Dietrich Bonhoeffer
F. Hoogland
03-03-18
In De Saambinder (kerkblad van de Gereformeerde Gemeenten) van 7 december jl. werd de onlangs verschenen nieuwe biografie over de predikant en verzetsheld Dietrich Bonhoeffer besproken door ds. G. Clements te Gouda. Het betreft een vertaling van de oorspronkelijke Duitse versie van Ferdinand Schlingensiepen (2005). De Nederlandse vertaling is verzorgd door de hoogleraren dr. G. Dekker (onlangs overleden) en dr. G.C. den Hertog.
Deze onthullende boekbespreking verdient aandacht.
Een biografie over Bonhoeffer
Het lijvige boek is gepresenteerd in Kamp Amersfoort, ter nagedachtenis aan Bonhoeffers gevangenschap en dood. Het kreeg de afgelopen weken goede recensies in de christelijke pers. Bonhoeffer krijgt doorgaans brede waardering uit alle hoeken van de kerk, van gereformeerd tot vrijzinnig. Zijn geschriften laten blijkbaar vele leesmanieren toe. Maar wie is Bonhoeffer eigenlijk?
Levensloop
Bonhoeffer werd geboren in 1906 in een gegoede familie van acht kinderen. Zijn vader was een beroemde psychiater in Duitsland. Zoon Dietrich koos voor de studie theologie. Vanaf het begin was hij betrokken bij het kerkelijk verzet tegen het nationaal-socialisme. Als de oorlog in alle hevigheid losbarst, raakt Bonhoeffer betrokken bij een samenzwering tegen Hitler. Begin april 1943 wordt hij gearresteerd. De laatste twee jaar van zijn leven brengt hij door in gevangenschap. Kort voor de bevrijding, op 9 april 1945, wordt hij door de nazi’s omgebracht. Zijn verzamelde geschriften omvatten zestien forse delen van in totaal 10.000 bladzijden.
Bonhoeffers meest gelezen boek is Navolging, een bewerking van zijn colleges over de Bergrede. Uit dit boek stamt de beroemde zin ‘Goedkope genade is de doodsvijand van onze kerk. Heden ten dage gaat onze strijd om de kostbare genade’.
Schriftvisie
Bonhoeffers geschriften geven een innige omgang met de Bijbel te zien. Hij schreef in het jaar 1931 aan zijn vriend Bethge: ‘ik geloof dat de Bijbel het enige antwoord is op al onze vragen en dat we onophoudelijk en met ootmoed moeten zoeken naar deze antwoorden’.
In de latere levensjaren (’39 – ’45) lijkt zijn liefde voor de Schrift te tanen. Hij schrijft dan aan zijn vriend dat hij dagen, soms weken, doorleeft zonder de Schrift te openen. Hij is er verbaasd over hoe dit kan. Hij ontdekt bij zichzelf zelfs een zekere weerzin tegen alles wat religieus is.
De Schriftvisie van Bonhoeffer is nooit gevoed geweest door de reformatorische inspiratieleer. Zijn theologische opleiding had hij genoten bij liberale theologen in Berlijn (1924 – 1927). Zij stonden unaniem Schriftkritiek voor. Vervolgens kwam Bonhoeffer onder invloed van de Zwitserse theoloog Karl Barth. Ook Barth geloofde niet in de onfeilbaarheid van de Schrift. Hij verdedigde de wonderlijke stelling dat de Bijbel ons wel de waarheid vertelt in religieuze zin, maar niet in historische zin.
Wij vinden deze dubbele benadering van de Schrift ook bij Bonhoeffer. Enerzijds accepteert hij de opvatting dat er in de Schrift grote fouten staan. Anderzijds houdt hij de Bijbel voor waardevol in religieus opzicht.
Deze tweeslachtigheid roept een kritische vraag op. Als de Bijbel historisch onbetrouwbaar is, hoe kan de Schrift dan ooit ‘een getrouw woord’ zijn en ‘alle aanneming waardig?’’ (1 Tim. 4:9),
Gevolgen
Bonhoeffers Schriftbeschouwing heeft uiteraard grote gevolgen voor zijn theologie. Wij willen enkele van zijn denkbeelden noemen. De eerste hoofdstukken van Genesis hield hij voor mythisch. Volgens Bonhoeffer kunnen wij ook niet weten hoe Jezus op aarde geleefd heeft. De evangeliën zouden overwoekerd zijn met legenden. In een brief aan zijn vriend Bethge uitte hij zijn twijfel over de historiciteit van het gebed van Christus in de hof van Gethsémané. ‘Laat deze drinkbeker aan Mij voorbijgaan’ (Matth.26:39).
De opstanding van Christus beschouwde hij niet als een historisch verifieerbaar feit.
Ook geloofde hij niet in de werkelijkheid van het eeuwig oordeel. De hel is in deze wereld en niet erna.
Bonhoeffer was een overtuigd universalist. De meest afgelegen, godloze plaats in de wereld is met God verzoend. In lijn hiermee geloofde hij niet dat de persoonlijke bekering het centrale thema van de Schrift is. In een preek in 1935 zei hij: ‘Wij moeten af van de gedachte dat het in het Evangelie gaat over de zaligheid van onze ziel’.
Bonhoeffer wordt breed bewonderd. Linkse christenen kunnen zich goed vinden in zijn sociaal-politieke betrokkenheid. Meer behoudende christenen bewonderen zijn radicale levenswijze van navolging.
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat Bonhoeffer voor ons beslist geen betrouwbare gids kan zijn. Ergens schrijft hij dat het lezen van de Bijbel is als het lopen op een ijsschots. Ik zou het beeld willen omdraaien. Het lezen van Bonhoeffers geschriften is als het lopen op een afgebroken ijsschots. De Schrift daarentegen is ‘het profetische Woord, dat zeer vast is, en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt' (2 Petr. 1:19).
Het is heel opmerkelijk om te zien hoeveel waardering de dwaalleer van Dietrich Bonhoeffer ondervindt in vele christelijke en zelfs zich gereformeerd noemende kringen. Natuurlijk verdient hij ook ons grootste respect voor zijn niet aflatende strijd tegen het nazisme. In dat opzicht was hij een voorbeeld voor velen! Maar tegelijk moeten we goed inzien dat hij dwaalleer verkondigde; voor zijn gevaarlijke en steeds toenemende invloed op de hedendaagse christenheid moeten we vuurbang zijn.