Ethiek

Rond de Schrift

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Hoe moeten we de Bijbel lezen?

 

Rev. C. Bouwman, Smithville, Canada

08-03-14

 

Het Canadese Reformed Theological Seminary heeft van 16 tot 18 januari 2014 in de kerk te Ancaster een conferentie gehouden met als onderwerp de titel die hierboven vermeld staat.

Eigenlijk gebruikten zij een 'dure' naam voor het onderwerp: hermeneutiek. Maar zij legden uit wat ze ermee bedoelden: hoe gaan we correct om met het Woord van de waarheid in de huidige postmoderne wereld? Wat neerkomt op: hoe moeten we de Bijbel lezen?

Zo'n zes professoren van de Theologische Universiteit te Kampen (dit instituut leidt predikanten op voor de Gereformeerde Kerken in Nederland – onze zusterkerken) waren de Atlantische Oceaan overgevlogen om aan deze Conferentie deel te nemen. Twee professoren van het Mid-America Reformed Seminary (MARS) in Dyer, Indiana (dit instituut leidt een deel van de predikanten op voor de URC) trotseerden de winterse wegen om hun bijdrage te leveren. En natuurlijk heeft ons eigen Canadese Reformed Theological Seminary te Hamilton al het mogelijke gedaan om een duidelijk antwoord op die centrale vraag te geven.

De Conferentie omvatte twee publieke avondlezingen. Goed om te zien dat beide avonden de kerk van Ancaster tot de nok toe gevuld was. Zelf heb ik ook aan de beide dagen met lezingen deelgenomen. Tegen de tijd dat de Conferentie was afgelopen liep het tegen half vier op zaterdagmiddag. Ik was echt blij dat we konden eindigen, want een mens kan niet maar eindeloos (leer)stof in zich opnemen...

 

Achtergrond van de Conferentie

 

Veel leden van de Canadese Gereformeerde Kerken hebben een Nederlandse achtergrond.

Wat nauwkeuriger gezegd, onze (groot)ouders waren leden van de Gereformeerde Kerken in Nederland. Daarom bestaat er dan ook een sterke historische en emotionele verbondenheid tussen de Canadese Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Kerken in Nederland. De twee vorige predikanten van Smithville kwamen beiden rechtstreeks vanuit deze Nederlandse zusterkerken en beiden hadden hun opleiding genoten aan de Theologische Universiteit van Kampen.

Sinds ongeveer tien jaar is er binnen onze kerken langzaam bezorgdheid gegroeid ten aanzien van de ontwikkelingen die we binnen de Nederlandse zusterkerken in het algemeen en aan de Theologische Universiteit in het bijzonder zagen. Metterdaad heeft onze onlangs gehouden Synode van Carman een nadrukkelijke brief aan de aanstaande Nederlandse Synode geschreven, waarin zij uitlegt waarom de ontwikkelingen binnen de Nederlandse kerken ons zorgen geven en waarin op verandering wordt aangedrongen (zie Acta 2013, Art 165). De kern van de zorg ligt in hoe de Kamper professoren de Bijbel lezen. Omdat we nog steeds zusterkerken van de GKv zijn, werd het juist geacht voor God om een Conferentie met deze mannen te houden om beter te begrijpen wat de Kamper mannen denken en om elkaar te wijzen op wat de Here Zelf over het onderwerp zegt.

 

Hoe lees je de Bijbel?

 

Ieder aanvaardde dat de Bijbel van God Zelf komt, zodanig dat wat op die bladzijden staat geschreven niet afkomstig is van menselijke voorstellingen of studie, maar van de Geest van de heilige God Zelf. Dus bevat de Bijbel geen fouten; wat er ook geschreven staat ís de Waarheid. Toch is dit Woord van God ons niet in één of andere onduidelijke taal gegeven, maar het heeft de oneindige God behaagd op een manier te communiceren die eindige mensen begrijpen – ongeveer zoals ouders hun taal vereenvoudigen om hun kleuter iets duidelijk te maken. Als we de Bijbel lezen dan gelden de gewone regels voor het lezen van een krantenartikel, een boek, of zelfs van dit stukje. Dat wil zeggen dat we de betekenis van een bijzonder woord of een aparte zin begrijpen vanuit de alinea waarin of de bladzij waarop het geschreven staat. Wanneer een woord of zin verwarrend is, dan probeer je het moeilijker deel in het licht van de makkelijker woorden of zinnen in de tekst uit te leggen. Dat is de basis-logica bij het lezen die we allen gebruiken. Tot zover waren de professoren van Kampen en Hamilton en MARS het met elkaar eens.

