Antithese achterhaald?
N. van Dijk
10-05-14
In een bijdrage aan ‘Onderweg’ in het ND van zaterdag 8 februari noemt Peter Bergwerff Justin Peters, de Amerikaanse Bijbelleraar die waarschuwt tegen de gevaren van de ‘Word of Faith Movement’, het welvaartsevangelie. Peters roept op te onderscheiden waar het op aankomt en te ontmaskeren. En Bergwerff moet hem beamen dat evangelieprediking “nogal eens ingeruild wordt voor zoete verhalen over Jezus die het als zijn voornaamste taak ziet handen op schouders te leggen en mensen aan zijn borst te drukken”. Hij schrijft dat zijn liefde ook hard is voor hen die eigen wegen gaan. Zonde moet niet ‘weggemasseerd’ worden. Maar Bergwerff vindt dat Peters doorslaat en van het evangelie een soort ‘strijdschrift maakt voor de Grote Antithese’:
“Ik waande me weer even terug in mijn kerkelijk klimaat van pakweg een halve eeuw geleden: wij met onze waarheid tegen de grote boze buitenwereld en vooral tegen het grote afvallige christendom. Maar dat werpt mensen met alle goede bedoelingen terug op zichzelf en hun strijd, in plaats dat ze vertrouwen op Jezus Christus’ liefde, die bevrijdt”.
Hoe verschillend kun je toch aankijken tegen het ‘vrijgemaakte’ leven van enkele decennia terug! Ziet de één de periode van enkele tientallen jaren geleden als een tijd van knellende banden, waar men nu vreugdevol afscheid van heeft genomen, blij dat het ‘stelsel’ van waarheden is gerelativeerd en dat ‘vensters’ worden geopend.
Een ander kan met weemoed terugkijken naar deze tijd en was dankbaar voor wat er allemaal tot stand was gekomen na de vrijmaking. Wat waren er veel mensen dankbaar voor gereformeerde verzorgingstehuizen, waar oudere mensen volop mee konden doen aan christelijke activiteiten en waar zondags samenkomsten konden worden gehouden. Wat waren ouders van gehandicapte kinderen dankbaar voor gereformeerde instellingen als Het Koningskind, waar men op een christelijke manier de gehandicapte mens wilde bijstaan en waar elk leven gerespecteerd werd. En was een partij als (destijds) het Gereformeerde Politiek Verbond niet volop actief in de ‘boze buitenwereld’ door ook in de maatschappij het goede van Gods geboden te laten zien? Nu gaan de vensters in de GKv gaan steeds verder open en door diverse leidslieden wordt steeds meer betwijfeld of het wel zinnig is om ‘christelijke politiek te bedrijven’.
De tijd van antithese is voorbij …
Maar in een column in het ND pleit Gert Jan Segers voor christelijke partijvorming omdat hij ‘er heilig van overtuigd is dat God zich druk maakt over de details van het gewone, dagelijkse leven’.
“Er gaat iets mis als we geloven dat het evangelie te verheven is voor werk in de modder, en dat God te groot is voor de kleine vragen van onze lokale gemeenschap. Zo blijkt uit de Schrift dat de Eeuwige zich kwaad maakt om zoiets als een vervalste weegschaal. De misvatting dat God te heilig is voor ons vaak onheilige leven wreekt zich tot in de kerkdiensten toe. Er worden soms waarheden gedebiteerd die ergens tussen hemel en aarde blijven zweven. Als Jezus sprak waren er altijd wel mensen die kwaad werden. Zijn evangelieverkondiging was uiteindelijk zo bedreigend en aanstootgevend dat Hij aan het kruis eindigde. Het christelijk geloof zal de aarde moeten raken, of het zal gedoemd zijn een krachteloos verhaal te worden. Christelijke politiek is een voortdurende oefening om Christus te volgen in het gewone leven”.
En in een artikel in het RD pleit Kees van der Staaij (SGP) voor bijbels genormeerde politiek. Het Woord van God is de bron, maatstaf en toetssteen voor alle (politieke) wijsheid.
“Belijden kan altijd weerstand oproepen. Dat mag echter nooit een excuus zijn om te zwijgen. Integendeel het nalaten van het getuigenis is een knieval voor de secularisatie, het leven alsof er geen God is. Voor de SGP ging en gaat het getuigen van Gods heerschappij altijd hand in hand met praktische politiek”.
Vaak wordt in redes en artikelen van de SGP de 19e_ eeuwse staatsman Groen van Prinsterer geciteerd die ook bij hardnekkig ongeloof toch het getuigen een plicht bleef vinden.
Gelukkig blijven er nog politici tegen de stroom in roeien. Zij zien het belang van Bijbels genormeerde politiek en instanties. En waar Bergwerff vindt dat denken vanuit de antithese mensen ‘terugwerpt op zichzelf en op hun strijd’ blijven wij er van overtuigd dat wat in Gen. 3: 15 door God gezegd werd ook voor nu werkelijkheid is: God heeft vijandschap gezet tussen vrouwenzaad en slangenzaad. En Hij wil niet dat iemand verloren gaat, maar Hij handhaaft wel zijn verbondseisen tegenover de wereldgelijkvormigheid.
Was er halverwege de vorige eeuw een opleving van de oecumenische beweging en de ‘doorbraak’ , gelijksoortige gedachten zie je nu in de GKv. Het zgn. funderingsdenken zou de GKV doen verwereldlijken, zegt men. En zo zien we overeenkomsten met wat indertijd J.J. Buskes de oorzaak vond van wat de kerken toen deed verzieken en verwereldlijken:
“Het fundamentalisme en het moralisme, de eigengereidheid en de zelfverzekerdheid, de georganiseerde parade der mannenbroeders en het zweren bij het beeld der vaderen, de noodlottige toepassing van de antithese op het leven in al zijn facetten en de afgrijselijke verpolitieking van kerk en christendom” (De kogel door de kerk, 1965).
Met de ‘doorbraak-overtuigingen’ ging gepaard een verminderde belangstelling voor de gereformeerde belijdenis en werd er geen recht gedaan aan de antithese die door God Zelf is gesteld.
Misschien is het verwijt dat Peter Bergwerff de GKv van zo’n vijftig jaar geleden doet (dat de manier van denken de mensen terugwerpt op zichzelf) meer van toepassing op het huidige klimaat in de GKv met de grote nadruk op spiritualiteit en geestelijke groei. Werd er zo’n halve eeuw geleden gewezen naar Christus en Zijn verzoenend sterven en opgeroepen tot een gehoorzaam leven in het verbond en om Christus na te volgen op alle terreinen van het leven, nu dreigen we de kenmerken weer in onszelf te moeten gaan zoeken. Van een navolgen van Christus moeten we nu steeds meer op Christus willen gaan lijken, en zo dreigen we steeds meer op ons zelf teruggeworpen te worden.
Maar wie Gods eigen instellingen en ordeningen blijft navolgen en voor wie dus ook de ‘antithese’ een gegeven is, die hoeft niet op zichzelf teruggeworpen te worden, want die weet dat de vijand van God en de mensen overwonnen is.