Eerst moeten we literaire genres van oude teksten vaststellen om pas dan door te kunnen dringen tot de diepere betekenislagen ervan om zo de waarheid voor ons 21ste eeuwse mensen te kunnen ervaren. En daarmee hebben we het Sola Scriptura ingeruild voor een doorslaggevende bron buiten de Schrift.
Gereformeerde theologen noemen zich graag calvinisten. Maar Wijnands laat met een vloed van citaten zien dat de huidige opvattingen van genoemde theologen zich steeds meer verwijderen van Calvijn. In dit jaar wordt er heel veel aandacht gegeven aan Calvijn, het is immers zijn 500ste geboortejaar. Allerlei aspecten van zijn leven en werken komen voor het voetlicht en worden besproken. Naast conferenties en symposia verscheen er een vloed van boeken over hem. Maar het is beter Calvijn zelf te lezen. En dat heeft Wijnands onmiskenbaar gedaan. In zijn boek wemelt het van aanhalingen uit Calvijns oevre. Daaruit blijkt hoe verrassend actueel deze grote theoloog van een half-millenium geleden nog is. Zou dat niet komen omdat hij dicht bij het Woord zélf bleef en voor zijn uitleg niet allerlei kunstgrepen toepaste maar door de Heilige Geest het Woord aanvaardde zoals dat tot hem kwam?
Het boek is ook duidelijk polemisch van aard. Wijnands spreekt genoemde theologen aan, daagt ze uit om zich te verantwoorden. De inhoud gaat bepaald niet over de betekenis en interpretatie van de eerste hoofdstukken van de Bijbel alléén maar heeft een veel bredere scope. Het gaat over de grondslagen van ons christelijk geloof. Die zijn in geding naar het oordeel van de schrijver. Loslaten van de eerste Bijbelhoofdstukken als letterlijk-historisch heeft dramatische consequenties voor het evangelie van genade en verzoening. Daarom wil Wijnands graag de discussie aangaan met de hooggeleerden die hij aanspreekt in zijn boek. Reeds eerder heeft hij dat geprobeerd via een artikelenserie op deze site. Helaas was tot nu toe alleen prof. Den Hertog bereid (beperkt) te reageren. Maar de 'kolommen' van dit internetmagazine blijven open staan voor verdere reacties. We wachten af.
We bevelen dit boek van harte aan, het is uitstekend leesbaar. Laten onze lezers toch kennisnemen van de inhoud. Van Calvijn, de man die door Gods genade van zo'n grote betekenis is geweest voor het christelijke, het gereformeerde denken en leven. En natuurlijk met elkaar daarover in gesprek gaan.
Het boek is gaaf uitgegeven. We kwamen slechts enkele drukfouten tegen. De fraaie omslag van het boek laat de beschouwer a.h.w. boven de wolken kijken naar de aarde en in de diepten van het heelal. De achterkant van het boek toont twee wereldbollen: het ene helder, het andere verduisterd. Zou dat symboliseren hoe wij naar Gods schepping kunnen kijken? Met de bril van het geloof óf met die van een door de zonde verduisterde geest? Aardig is ook dat elk bladzijdenpaar een gebogen bovenrand heeft die doet denken aan de horizont van de aarde.
Als we nog een wens mogen doen zouden we graag bij een eventuele volgende druk het hoofdstuknummer in de koptekst willen zien. Dat vergemakkelijkt het vinden van terugverwijzingen naar vorige hoofdstukken zoals die vaak voorkomen.
De bijeenkomst had een wat 'oecumenisch' karakter. Want de leider van de bijeenkomst was J.F. Bos, scriba van de Gereformeerde Kerk Bergentheim-Bruchterveld e.o. (de zgn.Matrix-gemeente' te Hardenberg) en voorzitter van de 'Initiatiefgroep De Vijfhoek'.
Het 'eerste' boek werd te midden van veel leden van de Hersteld Hervormde Kerk van Hasselt-Rouveen-Zwolle-Rouveen waar ook Wijnands lid van is, overhandigd aan ds. Tj. de Jong, emeritus-predikant van de Hersteld Hervormde Kerk te Staphorst.
Foto Frens Jansen
Zeger Wijnands (links) en ds. Tj. de Jong
In de zaal zaten zowel gereformeerd-vrijgemaakten als hersteld gereformeerden. En ook vrij hervormden, vrij hersteld gereformeerden, christelijk gereformeerden en gereformeerde bonders. In elk geval een gemengd gezelschap dat hier en daar even moest wennen aan isoritmisch zingen, of zoals Bos het uitdrukte, "rustig zingen".
Het is goed om elkaar' in levende lijve' te zien. Vaak kennen we elkaar op z'n best van 'naam'.
En kan misschien deze gebeurtenis gezien worden als een wolkje als een klein kinderhandje op weg naar een nieuwe kerkelijke eenheid?? Dat was in ieder geval wel de wens van de auteur van het boek, zo zei hij.
