Ethiek

Ethiek

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Kruisverhoor op Zondag (9b)

D.J. Bolt
10-05-08


WW
Zodat wij niet meer onder de wet zijn, zoals Paulus zegt. Zoals een weduwe niet meer aan de huwelijkswetgeving is onderworpen als haar man is overleden (Rm 7, 1-3). Paulus zegt ook dat hij niet onder de Joodse wet staat en daarom ook de vrijheid heeft te worden als iemand die de wet niet heeft (1 Kor 9, 21).

DJB
U herhaalt hier weer dezelfde argumenten die ik al in 3/DEEL 2 weerlegd heb, zonder daarop in te gaan. Dat helpt onze discussie niet verder. Voor het gemak van de lezer geef ik een citaat:

"
Wordt ons in dit Schriftgedeelte (Rom. 7:1-3) geleerd dat wij van de wet ontslagen zijn in de zin van: die wet geldt niet meer voor ons? M.i. niet.
In de eerste plaats niet, omdat in het beeld dat Paulus gebruikt de achterblijvende echtgenote niet ontslagen is van de wet als zodanig maar van "de wet, die haar aan die (gestorven) man bond". De wet is goed en blijft geldig, want bij het aangaan van een nieuwe relatie oordeelt die wéér, namelijk dat er dan geen sprake van overspel is.
De wet, daar is ook niets mis mee, zegt Paulus in vers 7: "Is de wet zonde? Volstrekt niet! Die is heilig, het gebod is heilig en rechtvaardig en goed", vers 12. Hij haalt zelfs het tiende gebod letterlijk aan om te tonen dat zo de zonde kan worden herkend in het persoonlijke leven.

Maar waar worden wij dan wél precies van ontslagen?
Van de heerschappij van de wet. Dat is de insteek die Paulus al gelijk in vers 1 aangeeft: "de wet die heerschappij voert" over de mens zolang hij leeft. Van die heerschappij in het 'wetshuwelijk' komen we alleen af door onze dood, als we "dood voor haar worden". En we zíjn dood omdat we delen in Christus' dood37. Daarmee is het eerste 'wetshuwelijk' ontbonden, de slavenbinding met de zonde verbroken38 en kan het nieuwe 'huwelijk' worden voltrokken tussen Hem die uit de dood weer opstond en ons die óók in zijn opstanding participeren.
"

Tot zover een gedeelte uit [3]. Voldoende m.i. om (weer) aan te tonen dat u de aangehaalde Schriftgedeelten niet kunt gebruiken om ons ontslagen te achten van de wet. U maakt in feite van "dat wij dood voor de wet zijn", dat 'de wet dood voor ons is'! Maar dat staat er niet. De wet als deel van Gods Woord blijft levend, krachtig en scherp als een tweesnijdend zwaard. Maar hij vermag ons niet meer te knechten, ons af te beulen met een Tantalus kwelling: het eeuwig reiken naar het onbereikbare1. Want Christus heeft de wet vervuld, d.w.z. alles volbracht wat wij onmogelijk kunnen!

WW
Hij haast zich dan om er aan toe te voegen dat hij de wet van God niet heeft losgelaten (en dat doe ik ook steeds!). Hoe zo heeft hij Gods wet niet losgelaten? Wel, dat zegt hij er bij: hij heeft zich onderworpen aan de wet van Christus. Hij gebruikt in 1 Kor 9, 20-23, volgens de NBV, de uitdrukkingen: de Joodse wet (en dat staat er eigenlijk niet : het woordje ?joods? is door de vertalers toegevoegd), de wet van God, en de wet van Christus. Beter dus: hij spreekt over ?de wet?, en over de wet van God en over de wet van Christus. Omdat de context zegt dat Paulus voor de Joden een Jood wordt om hen te winnen, kunnen we stellen dat Paulus met ?de wet? bedoelt de hele wetgeving bij de Sinaï aan Israël gegeven. Hij staat zelf niet onder die wet. Daarbij brengt Paulus geen onderscheidingen aan tussen bv burgerlijke, ceremoniële en morele wetgeving. Dat betekent dat hij geen uitzondering maakt voor de Dekaloog. Hij is niet onder de Dekaloog.

