Ethiek

Kerkverband

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Nationale Synode 2013


N. van Dijk

16-11-13

 

De Nationale synode 2013 is weer voorbij. Initiatiefnemer ds. Gerrit de Fijter hoopt dat de protestantse  kerken in 2018 op een Nationale Synode durven te kiezen voor een federatief kerkmodel.

In ‘de glossy Dordt’ die op de synode gepresenteerd is, valt een interview te lezen met vijf studenten theologie (evangelische gemeente, PKN, Gereformeerde Gemeente, GKV) die graag eenheid willen. Voor de één blijkt ‘het instituut’ belangrijker dan voor de ander. Gesproken werd over het feit dat er toch wel een soort minibelijdenis geformuleerd zou moeten worden om niet te belanden in een volslagen relativisme. De studenten waren optimistisch, discussie was er over de bereidheid om dat wat ‘heilig voor je is tussen haken te zetten’. De gedachte was dat ze er wel uit zouden komen als sommige breekpunten wat gerelativeerd worden of blijven liggen. De hoop was er dat het mogelijk zou moeten zijn om te komen tot één kerk.

 

In een artikel in het Nederlands Dagblad van 25 oktober ’13 pleit Eep Talstra (emeritus hoogleraar Oude Testament) er voor niet te hoog in te zetten op ‘onze bereidheid tot zelfverloochening’ (zoals Bram van de Beek doet vanuit zijn lezing van het boek Handelingen). Dat is volgens Talstra geen goede start voor de ‘wederkerige erkenning van christenen als gelovigen, omdat het aan het eigenlijke vertrekpunt in het boek Handelingen geen recht doet: vreugde. De vreugde om Gods verbreding van het toneel’.  En hij vraagt zich af:

 

“Waarom kunnen we, met Petrus, die uitdaging van de verbreding en de verscheidenheid in de kerk niet allereerst als het gevolg van Gods geschenk zien? Grensoverschrijding is een vrolijkheid waarmee God zelf is begonnen. De start van onze discussie ligt niet bij het conflict en de zelfopoffering, maar bij de vraag of wij de vreugde om zo veel verrassing wel aankunnen. Dat betekent voor mij twee dingen. Allereerst een meer onbevangen omgang met de Bijbel. Bijbelteksten altijd eerst weer lezen als vermaningen en niet als geschenken, dat is één van de redenen waarom de kerk op het publieke toneel haar ‘blijde boodschap’ soms zo onverstaanbaar maakt. Vervolgens maakt theologie die het conflict en het menselijk onvermogen als vertrekpunt neemt zichzelf meteen al machteloos als getuige van Gods vreugdevolle grensoverschrijdingen”.

 

Al met al vindt Talstra dat het allemaal wat vrolijker moet, hij denkt dat

 

“God veel om ons moet grinniken. Stel dat een jongere generatie zegt: ‘Ik wil met jullie de dood van Christus verkondigen, maar ik ben seksueel anders dan jullie’, of ‘ik probeer in Amsterdam kleine gemeenten te planten, die andere gewoonten zullen hebben dan de klassieke kerken’, dan is de vraag niet of ‘wij’ daar zenuwachtig van moeten worden en het moeten bestrijden. De vraag is of we met vreugde God ergens anders aan het werk durven zien en ook anders dan we dachten”.

 

Niet iedereen kan de optimistische benaderingen meemaken. Zo blijkt uit een interview met Gerrit de Fijter (ND 28 okt) dat een aantal kerken aan de gereformeerde kant geen gehoor hebben gegeven aan de uitnodiging. Genoemd worden de Gereformeerde Gemeenten en de Hersteld Hervormde Kerk. Hij zou ze er graag bij hebben in 2016.

Op de weblog van dr. P. de Vries (HHK) geeft deze aan waarom er zwaarwegende redenen zijn om niet deel te nemen aan de Nationale Synode. In een vijftal artikelen schrijft hij over de eenheid van de kerk. Dr. De Vries constateert overeenkomsten tussen het gedachtegoed dat leidde tot de vorming van de PKN en dat achter het initiatief zit van een Nationale Synode, nl.  dat de verschillen in Nederland tussen christenen secundair zijn, naar buiten toe moet de eenheid worden uitgestraald.