Het boek God óf Darwin kan worden besteld bij Uitgeverij Ipenburg, telefoon 0525 685487, email rien@ipenburg.net.
(Door de boekhandel CBC 't Gulden Boek b.v. 030 2526611, verkoop@cbcboek.nl)
ISBN/EAN 978-90-70105-08-2.
Toespraak van Zeger Wijnands
Bij de presentatie van zijn boek hield Wijnands een toesprak waarin hij het volgende zei.
Wat voor boek is de Bijbel?
Misschien hebt u dat niet verwacht, maar om die vraag draait het vooral in God óf Darwin.
Wat voor boek is de Bijbel? Het antwoord op die vraag bepaalt hoe we de Bijbel lezen. Lezen we de Bijbel als een typisch oud-Oosters boek, waarin we allerlei achterhaalde opvattingen vinden? Of lezen we de Bijbel als het onfeilbaar, door de Heilige Geest geïnspireerde Woord van God, dat bedoeld is voor alle tijden? Het antwoord op die vraag bepaalt óók of we geloven dat de evolutietheorie te verenigen is met de Bijbel, of juist niet. U zult waarschijnlijk begrijpen dat hier meer op het spel staat, dan alleen de uitleg van de scheppingsgeschiedenis. Het gaat immers om de vraag met welke bril wij moeten lezen, om de Bijbel goed te verstaan.
Vroeger ? nog maar enkele jaren geleden - waren het vooral de zogenaamde ?moderne? theologen die zeiden dat we de Bijbel moeten lezen als een oud-Oosters boek, en dat we daarom heel veel dingen in de Bijbel niet letterlijk moeten geloven. Het waren juist deze theologen die ook overtuigd waren van de evolutietheorie. We hebben gezien wat de uitwerking was van de moderne theologie: hele kerken vergrijsden en liepen leeg. We zien er nog steeds het effect van: per week verlaten in Nederland meer dan 1000 mensen de kerken.
We zouden dus mogen verwachten dat we zo langzamerhand wel wat van de kerkgeschiedenis hebben geleerd. Maar wat blijkt? De evolutietheorie is opnieuw bezig met een opmars, maar nu binnen de Gereformeerde Gezindte. Dat zijn dus de kerken van orthodox-gereformeerde signatuur. Diverse vooraanstaande predikanten en professoren uit haar midden, stellen dat de evolutietheorie te verenigen valt met de Bijbel. Om hoeveel theologen het gaat, valt moeilijk te zeggen. Maar volgens een onderzoek van de EO gaat het om ongeveer 70% van de theologen. Dat is dus een aanzienlijke meerderheid. Tegelijk blijkt uit EO onderzoek dat 60% van haar leden nog wél in zes letterlijke scheppingsdagen gelooft. Dat is des te opmerkelijker, wanneer we bedenken dat veel orthodoxe christenen geen lid zijn van de EO, of hun lidmaatschap inmiddels hebben opgezegd. Er is dus een kloof tussen de wijze waarop veel gewone kerkmensen de Bijbel verstaan, en de meerderheid van de theologen.
Wat is hier aan de hand?
Volgens Andries Knevel hebben veel orthodoxe dominees een dubbele boekhouding. Daarmee bedoelt hij dat ze in evolutie geloven, maar hun gemeenteleden vooralsnog in de waan laten dat zij in zes scheppingsdagen geloven. Een dubbele boekhouding kan echter de suggestie wekken dat deze dominees zwartwerkers zijn. Het lijkt dus gepaster om over een verborgen agenda te spreken. Dat is dan ook de titel van het eerste hoofdstuk.
De zogenaamde ?moderne? theologen waren het dus, die het evolutionisme de kerken binnen brachten. Volgens hen is de Bijbel een typisch oud-Oosters boek, waardoor er nu een dubbele kloof van tijd en cultuur is, tussen de Bijbel en ons, en gewone mensen de Bijbel niet kunnen begrijpen. Tegenwoordig verdedigen echter ook diverse theologen uit de Gereformeerde Gezindte deze stelling. Er wordt door hen gezegd, dat God Zich destijds heeft geopenbaard aan mensen die in een oud-Oosterse tijd en cultuur leefden. En om door hen begrepen te kunnen worden, zou God Zich hebben aangepast aan hun oud-Oosterse denk- en leefwereld. Daarom zou God volgens hen in de Bijbel veelvuldig gebruik gemaakt hebben van oud-Oosterse beeldspraak. Daarom is de Bijbel in hun ogen nu ontoegankelijk voor eenvoudige mensen. Wanneer zij de Bijbel pakken en gaan lezen, zouden zij zomaar letterlijk lezen, wat door de Bijbelschrijvers als oud-Oosterse beeldspraak is bedoeld. De scheppingsgeschiedenis is daar volgens hen een voorbeeld van.