DJB
Ik zou denken dat dit Schriftgedeelte tegen uw opvatting gebruikt zou moeten worden. Want juist als we zouden willen concluderen: Paulus acht de wet niet meer geldig!, zegt hij: wel zonder wet maar niet zonder de wet van God! Als u gelijk zou hebben dan had hij toch moeten zeggen: persoonlijk sta ik niet (meer) onder de wet (incl. de decaloog)? Punt! Maar nee, hij voegt daar onmiddellijk aan toe: niet zonder de wet van God.
De verklaring daarvan is toch heel eenvoudig? Paulus wil, om de Joden niet af te schrikken, heel ver gaan. Hij wil allerlei Mozaïsche gebruiken en instellingen nog wel honoreren om geen barrière op te werpen om zo des te beter het evangelie te kunnen brengen. Dat is ook helemaal in lijn met de gedrachtslijn en opdracht het evangelie waar mogelijk het eerst in de synagoges te brengen2.
Maar voor Paulus hebben ze geen betekenisvolle inhoud meer voor zijn leven in Christus' dienst, hij staat niet onder die Mozaïsche gebruiken en instellingen. D.w.z. het zijn geen verplichtingen meer in de dienst van Christus.
En juist als dan onmiddellijk de vraag rijst: en de geboden dan?, dan maakt Paulus duidelijk dat hij dáár niet zonder is. Want hij "staat onder de wet van Christus".

WW
Natuurlijk vreest hij voor misverstanden (die vrees heb ik ook), maar hij zegt het toch heel duidelijk. En dat komt volledig overeen met Rm 7, 1-3. Zoals een weduwe niet meer onder de wet is door en vanaf de tijd dat haar man is overleden zo zijn wij dood voor de wet dankzij de dood van Christus (Rm 7, 4). Ontslagen van de hele wet van het Oude Verbond, inclusief ontslagen van de Dekaloog. In het midden van, in gezelschap van joodse mensen houdt Paulus zich aan de hele OTische wetgeving. Wie van hen zou anders naar Paulus willen luisteren? Hij wil ze winnen!
Daarna schrijft hij over hen die zonder wet zijn. (De NBV heeft weer het woordje ? joods? toegevoegd in vs 21 begin, zakelijk wel juist). Wie zijn dat? Zijn er mensen zonder de wet? Ja. Dat zijn de heidenen in wier midden Paulus kwam ?evangeliseren?. In hun midden gedraagt Paulus zich als was hij zonder wet. Dan at hij misschien wel varkensvlees, voor de Joden een gruwel, maar voor heidenen heel gewoon. Ging hij dan ook met heidenen naar de hoeren, of samen naar de afgodstempel en deed hij mee met gokken enz.? Nee, zijn vrijheid betekent niet dat hij de wet van God heeft losgelaten. Paulus lijkt zichzelf tegen te spreken. Maar dat is niet zo als je er bij betrekt wat hij onmiddellijk ter verduidelijking toevoegt. Hij heeft de wet van God niet losgelaten omdat hij zich aan de wet van Christus heeft onderworpen. De wet van God is nu dus de wet van Christus. Paulus leeft in het Nieuwe Verbond en terwijl de hele OTische wetgeving als behorend tot het Oude Verbond met dat Oude Verbond is verouderd en verdwenen, geldt nu de wet van Christus als de wet van God. En wat is die wet van Christus dan? Dat is precies wat Paulus doet: Joden en heidenen trachten te winnen voor Christus. Dat is de wet van de liefde.