In de credotekst, die als uitgangspunt functioneert ontbreekt de maagdelijke geboorte, de hemelvaart en het laatste oordeel (wat wel in de Apostolische Geloofsbelijdenis wordt genoemd). Het geloof draagt een sterk op de aarde gericht karakter, over de wederkomst wordt wel gesproken, maar niet over het laatste oordeel. Dr. De Vries ziet onvoldoende aanknopingspunten. Echte eenheid is er allereerst in eenheid in geloof: “Wie belijdt dat de Drie-enige God de God is van volkomen zaligheid voelt zich één met de Bijbelheiligen van het Nieuwe Testament”. Christenen van vroegere generaties (bv. Reformatoren en mensen van de Nadere Reformatie) tekenden de mens als

 

“een schepsel, geschapen naar Gods beeld die in Adam van God is vervreemd en slechts vrede met God kan krijgen door het bloed van Christus. Zij hebben gesproken en geschreven over het levendmakende en vernieuwende werk van de Heilige Geest. Ze tekenden een ware christen als een pelgrim, op eis naar het nieuwe Jeruzalem. Wie een levend lid is van Gods kerk voelt een eenheid als deze dingen gepredikt en betuigd worden”.

 

Deze eenheid omspant eeuwen en overstijgt culturen. Uiterlijke eenheid die niet verbonden is met de eenheid van geloof, de eenheid in de waarheid en de eenheid in godzaligheid is niet de eenheid die Christus bedoelde in Joh. 17.                                                                                                                                                                                   

 

Dr. de Vries constateert dat het initiatief van een nationale synode vooral ingang vindt in de breed-orthodoxe stroom van kerkelijk Nederland. Er wordt vastgehouden aan de Drie-eenheid, aan Jezus Christus als verlosser (al is de invulling vaag), maar men weet zich niet gebonden aan een belijdenis. Nadruk valt op de relatie die God wil hebben met mensen, en op de taak die een christen heeft in de wereld. Maar wezenlijke dingen missen:                                                                                                                                                                                  

 

Dan begin ik maar bij het feit dat een mens door de zondeval van God vervreemd is en dat ieder mens, hij of zij, die in een christelijk gezin geboren is en daarop geen uitzon­dering vormt, vanaf zijn ontvangenis onder Gods toorn ligt en het rijk van God niet zal binnengaan, tenzij hij opnieuw geboren is.

De achtergrond van het blijde nieuws dat God het verlorene zoekt, is dat Gods toorn van de hemel over de zonde en ongerechtigheid van de mens wordt geopenbaard. Heel de wereld ligt onder Gods oordeel. Op Golgotha is de hitte van Gods gramschap door Christus geblust. Persoonlijk krijgen wij deel aan de zaligheid door geloof dat een gave is van God. 
Onlosmakelijk aan het geloof is bekering verbonden. Bekering betekent dat niet langer onze wil, maar Gods wil norm van ons leven wordt. Concreet is deze wil van God in de Tien Geboden geopenbaard. Het onderwijs dat Jezus in de Bergrede gaf en de apostolische vermaningen zijn feitelijk niet an­ders dan een concretisering van Gods geboden, waarbij in het bijzonder het geestelijke karakter ervan duidelijk wordt gemaakt.

Deze klassieke geluiden worden helaas in een groot deel van de christelijke kerk van Nederland niet meer gehoord. Op vage wijze wordt gesproken over Gods liefde, geopenbaard in Christus, waarbij het wegdragen van Gods toorn vaak nog niet wordt ontkend, maar niet tot nauwelijks wordt genoemd. Genade wordt heel algemeen ingevuld. Christelijke vrijheid wordt niet gezien als bevrijding van Gods toorn en van de macht van de zonde en tenslotte van mense­lijke tradities, maar als vrijheid om zelf te bepalen wat christelijke levensstijl inhoudt. Tegen zo’n invulling van de christelijke vrijheid heeft niet alleen Jacobus, maar ook Paulus in zijn brie­ven gewaarschuwd.

Dit geestelijke klimaat stempelt niet alleen de brede midden-stroom in de PKN, een kerk als de Nederlands Gereformeerde Kerken en de meeste evangelische gemeenten, maar ook het overgrote deel van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt en een niet onbelangrijk deel van de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Bond in de PKN”.

 

Het is de lucht die we in kerkelijk Nederland ademen en de predikant sluit ook het eigen kerkverband niet uit van de gevoeligheid voor dit gedachtegoed.

Hij vraagt zich af wat op de lange termijn het bestaansrecht is van kerken als GKV en NGK buiten de PKN (zij besloten unaniem een afvaardiging te sturen naar de Nationale synode).

“Immers de breedte van de Nationale synode en van de PKN ontlopen elkaar niet veel”.