 

Genesis 1

 

Verschil ontstond echter toen het aankwam op wat je nu doet met wat een gegeven tekst zegt. In de vorige paragraaf verwees ik naar een 'kleuter'. We zijn ons er allemaal van bewust dat het gebruik van dat woord dit artikel niet maakt tot een verhaal over hoe kleuters moeten worden opgevoed. Genesis 1 gebruikt het woord 'scheppen'. Betekent dat dan dat dat hoofdstuk uit de Schrift gaat over hoe de wereld er gekomen is? We hebben geleerd om dat te zeggen: Ja, Genesis 1 vertelt ons over onze afkomst. (En we zeggen dat met recht, want dat is de boodschap waar je mee wegkomt na eenvoudige lezing van het hoofdstuk. Bovendien is dat de manier waarop het vierde gebod Genesis 1 leest en hoe Jesaja, Jeremia, Jezus en Paulus enz. Genesis 1 lezen.) Maar de Kamper professoren vertelden ons om niet zo snel tot die conclusie te komen. Genesis 1, zeiden ze, gaat niet over hoe we hier zijn gekomen, maar het is een instructie aan Israel op de berg Sinai over hoe de machtige God niet de auteur van het kwade is. Zoals je niet naar de Bijbel kunt gaan om te leren hoe je kleuters moet opvoeden (omdat dat niet is waarover de Bijbel handelt, – daarvoor moet je pedagogie studeren – mijn voorbeeld), zo kun je ook niet naar de Bijbel gaan om uit te vinden hoe de wereld is ontstaan. Dat is niet waar Genesis 1 over gaat en dus is het niet een eerlijke vraag om aan Genesis 1 te stellen.

 

1 Timotheus 2

 

Een tweede voorbeeld dat laat zien hoe de Nederlandse professoren dachten, komt van hun behandeling van 1 Timotheus 2:12, 13. Deze verzen geven het bevel van Paulus: “Ik sta niet toe dat een vrouw onderricht geeft of gezag over de man heeft; zij moet zich rustig houden. Want eerst is Adam geformeerd, en daarna Eva.” Deze tekst stond op de agenda van de Conferentie, omdat onlangs een rapport in de Nederlandse zusterkerken is verschenen, dat stelt dat het Bijbels is dat vrouwen van de gemeente de ambten van predikant, ouderling en diaken bekleden. 1 Timotheus 2 lijkt het tegenovergestelde te zeggen. Dus: hoe lees je 1 Timotheus 2:12 om de conclusie te rechtvaardigen dat vrouwen toegelaten mogen worden tot de ambten in de kerk?

De Nederlandse broeders beantwoordden de vraag op deze manier: Toen Paulus het verbod van 1 Timotheus 2 schreef, liet de cultuur waarin Timotheus leefde niet toe dat vrouwen leidinggevende posities bekleedden. Indien Paulus in die situatie vrouwen had toegestaan om in de kerk te leren of om gezag over mannen te hebben, zou hij een onnodige barrière hebben geplaatst op het pad van ongelovigen om tot geloof te komen. Maar onze westerse cultuur geeft vrouwen vandaag de dag wel degelijk zo'n rol. Als wij hen dan van de kerkelijke ambten uitsluiten, zouden wij een barrière vormen op het pad van moderne mensen op hun reis naar het geloof in Jezus Christus. Had Paulus nu de brief aan de kerk in Hamilton geschreven, dan zou hij vers 12 zo hebben geschreven dat het vrouwen zou zijn toegestaan om te leren en gezag over mannen te hebben.