DJB
Ik ervaar dat u min of meer een tegenstelling maakt tussen Gods wet en Christus' wet. Ik begrijp dat niet. U leest alsof Gods wet, in elk geval de decaloog, niet meer geldig is, en dat daarvoor in de plaats Christus' wet is gekomen. Maar laten we dan het volgende eens overwegen.
Vader en Zoon zijn één3. Al wat de Vader heeft, is van Christus. Hij ontvangt van Vader wat Hij ons verkondigt4. Wie Christus heeft gezien heeft de Vader gezien. De woorden, die de Here Jezus spreekt, zegt Hij niet uit Zichzelf; maar ontvangt die van de Vader5, die in Hem blijft, en Hij doet zíjn werken. 6 We weten dat al de woorden die wij ontvangen hebben, door de Vader aan Christus gegeven zijn.7
De Vader en de Zoon zijn volkomen eenswillend. De Zoon voert de wil van Vader uit. Dat staat ook zo helder verwoord in de Hebreeënbrief:

Doch daarna heeft Hij gezegd: Zie, hier ben Ik om uw wil te doen. Hij heft het eerste op, om het tweede te laten gelden.8

En wat heft Hij dan op? Gods wet? Welnee, slachtoffers en offergaven, brandoffers en zondoffers"9! Dáár, in dat stuk van de Thora(!), in al die ceremoniële rituelen heeft Hij géén welbehagen gehad. Wel in het tweede: Gods wil te doen. Daarom: Christus' wet is niets anders dan Gods wet gezien vanuit Christus' verlossing. Dus niet zweten en zwoegen om door wetsbetrachting in elk geval nog een ietsje eigen verworven zaligheid te bereiken maar uit vreugde Gods wet gehoorzamen uit dankbaarheid en beloning verkrijgen uit genade.
Dat is evangelie.

WW
En nog eens: Paulus speelt die wet van de liefde niet uit tegen de OTische wetgeving! Zouden wij uit onszelf, met ons zondige hart, weten wat de liefde meebrengt aan concreetheid? Om die liefde op goede wijze in concrete handelingen om te zetten, hebben wij de gehele bijbel nodig. Zowel de Dekaloog als de offerwetgeving, zowel de Dekaloog (Ex 20) als het zgn. bondsboek (Ex 21-24), zowel de Dekaloog als de Bergrede als de brieven van de apostelen.

DJB
M.i. spreekt u hier in tegenstrijdigheden. Je kunt volgens mij niet tegelijk ervan overtuigd zijn dat Gods wet vervallen is en vervolgens die toch weer nodig hebben voor normatief christelijk leven. Dat laatste wilt u ook niet, als ik u goed begrijp, u wilt de Tien Geboden hooguit als leerboek zien. Je kunt er wel van leren, een voorbeeld aan nemen hoe het 'werkte' voor Israël, maar het zijn geen geboden die normatief zijn voor het leven in Christus' dienst.

WW
Ziet U, zo kan ik nu Paulus? uitspraken lezen en aanvaarden zoals ze luiden. Zonder onderscheidingen aan te brengen die hijzelf niet aanbrengt. Ik kan net zo radicaal als hij zeggen: ik ben niet onder wet. Ik ben dood door de wet. Ik ben zonder wet. De wet was een tuchtmeester tot de tijd dat Christus kwam. En ik kan even radicaal als hij zeggen (hem nazeggen): maar ik ben niet zonder wet, want ik heb me onderworpen aan de wet van Christus en die wet neemt de Dekaloog in zich op, maar boort veel dieper: tot (door) de ouden werd gezegd, maar Ik zeg U.

DJB
Het lijkt me dat u hier niet geheel consequent bent. Je kunt toch niet tegelijk stellen: de decaloog (ik spits het daar weer even op toe) is niet meer geldig, is verouderd, heeft afgedaan, en vervolgens: Christus heeft de decaloog in zijn wet opgenomen. De logica daarvan ontgaat mij. Of moeten we het dan misschien zo zeggen: de decaloog is in Christus wet weer geldig geworden? Vervallen, verjaard en toch weer geldig? Maar dat heb ik u nergens horen zeggen. Integendeel, u herhaalt steeds dat de Tien Geboden afgedaan hebben, niet meer tot het nieuw-testamentische 'verbondstatuut' behoren.

