Kerkmuren
N. van Dijk
03-01-15
In Inverdân (weekblad ten dienste van de Gereformeerde Kerken (vrijg.) van Bunschoten-Oost, - West, Spakenburg-Zuid, - Noord en Eemdijk) schreef ds. M.J.C. Blok enkele artikelen over de verwarring die er is in de kerken en de vele keuzemogelijkheden die er zijn op kerkelijk gebied.
Hij kreeg enkele maanden geleden een folder in de bus van de stichting de Graankorrel in Nijkerk, met als titel ‘Geweldig nieuws!’ In dit blad werd de kinderdoop (die babybesprenkeling werd genoemd) van geen waarde geacht voor God, het werd ‘een lering van mensen’ genoemd en geen leer uit het Woord van God en kon daarom zelfs gezien worden als afgoderij.
Ds. Blok constateert dat er niets nieuws is onder de zon, er is weer een herleving van het doperse denken uit de 16e eeuw. Volgens de folder is “de doop een bewust persoonlijk besluit van een persoon om zich tot God te bekeren”. Dus niet een teken en zegel van Gods verbond. Ook was er te lezen dat “de uitspraak ‘we blijven zondaar tot de dood toe’ niet Bijbels is als je een nieuw geboren christen bent geworden”.
Een pleidooi voor het spreken in tongen werd gehouden: “Helaas door gebrek aan onderwijs wachten veel christenen soms al tien jaar tot het over hen komt. Er is er één die niet wil dat je in tongen spreekt en dat is satan…”
Te lezen was: “Het evangelie betekent: goed nieuws. Wat is: God houdt van je en wil je redden, bevrijden en genezen nu al in dit leven..” Ds. Blok meent dat deze belofte van God om zijn kinderen ‘nu al te genezen’, nergens in de Bijbel te lezen is en zo’n manier van pastoraat aan zieke, gelovige gemeenteleden richt een grote chaos aan. Hij schrijft:
“Ik ben altijd nog blij dat ik een gewone gereformeerde christen mag zijn. Met een levende Heer in de hemel. Die het leven geneest op Zijn tijd. Zeker weten! En ik verbaas me erover dat gereformeerde mensen soms zo gemakkelijk de overstap maken van de kerk naar een evangelische beweging, of ze nu Doorbrekers, Jong en vrij, Rafael, Lighthouse of de Graankorrel heten. Wat een verwarring is er. We hebben met onze gereformeerde belijdenis echt goud in handen. Of we ons dat voldoende bewust zijn waag ik te betwijfelen…Kennen we onze rijkdom?”
Als je je zo duidelijk uitspreekt kun je verwachten dat er reacties komen. Die kwamen dan ook. Mag de predikant afwijkende meningen wel benoemen (in de pers of op de kansel)? Of moeten we niet het oordeel aan God overlaten, zoals Jezus in Lucas 6: 37 zegt: “Oordeel niet, dan zal er niet over je geoordeeld worden en veroordeel niet, dan zul je niet veroordeeld worden”.
In een volgend artikel gaat ds. Blok hierop in:
“We leven in een tijd waarin ieder zijn eigen mening en waarheid heeft en mag hebben. Een tijd waarin het voor velen niet meer duidelijk is wat waarheid is en het komt hoogmoedig over als je denkt dat jouw mening beter is dan die van de ander”.
Hij vervolgt dan beloofd te hebben bij zijn aanstelling als predikant het Woord van God ‘zuiver en onverkort’ aan de gemeente te verkondigen en ‘alle dwalingen en ketterijen’ met Gods Woord te weerleggen. Ouderlingen en dominees moeten toezien op de leer en het leven van de gemeenteleden. Met het tekenen van het Ondertekeningsformulier beloven zij “dat zij niet alleen elke dwaling die in strijd is met deze leer zullen afwijzen, maar ook zullen weerleggen, bestrijden en helpen weren”. De gemeente wordt zo beschermd en eigenwijze dienaren wordt hun plek gewezen. Verschillende teksten uit Timoteüs worden genoemd, o.a. 2 Tim. 4: 3: “want er komt een tijd dat mensen de gezonde leer niet meer zullen verdragen, maar omdat hun gehoor verwend is, naar hun eigen begeerten zich tal van leraars zullen bijeenhalen”. Ambtsdragers zijn wel degelijk geroepen om te oordelen en de geesten te beproeven. Dit moet wel met ontferming gebeuren en niet met de botte bijl. Jezus wil immers zondaren vrijspreken. Maar dit mag niet worden opgevat als een aansporing om ieder mens maar z’n eigen vrijheid en verantwoordelijkheid te laten. In de Bergrede argumenteert Jezus niet vanuit een relativering van gebod en wet.