Wat moeten we volgens hen dus doen, om de kloof tussen de Bijbel en ons te overbruggen? U kunt het misschien al raden: volgens hen kunnen we de Bijbel alleen verstaan, wanneer we kennis hebben van de oud-Oosterse denk- en leefwereld waarin de Bijbel is ontstaan. Het is dus in feite de wetenschap die volgens hen voor de sleutel moet zorgen, om de Bijbel te openen. Zó komen zij echter wel in strijd met de Reformatie. Die heeft ons immers geleerd dat de Bijbel zichzelf uitlegt. We mogen de Bijbel dus niet onderwerpen aan een vreemde autoriteit, die gaat bepalen hoe de Bijbel uitgelegd moet worden. De Bijbel mag daarom niet onderworpen worden aan de wetenschap, en evenmin aan de Kerk. Het is omgekeerd: zowel Kerk als wetenschap moeten zich onderwerpen aan het gezag van het Woord.
Dat de Bijbel zichzelf uitlegt, betekent dat de Bijbel alleen de sleutel heeft, zodat zij voor ons open gaat. Eigenlijk moeten we het nog iets nauwkeuriger zeggen: het is de Heilige Geest die door de Bijbel ons verstand moet verlichten, en ons hart moet openen, zodat we gaan verstaan dat het God is die daarin aanwezig is, en tot ons spreekt. De Reformatie heeft ons geleerd om vast te houden aan het sola Scriptura, en dit betekent ook dat alléén de Bijbel bepaalt of we een tekst of Schriftgedeelte letterlijk óf als beeldspraak moeten verstaan.
Het is opvallend dat theologen die stellen dat we van de Bijbel zijn gescheiden door een dubbele kloof van tijd en cultuur, zich soms beroepen op Calvijn. Zij menen dat hun theorie door Calvijn wordt ondersteund. Want wat heeft Calvijn geleerd? Dat God Zich in Zijn openbaring aanpast aan het beperkte begrip van de mens. Volgens veel theologen betekent dit, dat God in de Bijbel op een typisch oud-Oosterse wijze spreekt, tot mensen van die tijd. Zo zou God Zich in Zijn spreken hebben aangepast aan hun oud-Oosterse denk- en leefwereld. Maar deze aanpassing in het spreken van God, betekent volgens hen nu, dat er een dubbele kloof van tijd en cultuur is tussen de Bijbel en ons. Want, zo zeggen zij, wij begrijpen die typische oud-Oosterse wijze van spreken niet zonder hulp van de wetenschap.
Wat moeten we hier nu van denken? Is het waar dat we de Bijbel moeten lezen als een typisch oud-Oosters boek? Vindt deze opvatting steun bij Calvijn?
Om met die laatste vraag te beginnen: nee, deze theorie vindt geen steun bij Calvijn. Wel heeft hij geleerd dat God Zich in Zijn openbaring aanpast aan ons beperkte begrip, maar Calvijn bedoelt dan iets héél anders, want hij stelt heel nadrukkelijk, dat God Zich wat betreft de scheppingsdagen in Zijn handelwijze heeft aangepast aan ons begrip. Volgens Calvijn had God die zes dagen helemaal niet nodig, maar had Hij in één ogenblik wel 100 werelden kunnen scheppen. Toch kiest Hij voor zes scheppingsdagen, om ons te laten zien met hoeveel zorg Hij de wereld geschapen heeft voor de mens. Juist door die zes scheppingsdagen onderscheidt God Zich volgens Calvijn van alle verzonnen goden. Met andere woorden: wij kunnen God niet anders leren kennen, dan als de God die in zes dagen de hemel en de aarde heeft geschapen. De zes scheppingsdagen zijn daarom van wezenlijk belang om God te leren kennen. Het is dus zeker geen punt van ondergeschikt belang, zoals tegenwoordig vaak wordt beweerd.
Nu is het volgens Calvijn ook zo, dat God Zich niet alleen in Zijn handelwijze, maar ook in Zijn spreken aanpast aan ons beperkte begrip. Maar betekent dit, dat God op een oud-Oosterse wijze in de Bijbel spreekt, en dat de Bijbel dus een typische oud-Oosters boek is? Volgens veel hedendaagse theologen is dat wel zo. Maar ook hier denkt Calvijn heel anders over. Volgens de reformator, is de Bijbel ons geschonken dankzij de voorzienigheid van God. En Zijn voorzienigheid betekent, dat God vanuit Zijn eeuwigheid steeds de mensen van alle tijden voor Zich ziet. Dit betekent dat God Charles Darwin al voor Zich zag, toen Hij de scheppingsgeschiedenis liet opschrijven. Zoals u wellicht weet is het zowel Darwinjaar als Calvijnjaar. Toeval, zult u misschien denken. Maar volgens Calvijn is toeval een heidens woord. Toeval bestaat niet, omdat alles te maken heeft met de voorzienigheid van God.