Die overtuiging doet natuurlijk de vraag opkomen wat je dan doet met het 'want' waarmee vers 13 begint. Betekent het woord 'want' niet dat Paulus zijn bevel over het zich rustig houden van de vrouw baseert op hoe God de mensen in het begin heeft geschapen – Adam eerst, daarna Eva? Nu, ons werd gezegd dat met vers 13 Paulus inderdaad terug wijst naar Genesis 1 en 2, maar wij moeten heel voorzichtig zijn met hoe we daarmee omgaan, omdat we ons eigen begrip van Genesis 1 en 2 inlezen in Paulus' bevel in 1 Timotheus 2. We zijn misschien abuis in hoe we die hoofdstukken van Genesis verstaan. Dus vers 13 helpt ons niet om vers 12 te begrijpen...

 

Verwarring

 

Ik had er behoorlijk moeite mee om te vatten hoe broeders die aangeven de Here en Zijn Woord lief te hebben zulke dingen als hierboven staan te beweren. Een toespraak op zaterdagmorgen hielp die vraag voor me op te lossen. De oude manier van Bijbellezen zou je 'fundamentalistisch' kunnen noemen. Daarmee geef je aan dat je Gods geboden en bevelen (bijv. elk van de Tien Geboden) leest en vervolgens dat bevel letterlijk naar vandaag overzet, zodat diefstal of overspel of het niet eren van je ouders taboe is. Deze manier van de Bijbel lezen gaat er bij postmoderne mensen niet zo goed in, omdat het inhoudt dat er onvoorwaardelijke bevelen zijn die je moet gehoorzamen. Het alternatief is om de Bijbel helemaal buiten beschouwing te laten en 'relativisme' aan te nemen, waarbij je helemaal geen regels voor goed en kwaad hebt – en dat is duidelijk verkeerd. Dus, zo werd ons gezegd, moeten we een manier tussen 'fundamentalisme' en 'relativisme' zoeken.

Deze derde manier zou ons bij de Schriften houden, maar in plaats van een bevel van lang geleden rechtstreeks over te zetten naar  onze tijd en context, moeten we nadenken (mediteren) over een aloude openbaring en vertrouwen dat als we dat doen, de Here ons wel duidelijk zal maken wat zijn antwoorden op de vragen van deze tijd zijn. Als de culturele omstandigheden die een lang geleden gegeven gebod omgeven, vergelijkbaar zijn om onze huidige omstandigheden, kunnen we dat gebod misschien rechtstreeks naar vandaag overzetten en er op staan dat het wordt gehoorzaamd. Maar als de omstandigheden verschillen, mogen we niet eenvoudig Gods gedateerde geboden over gehoorzaamheid of over diefstal of over homoseksualiteit voor vandaag opleggen. In plaats daarvan moeten we met een houding van nederigheid en ook van moed luisteren naar wat God vandaag zegt – en dan niet  alleen maar naar de Bijbel luisteren, maar ook naar de cultuur, naar research, naar de wetenschap enz. Na onder gebed nagedacht te hebben over de Schrift in het licht van lessen van cultuur en research kan het goed zijn dat we eindigen met het concluderen dat we moeten accepteren dat twee mannen elkaar en ook Jezus Christus liefhebben. Die conclusie kan afwijken van wat we altijd dachten dat de Here van ons wilde, maar een rechte houding voor de Here zal ons akkoord laten gaan met conclusies die we niet eerder in de Schrift hebben gezien.

 

Analyse

 

Deze toespraak over de 'derde' manier hielp me helder te krijgen waarom de Kamper professoren konden zeggen wat ze zeiden over Genesis 1 en 1 Timotheus 2. Zij zochten een manier om zowel naar de Schrift als naar onze cultuur en wetenschap enz. te luisteren en om dan onder leiding van de Heilige Geest de wil van de Here voor onze vragen van nu te vinden. Om te beweren dat Genesis 1 een beschrijving is van hoe wij hier zijn gekomen (schepping door goddelijke leiding) leidt tot conclusies die frontaal ingaan tegen de wetenschap van nu en/of het evolutiedenken – en dus moeten we wel de verkeerde vragen aan Genesis 1 stellen. Het gaat niet over hoe we hier zijn gekomen …