In een volgend artikel schrijft ds. Blok daarom over ‘De zegen van kerkmuren’. Mensen hebben tegenwoordig niet veel met ‘kerkmuren’. Het zou God niet veel uitmaken bij welke kerk of beweging je hoort. Het belangrijkste zou zijn dat je Jezus kent.
“Heerlijk als kerkmuren wegvallen… Enthousiast zingen ze Opw. 485: ‘Wij doorbreken elke muur in de naam van de Zoon’ (en herhalen dit maar liefst 11 keer). En als we straks bij de Here zijn dan zijn er gegarandeerd geen kerkmuren meer”.
De predikant schrijft dat er veel goeds te zeggen is over het verlangen naar eenheid. Maar ook is er vanuit de Bijbel veel goeds te zeggen over kerkmuren.
“Preekstoel, doopvont en avondmaalstafel staan meestal opgesteld tussen kerkmuren. Daar klinkt het heil van God. De redding door Jezus Christus. De Bijbel spreekt positief over kerkmuren. In Psalm 48 roept de psalmist ons op om vol verwondering te letten op de muren van de Godsstad. Want binnen die muren gebeurt er wat groots! Niemand minder dan God woont op de Sionsberg. Het gaat om wat er binnen de muren van de Godsstad gebeurt, daar hoor je van de blijken van Gods trouw. De muren geven veiligheid. In Ezra 4 wordt positief gesproken over het herstel van de muren van Jeruzalem, de woonplaats van God te midden van zijn volk”.
Ook noemt hij Nehemia 4: 1, Jesaja 49: 16, Jesaja 56: 5. Jesaja 62: 6 gaat over wachters op de muren van Jeruzalem, die kennelijk zijn aangesteld om de stad van God en het volk van God te beschermen.
“Nergens in het OT wordt op een negatieve of kritische manier over de muren van de Godsstad geschreven. En de Godsstad was de kerk van die dagen. In het NT horen we van Jezus, de goede Herder (Joh. 10) die zijn schapen binnen de schaapskooi brengt. Hoe wezenlijk is het luisteren naar de stem van de goede Herder! Christus is de deur van de schaapskooi. Via Hem kom je binnen. Openbaring 2 en 3 noemen ons concrete gemeenschappen die op concrete plaatsen binnen muren samenkwamen. Daar werd het heil van Christus verkondigd, er werd gedoopt, avondmaal gevierd en de tucht werd er al dan niet bediend. Als er in Openbaring 21 weer over de Godsstad gesproken wordt lezen we tot onze verrassing dat rond die weergaloze stad een grote hoge muur (!) was met 12 poorten. En de muur van de stad had 12 fundamenten, met daarop de namen van de 12 apostelen van het Lam (representanten uit de nieuwe bedeling). Die muur geeft aan: hier binnen is de stad waar God woont bij zijn mensen. Hier is ook het Lam dat de zonde van de wereld wegdroeg. De wachters laten graag een grote stroom mensen binnen via de open poorten. Het aanbod van de genade is altijd royaal geweest op aarde. De poorten van de stad staan constant open naar alle richtingen. Dat wil niet zeggen dat de toegang tot de stad ook voor iedereen is weggelegd, alles wat verwerpelijk is komt de stad niet binnen”.
"Nergens (in OT en NT) wordt minachtend gesproken over de kerkmuren. We zien bij de veelheid van kerkmuren wel een stuk gebrokenheid. Maar in art. 29 NGB belijden we
dat niet alle bewegingen, genootschappen, stichtingen of vrome groepen die zich kerk noemen per definitie ook werkelijk kerk van de Here Christus zijn. Met grote zorgvuldigheid moeten we hier vanuit Gods Woord (en dus niet alleen vanuit ons gevoel!) onderscheiden. En dan volgen in art. 29 vervolgens de kenmerken van de kerk (zuivere prediking, sacramentsbediening en tuchtoefening) en de kenmerken van de christenen”.
Aan het eind van het artikel noemt ds. Blok Joh. 17, waar Jezus bad om eenheid in waarheid en heiligheid.
“Dus niet het activistische: ‘Wij doorbreken elke muur in de naam van de Zoon’, maar: Vader, wilt U ons eenheid geven. Ons lukt het eigenlijk al eeuwen niet om eenheid te bewerken. We vragen U er ootmoedig om.. Opdat de wereld gelove dat U Christus gezonden hebt”.