De evolutietheorie is dus geen onvoorziene omstandigheid voor de Auteur ? met een hoofdletter ? van de Bijbel. Op grond van de voorzienigheid mogen we met zekerheid geloven dat de wijze waarop God Zich in Zijn handelwijze én in spreken aanpast aan ons begrip, bedoeld is voor mensen van alle tijden. Het betekent dat God nog steeds in de Bijbel op eenvoudige wijze toegankelijk is, óók voor gewone mensen.
Volgens veel theologen moet de wetenschap een brug bouwen om de vermeende dubbele kloof van tijd en cultuur tussen de Bijbel en ons te overbruggen. Maar volgens de Reformatie is het God Zelf die door Zijn spreken in de Bijbel de kloof tussen vroeger en heden overbrugt. Zoals God vroeger door de Bijbelschrijvers sprak, zo spreekt Hij ook hier en nu nog door hen.
Er is geen dubbele kloof van tijd en cultuur. In de Bijbel ? het Woord van God ? is God Zelf persoonlijk aanwezig. Hier en nu! Maar er is wel een hemelsbrede kloof tussen God en mens. Ik wil u in dit verband wijzen op hoofdstuk 21 van God óf Darwin. Daar vindt u een gebed van Calvijn. Het brengt ons direct bij het hart van zijn theologie. Op treffende wijze tekent hij daarin de onpeilbare afstand tussen Schepper en de in zonde gevallen mens. Maar tegelijk ook hoe God de kloof overbrugt, in Zijn Zoon de Heere Jezus Christus. Wij kunnen niets doen om die kloof te overbruggen. We hoeven het zelfs ook niet: God is hier en nu aanwezig in Zijn Woord!
Het valt op dat Calvijn bij herhaling stelt dat de Bijbel eenvoudig is. God spreekt een taal, die door de mensen van alle tijden te begrijpen is. De Bijbel is niet ingewikkeld, maar is volgens Calvijn óók toegankelijk voor eenvoudige en ongeleerde mensen. Nu zult u wellicht denken dat onze ervaring toch vaak anders is. Wij stuiten toch vaak op dingen die we niet, of niet goed kunnen begrijpen. Dat is waar. Maar Calvijn stelt ook dat we de oorzaak daarvan steeds bij onszelf moeten zoeken. Wij leven in duisternis. Ons verstand is verduisterd. Ons hart is verhard. Zelfs na ontvangen genade is alle duisternis nog niet verdreven. Ook dan blijven we afhankelijk van de verlichting door Gods Heilige Geest. Calvijn zegt dan ook dat het Woord van God niet komt tot mensen die in een florissante positie verkeren, maar tot mensen die in zonde zijn gevallen, en die stervende zijn. Maar ook wat dit betreft houdt God rekening met ons, en schenkt herders en leraars aan Zijn Kerk, om Zijn Woord voor ons te verklaren.
De Bijbel is eenvoudig. Aan de Bijbel ligt het niet, wanneer wij God daarin niet ontmoeten. Dat ligt aan ons, omdat wij in duisternis leven, maar ook omdat wij sinds de zondeval uitgesproken vijanden van God zijn. Volgens Calvijn is het de mens die zijn wetenschap ook steeds inzet als een wapen tegen de Bijbel. En hoewel het steeds lijkt dat de Bijbel in die strijd het onderspit moet delven, blijkt volgens Calvijn toch telkens dat het Woord door haar eigen kracht overwint. Daaruit blijkt volgens Calvijn de waarheid van de Bijbel: dat de mens met zijn wetenschap het Woord van God er niet onder krijgt.
Volgens de Bijbel is er op Godsdienstig en anti-Godsdienstig gebied niets nieuws onder de zon. Dat blijkt, want ook nu strijdt de mens nog steeds met zijn wetenschap tegen de Bijbel. En zowaar, het lijkt er op dat de Bijbel het onderspit moet delven. Hoe kunnen wij bewijzen dat de Bijbel waar is? Calvijn zegt dat we dat niet kunnen, en dat we het ook niet hoeven: de Bijbel bewijst zichzelf. Hoe? Wanneer God door Zijn Woord tot het hart van de mens spreekt. Wanneer we God zó ontmoeten in Zijn Woord, dan zal geen haar op ons hoofd er nog over peinzen om de Schepper van hemel en aarde tegen te spreken. Wanneer God hier en nu tot ons zegt dat Hij in zes dagen de hemel en de aarde heeft geschapen, wie zullen wij dan zijn om te zeggen dat het niet waar is? Wie zullen wij dan zijn, om te zeggen dat de vraag hoe God de wereld heeft geschapen niet belangrijk is? Alles wat God tot ons zegt is van belang. Calvijn zegt dat wij eerbiedig en nederig moeten aanvaarden, alles wat God tot ons zegt in Zijn Woord en dat we Hem niet mogen tegenspreken.