Om vol te houden dat 1 Timotheus 2 iets met gezag heeft te zeggen over de plaats van vrouwen is hetzelfde als je nadrukkelijk buiten onze samenleving te plaatsen – en dus moeten we 1 Timotheus 2 verkeerd lezen. Als resultaat van diep nadenken over de Schrift plus inbreng vanuit de cultuur enz. hebben deze mannen geconcludeerd dat God ons leidt tot het toestaan van vrouwen in het ambt in onze cultuur, tot de aanname van een heel oude aarde en tot het ruimte laten voor homoseksuele relaties in gehoorzame dienst aan de Here.

Dit lijkt me het op de troon zetten van de gemeenschappelijke voorkeuren van mensen boven het geopenbaarde Woord van God. Onze collectieve wil, zelfs wanneer die is vernieuwd en door de Heilige Geest wordt geleid, blijft “geneigd tot alle kwaad” (Zondag 23, 60); vergelijk Romeinen 7:15,18). Er bestaan zeker vragen die in onze huidige cultuur naar voren komen waarvoor geen duidelijke antwoorden in de vorm van een schriftuurlijk bevel zijn. Dan moeten we ongetwijfeld nederig en onder gebed dat onderzoeken en nadenken over die vragen. Maar de Bijbel is uitgesproken duidelijk (niet alleen in Genesis 1) over waar we vandaan komen en ook uitgesproken duidelijk (niet alleen in 1 Timotheus 2) over de plaats van vrouwen, en ook uitgesproken duidelijk over homoseksualiteit. Om te bepleiten dat we in onze tijd andere antwoorden als in vorige culturen nodig hebben, zodat de leer van de Bijbel ongelovigen niet verhindert om tot aanvaarding van het evangelie te komen, is het negeren dat Jeremia en Micha en Jezus en Paulus en Jacobus en alle andere profeten en apostelen met nadruk moesten wijzen op dingen die een 'struikelblok voor Joden en een dwaasheid voor heidenen'(1 Corinthe 1:23) waren. Eén vraagsteller uit het publiek sloeg de spijker op de kop: de Nederlandse broeders pasten hun methode van Bijbellezen aan om aan onze cultuur aangepaste conclusies te verkrijgen.

 

Hoe kijken we hier tegen aan?

 

Er was een tijd dat de Gereformeerde Kerken in Nederland en hun Theologische Universiteit in Kampen een bron van veel wijsheid en bemoediging waren in het onderzoeken van de Schriften. Nu alle mannen van Kampen op deze Hermeneutiek Conferentie in meer of mindere mate dezelfde taal hebben gesproken is het mij duidelijk geworden dat die tijd voorbij is. We hoeven hen niet de broederhand te onthouden, maar we moeten wel de Here bidden om de Nederlandse zusterkerken genadig te zijn – want zo worden hun (toekomstige) predikanten opgeleid om met de Schrift om te gaan.

Ik was heel dankbaar om te mogen merken dat de professoren van het Canadese Reformed Theological Seminary en van MARS allen eensgezind spraken in hun verwerping van de manier van Bijbellezen van Kampen. Zij hielden ondubbelzinnig vast aan “de hele raad van God betreffende alle dingen die nodig zijn voor zijn eigen eer, de redding van de mens, het geloof en het leven, is óf uitdrukkelijk neergelegd in de schrift, óf mag naar goed en noodzakelijk gevolg worden afgeleid uit de schrift: waar nooit iets aan mag worden toegevoegd, hetzij door nieuwe openbaringen van de Geest, of door tradities van mensen.”

(Westminster Confessie, 1.6).

Postmodernisme gaat ons niet voorbij. Moge de Here ons genadig zijn om te blijven geloven dat zijn Woord gezag heeft en duidelijk en waar is.

 

 

(Dit artikel werd eerder (23 januari 2014) op de website van de Canadian Reformed Church te Smithville gepubliceerd.)

 

Vertaling: R. Sollie-Sleijster