WW
Waarom laat God de tien geboden dan zo scherp prediken? Dat laat God inderdaad en zo moet het. En wat de catechismus dan als antwoord geeft, onderschrijf ik volledig. Maar de Catechismus zegt toch niet dat alleen de prediking van de tien geboden ons onze zondige aard steeds meer leert kennen. Wat denkt U van de prediking van de Bergrede en de aanwijzingen in de brieven van de Apostelen? God laat ons toch de hele bijbel scherp prediken? Ook als ik een preek houdt over een stuk van de offerwetgeving of over één van de psalmen. De hele bijbel is afgestemd op de golflengte van onze schuld, zoals ds Tunderman ooit schreef. Alles in de bijbel dient om ons steeds meer als zondaren te leren kennen en de noodzaak van (het geloof in) Christus te onderstrepen en ons tot gebed om gehoorzaamheid te brengen.

DJB
Nee, natuurlijk leren we niet alléén uit de Tien Geboden onze zondige aard. Dat heb ik ook nergens beweerd. En ik ben het ook helemaal met u eens dat er geen stukje in de Bijbel staat waarvan wij niet kunnen leren. Zelfs van het doen van goddelozen zoals dat wordt beschreven. Dat zegt de Schrift zelf immers ook10. En ook de belijdenis11. Maar daar gaat het in de discussie tussen ons niet om. Het gaat om de geldigheid van de decaloog als normatief voor ons christelijk leven nu. Daarvan wilt u niet weten, concludeer ik.

WW
Er is overigens in de hele bijbel geen gebod te vinden dat zegt dat de dekaloog alle zondagen moet worden voorgelezen, of dat in de loop van een jaar alle 10 geboden aan de orde moeten komen in of buiten het kader van de behandeling van de catechismus. Uit vr. en antw. 115 concluderen dat de 10 geboden deel uitmaken van de ?papieren ?van het Nieuwe Verbond is niet gerechtvaardigd.

DJB
Waarom niet?, vraag ik u. Deze vraag en haar antwoord maken toch deel uit van de belijdenis van de kerk? En daarmee van uw en mijn geloof? Dus van 'onze papieren' die ons legitimeren als gereformeerde christgelovigen?
Verder hebt u gelijk dat je in de Schrift niet gelijk een voorschrift kunt vinden om elke zondag de wet voor te lezen. Als u vindt dat dat ook wat overdreven is hebt u de wind wel mee in onze kerken op dit moment. Er klinken namelijk steeds vaker luide stemmen die het voorlezen van de wet niet vinden passen bij het blijde verloste leven dat in de zondagmorgendienst wordt gevierd. Daar passen de sombere tonen van de Tien Geboden niet zo bij, vindt men12.
Op uw standpunt zou ook ik daar adhesie aan betuigen. Immers wat voor malle figuur is het dat je elke zondagmorgen de gemeente een lijst met Gij-zult-niet-geboden voorhoudt die niet meer geldig is? Die niet behoren bij 'de papieren' van de kerk. Dan is dat toch wel echt folklore geworden. En daar houden wij Nederlanders niet zo van?

WW
De bewijsvoering kan voor ieder duidelijk zijn: De major luidt: het Oude Verbond is verouderd en verjaard. De minor luidt: de dekaloog behoort tot dat Oude Verbond. De conclusio luidt: de dekaloog is verouderd en verjaard. En die conclusie vind ik overal bij Paulus met zoveel woorden uitgesproken. Boven staan er enkele vermeld.

DJB
Hetgeen ik beargumenteerd ernstig weerspreek dus.

Wordt vervolgd.

NOTEN
____________________________________________________________

1 Vergelijk HC v/a 9.
2 Zie bv. ook Rom. 14.
3 Joh. 10:30.
4 Joh 16:15.
5 Joh 12:49.
6 Joh. 14:9-14.
7 Joh. 17:8.
8 Heb. 10:9.
9 Heb. 10:8.
10 2Tim. 3:16.
11 NGB art. 25.
12 Zie b.v. Leve deputaten Kerkmuziek, ds. W. van der Schee, De Reformatie 19 april 2008.