Terecht is door iemand opgemerkt dat Calvijn een reductionist was. Daarmee wordt bedoeld dat hij de theologie weer terugbracht tot de eenvoud van Gods Woord. Bijbelse theologie is in feite niets anders dan het eenvoudig naspreken van de Bijbel. In die zin mogen we zeggen dat alle ingewikkelde theologie per definitie on-Bijbelse theologie is. Gereformeerde theologie is in wezen niets meer ? maar ook niets minder ? dan het naspreken van Gods eenvoudige Woord.
Veel hedendaagse theologen keren het echter precies om. Zij zeggen dat de Bijbel een duister boek is, en dat de wetenschap licht moet schenken om de Bijbel weer toegankelijk te maken voor hedendaagse mensen. Maar zo vergeten zij dat de wetenschap toch in de eerste plaats een activiteit is van ons verduisterde verstand. Wanneer we zó de Bijbel benaderen, dan zullen we haar bedoeling eerder verduisteren met onze wetenschap, dan verhelderen.
Ook met ons verduisterde verstand kunnen we trouwens nog wel het één en ander bereiken. Maar tot een ontmoeting met God in Zijn Woord én in Zijn schepping, zal het dankzij ons verstand en onze wetenschap nooit komen. We moeten daarbij ook goed de aard van de wetenschap in de gaten houden. Wetenschap doet onderzoek naar de details van de zichtbare werkelijkheid. Wetenschap is als het ware de microscoop op de schepping. Maar voor het verstaan van de schepping op het niveau van de grote levensvragen heeft wetenschap een ondergeschikte betekenis. Dan gaat het bijvoorbeeld om vragen zoals: hoe is alles ontstaan, en wat is het doel van alles? Op deze vragen kan de wetenschap geen antwoord geven. Hoe wij deze vragen beantwoorden, is afhankelijk van onze geloofsovertuiging. Een christen weet dat we de Bijbel nodig hebben om deze vragen te beantwoorden. Daarom noemt Calvijn de Bijbel ook wel de bril, waardoor we gaan zien wat we anders niet willen zien, namelijk de aanwezigheid van God in Zijn Woord én in Zijn schepping. Want ook in het bouwwerk van Zijn schepping openbaart God Zich. Ook daarin is Hij aanwezig. Zoals we dus de wetenschap de microscoop op de schepping kunnen noemen, zo kunnen we de Bijbel de macroscoop op de schepping noemen.
Daarmee is ook aangeven wat de verhouding is tussen Bijbel en wetenschap. We horen tegenwoordig steeds vaker binnen de Gereformeerde Gezindte, dat de Bijbel over het geloof gaat, maar de wetenschap over de natuur. Zo zouden Bijbel en wetenschap aparte gebieden bestrijken. Dat klinkt aantrekkelijk: zo spreekt de Bijbel dus zogezegd met gezag over het geloof en de wetenschap met gezag over de natuur. Toch doet deze visie geen recht aan het gezag van de Bijbel: God spreekt in de Bijbel óók met gezag over de natuur. Dankzij de Bijbel weten we immers dat de schepping niet wordt geregeerd door natuurwetten, maar dat de natuur voortdurend geregeerd wordt door God. De voorspelbaarheid van de schepping brengt ons dus niet eerst bij de natuurwetten, maar bij de Schepper Zelf. Dankzij de Bijbel weten we dat de orde en de schoonheid in de schepping te danken zijn aan de aanwezigheid van God. Wanneer we ontdekt hebben dat God Zelf aanwezig is in Zijn Woord, dan zullen we Hem ook hier en nu herkennen in Zijn schepping. Maar door de Bijbel gaan we ook verstaan dat de dood en het verderf in de schepping te wijten zijn aan onze val in de zonde. Door de Bijbel als bril of macroscoop kunnen gewone mensen - maar ook wetenschappers - de schepping pas echt leren verstaan.
In de Bijbel spreekt God tot mensen van alle tijden, op een wijze die voor allen eenvoudig toegankelijk is. Daarom is de Bijbel niet tijdgebonden. Veel theologen denken overigens dat de Bijbel wél tijdgebonden is. Zo zeggen vooraanstaande theologen binnen de Gereformeerde Gezindte, dat we in de Bijbel een achterhaald wereldbeeld vinden. Maar het is onjuist om te stellen dat we een wereldbeeld in de Bijbel vinden. De Bijbel is de openbaring van God, en het is zeer ongepast om te zeggen dat God een godsbeeld, een mensbeeld of een wereldbeeld heeft. Als de Bijbel dus geen wereldbeeld kent, dan kan het ook niet achterhaald zijn!
Maar theologen die zeggen dat de Bijbel een achterhaald wereldbeeld kent, hebben natuurlijk argumenten. Zo leert de Bijbel volgens hen dat de zon om de aarde draait, en dat de aarde plat is, en dit bewijst volgens hen dat de Bijbel een achterhaald wereldbeeld kent. Volgens hen is het mogelijk dat de Bijbelschrijvers het toen geldende wereldbeeld hebben overgenomen, en die hebben gebruikt als een soort verpakking voor de Bijbelse boodschap. Dus moeten we nu op zoek naar de blijvende kern in het achterhaalde wereldbeeld van de Bijbel. Daarom moeten we volgens hen de Bijbel nu herinterpreteren, d.i. het aanpassen aan het huidige wereldbeeld. Want zo zouden we in hun ogen de vervreemding die is ontstaan tussen de Bijbel en hedendaagse mensen, weer ongedaan kunnen maken.
Maar volgens Calvijn beschrijft de Bijbel Gods scheppingswerken niet in de taal van een wereldbeeld, maar in de taal van de gewone alledaagse waarneming. Dat is dus het taalgebruik, zoals dat voor mensen van alle tijden begrijpelijk is. Wij weten bijvoorbeeld dat de aarde om de zon draait. Toch zeggen wij dat de zon opkomt en ondergaat. Zelfs een astronoom zegt dat zo in zijn alledaagse taalgebruik. Dan zeg je toch ook niet dat die sterrenkundige een achterhaald wereldbeeld heeft? Natuurlijk niet, want dit taalgebruik heeft helemaal niets met een wereldbeeld te maken.
De Bijbel kent geen wereldbeeld, en de Bijbel is ook niet tijdgebonden. Maar wat is de relatie tussen de Bijbel en de tijd? We zullen dan eerst de tijd moeten definiëren, en dat is moeilijk, want niemand weet precies wat de tijd is. We weten wel dat met de tijd, dood en verderf zijn verbonden. Alles is tijdgebonden en tot ondergang gedoemd.
Alles, behalve het Woord van God, dat blijft tot in eeuwigheid!
Het is juist dit Woord dat ons kan verlossen van onze binding aan de tijd en haar verderf. Het is juist dit Woord dat ons kan verbinden met de eeuwige God. Als velen Jezus teleurgesteld de rug toekeren, dan vraagt Hij aan Zijn discipelen: Wilt u ook niet weggaan? Met Petrus mogen we antwoorden: Tot wie zullen wij gaan? Alleen U hebt de woorden van het eeuwige leven. En daarom staat in de Bijbel: Wie in de Zoon van God gelooft heeft het eeuwige leven. Het is heel gevaarlijk wanneer wij de Bijbel voor tijdgebonden verklaren. Er blijft dan niets meer voor ons over dat ons nog kan verlossen van onze binding aan de tijd, en haar onvermijdelijk verderf.
De Bijbel heeft dus een heel uniek karakter en is niet te vergelijken met welk ander boek ter wereld dan ook. In de Bijbel is een ontmoeting mogelijk met de Schepper van hemel en aarde. Er bestaat geen enkel ander boek, waarin we de auteur kunnen ontmoeten. Wij kunnen de Heere God ontmoeten in en door Zijn Woord.
Maar waarom Zijn er dan toch zoveel mensen die Jezus Christus niet ontmoeten in de Bijbel?
We moeten de oorzaak daarvan bij onszelf zoeken. Sinds de zondeval is de mens een doodsvijand van God, en leeft in duisternis. Daarom begrijpen wij niets van het Licht in Gods Woord. Het kan pas werkelijk tot een ontmoeting komen, wanneer de Heilige Geest de ogen van ons verstand opent voor de openbaring van God in Zijn Woord. Daarom noemt Calvijn de Heilige Geest de Sleutel die Gods Woord voor ons opent. En de Bijbel noemt hij de sleutel, waardoor het Koninkrijk van God voor ons open gaat.
Daarmee komen we op een belangrijk punt. Volgens diverse vooraanstaande theologen, is de Bijbel het product is van een oud-Oosterse denk- en leefwereld. Er wordt dan gezegd, dat uit de Bijbel blijkt, dat de Bijbelschrijvers kinderen van hun tijd waren. Dit is een opvatting die we met kracht moeten tegenspreken. Want óók de gelovigen onder het Oude Verbond kregen - door Gods Woord - deel aan de denk- en leefwereld van Gods Koninkrijk. Er is dus wat betreft de denk- en leefwereld geen wezenlijk verschil tussen die van de gelovigen in die oud-Oosterse wereld, en de denk- en leefwereld waaraan de gelovigen hier en nu deel krijgen. Net als vroeger, geldt ook nu nog dat wij de Bijbel alleen kunnen verstaan als we deel hebben aan de denk- en leefwereld van Gods Koninkrijk. Net als vroeger, zijn de gelovigen onder het Nieuwe Verbond geen kinderen van hun tijd, maar van het eeuwige Koninkrijk van God.
Wat voor boek is de Bijbel? Met die vraag zijn we begonnen. Als we de Bijbel aanvaarden als het onfeilbaar, door de Heilige Geest geïnspireerde Woord, waarin God ook hier en nu tot ons spreekt op een wijze die voor eenvoudige en ongeleerde mensen toegankelijk is, dan kunnen we niet anders dan de zes scheppingsdagen geloven als letterlijke dagen. Er is op grond van de Bijbel geen enkele reden om deze dagen niet letterlijk te lezen.
Maar heeft de wetenschap de evolutietheorie dan niet bewezen?
Heeft de wetenschap niet bewezen dat de Bijbel achterhaald is?
Wanneer we de evolutietheorie echter een moment onder de loep nemen, dan moet het ons wel opvallen dat deze theorie veel meer met geloof, dan met wetenschap te maken heeft. De evolutietheorie is bijvoorbeeld gebaseerd op de vooronderstelling dat natuurwetten onveranderlijk zijn. Dat is een vreemd uitgangspunt, want het evolutionisme leert toch dat alles aan verandering onderhevig is? Waarom zijn dan volgens evolutionisten juist de natuurwetten onveranderlijk? Het antwoord kunnen we wel bedenken. Als natuurwetten wel zouden veranderen, dan zou dit de evolutietheorie volledig op losse schroeven zetten. Want stel je voor dat de natuurwetten vroeger heel anders functioneerden dan tegenwoordig. Dan kan de wetenschap dus ook niets met zekerheid zeggen over hoe alles is ontstaan.
Nu is het opmerkelijk, dat theologen die in de evolutietheorie geloven, ervan uitgaan dat de omstandigheden in de schepping nu, niet wezenlijk anders zijn dan vóór de zondeval. Maar de Bijbel spreekt daar toch echt anders over. We weten immers dat de volmaakte orde in de schepping sinds de zondeval ernstig is verstoord. Hoe de natuurwetten voor die tijd functioneerden, weten we niet. Alle theorieën over de omstandigheden voor die tijd berusten dus op speculatie. Dit geldt dus ook voor alle creationistische theorieën over het ontstaan van de wereld. Wetenschap kan niet ?achter? de zondeval kijken. We weten buiten de Bijbel in feite niets over de omstandigheden in de schepping vóór de zondeval.
Het is buitengewoon gevaarlijk wanneer wij ons geloof niet baseren op de Bijbel, maar op bepaalde theorieën. We zien dat gevaar bij sommige creationisten, die zich inmiddels hebben bekeerd tot het Darwinisme. Vroeger geloofden zij heilig in één of andere creationistische theorie. Maar toen die theorie haarscheurtjes ging vertonen, werden zij van de weeromstuit evolutionist. We hebben de gevolgen hiervan gezien in de kring van de Evangelische Omroep en van de Evangelische Hogeschool. Het moet ons tot een waarschuwend voorbeeld zijn, dat we ons geloof niet baseren op wat voor theorie dan ook.
Tot zover hebben we een klein tipje van de sluier opgelicht van de argumentatie in God óf Darwin. In het boek vergelijken we de principes van Schriftuitleg volgens Calvijn, met die van theologen, die we kunnen typeren wegbereiders van het evolutionisme. Wanneer we dat doen, dan blijkt onmiskenbaar dat het evolutionisme onverenigbaar is met de gereformeerde Schriftuitleg. Iets beweren is echter eenvoudig. Daarom geven we de in het boek besproken theologen ook graag de ruimte om te reageren via de website www.eeninwaarheid.nl. Zij konden dat trouwens al eerder, omdat verschillende hoofdstukken zijn afgeleid van artikelen die eerder zijn geplaatst op deze website. Ook toen zijn de betrokkenen reeds uitgenodigd om te reageren, maar helaas is het nog niet tot een gesprek gekomen. Daarom krijgen zij in God óf Darwin opnieuw die uitnodiging.
Het evolutionisme is onverenigbaar met de Bijbel. Ik zeg dit niet omdat ik vind dat er geen ruimte mag zijn voor meningsverschillen binnen de Kerk, en evenmin omdat de eenheid van de Kerk mij niet ter harte gaat. Degenen die mij goed kennen, weten dat ze me ?s nachts wakker mogen maken als het om de eenheid van de Kerk gaat. Daarom zou ik graag van de gelegenheid gebruik willen maken om daar een paar dingen over op te merken.
Als u God óf Darwin leest, zal het u opvallen dat de belangrijkste argumentatielijnen aan de theologie van Calvijn zijn ontleend. Er valt ontzettend veel van Calvijn te leren. Dat geldt ook als het om kerkelijke eenheid gaat, een zaak die Calvijn zeer aan het hart ging. Bekend is zijn uitspraak dat hij wel zeven oceanen wilde oversteken, om de eenheid van de kerk te dienen. Dat voorbeeld mag ons wel wat zeggen.
Als we over de eenheid van de Kerk spreken, zijn er een paar dingen die we goed in het oog moeten houden. In de eerste plaats is de eenheid van de Kerk een geestelijke eenheid. De eenheid, waarvoor Jezus heeft gebeden volgens Johannes 17, is ook geen eenheid die wij nog zouden moeten realiseren. Maar juist omdat de geestelijke eenheid van de Kerk een feit is, moeten wij de eenheid van de zichtbare kerk ook bevorderen. En dat begint door het gezag van de Heilige Schrift onvoorwaardelijk te accepteren. Wanneer we de eenheid van de zichtbare kerk herstellen, maar niet het gezag van Gods Woord, dan verbreken we de eenheid met de katholieke Kerk. Want die katholiek-gereformeerde Kerk heeft maar één fundament: het Woord van God. Een gebouw dat van haar fundament afwijkt, zal scheuren en in verval raken. Met de kerk is dat niet anders. Daar waar het Woord is, daar is de Kerk. Dit laatste betekent niet dat de Kerk daar is waar het Woord fysiek op de kansel ligt, maar daar waar Jezus Christus door Zijn Woord regeert. Daar is dé Kerk!
Historisch en Bijbels gezien zijn alle scheuringen en alle verdeeldheid niet anders te beschouwen dan als een oordeel van God over onze ongehoorzaamheid. Het herstellen van de eenheid moet beginnen met het herstellen van het gezag van de Bijbel. Kerkelijke eenheid begint aan de voeten van Jezus. Dat betekent dat we gezamenlijk eerbiedig luisteren naar wat Hij ons te zeggen heeft in Zijn Woord. Dat is ware eenheid in en door Jezus Christus.
We moeten ook bedenken dat we echte eenheid niet kunnen organiseren, maar ons gegeven moet worden. Dit betekent overigens niet dat we dan maar niets meer moeten ondernemen. We moeten juist in geloof en gebed uitzien naar eenheid, omdat we elkaar nodig hebben. Volgens de Schrift zijn we op elkaar aangewezen, óók waar het gaat om ons verstaan van de Bijbel. Daarom zijn we geroepen om over kerkmuren heen te kijken, om naar elkaar om te zien, en waar mogelijk breuken te herstellen. We zijn geroepen om samen te brengen, wat samen hoort.
Maar wat hoort samen?
Kijkt u hier maar om u heen. U vindt hier vrijgemaakten, hersteld hervormden, hersteld gereformeerden, vrij hervormden, vrij hersteld gereformeerden, christelijk gereformeerden, gereformeerde bonders en zo voorts. Het is hoog tijd dat we als Schriftgetrouwe gereformeerden uit diverse kerken, uit ons isolement komen, en meer samen gaan optrekken. Iemand opperde de suggestie voor een Haamstedeconferentie voor boeren. Zoals u wellicht weet, is die Haamstedeconferentie een bijeenkomst van predikanten uit diverse kerken, ter versterking van de onderlinge band. Zo mag u de bedoeling van deze bijeenkomst ook zien: noem het de Lichtmisconferentie voor boeren, burgers en buitenlui.
Wellicht vinden we hier ook mensen die buitenkerkelijk zijn, of die door één of andere omstandigheid buiten de kerk zijn geraakt. Tot hen zou ik willen zeggen: als u naar de mensen in de kerk kijkt, dan zult u misschien om vele redenen teleurgesteld zijn. In de kerk vindt u dan ook geen volmaakte mensen, maar wél het volmaakte Woord van God. In dat Woord komt Jezus Christus in eigen Persoon tot ons. Daarin biedt Hij vergeving van zonden, voor mensen die teleurgesteld zijn in zichzelf, en die hun zonden belijden. In de kerk moet u dus niet in de eerste plaats zijn vanwege de mensen, maar vanwege de Koning van de Kerk, die de kloof tussen God en ons overbrugt.
Na de pauze hoop ik uw eventuele vragen te beantwoorden. Nu wil ik u alvast hartelijk danken voor uw aanwezigheid. Ik dank ook de Vijfhoek, de Hersteld Hervormde Gemeente van Hasselt, Rouveen, Zwolle, en de Vrij Hervormde Gemeente van Grafhorst-IJsselmuiden voor medewerking aan deze avond. Ik ben er dankbaar voor dat diverse kerkelijke richtingen hier verenigd zijn. Hopelijk blijft het hier niet bij, maar weet u elkaar ook in de toekomst te vinden. En natuurlijk dank ik de uitgever ? hier ook aanwezig ? de heer Ipenburg.
Dank u wel.