Ethiek

Rond de Schrift

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Bespiegelingen over een Canadese conferentie

 

Dr. R.D. Anderson

22-03-14

 

[Dit artikel verscheen eerder in Una Sancta, het kerkblad van The Free Reformed Churches of Australia (FRCA), dd. 8 februari 2014. Met toestemming van dr. Anderson nemen we dat hier in extenso over, red. EIW]

 


 

Hurm-n-joe-tiks: Bespiegelingen over een Canadese Conferentie

 

Met het oog op u, dat wil zeggen op de FRCA (Australische Kerken), hebben wij, ds De Boer en ik, onlangs ons boeltje gepakt en zijn voor een weekje naar Canada verscheept om daar een conferentie bij te wonen in een besneeuwd en ijzig Hamilton, Ontario. Ondergetekende was zelfs uitgenodigd om één van de officiële respondenten te zijn, hoewel deze rol behoorlijk marginaal was. Met waterige oogjes en vechtend tegen de slaap kwamen Ds De Boer en ik dapper de hallen van de academie binnen, terwijl onze lijven ondertussen strijd voerden tegen een temperatuurverschil van zo'n 50 graden met Australië. Waar ging het allemaal over en waarom was het zo belangrijk voor ons tweeën om er bij te zijn? Nu, ziet u, Australië is niet het enige kerkverband dat heel bezorgd is over de ontwikkelingen van de kerken in Nederland. De Canadezen hebben evenzeer hun zorgen hierover.  Daarom heeft het Theologisch Seminarie in Hamilton samen met de Theologische Universiteit in Kampen een conferentie georganiseerd over hermeneutiek (zie de titel hierboven voor de uitspraak), dat wil zeggen over de uitleg, de interpretatie van de Bijbel, of zoals Paulus het zegt: Op de goede manier omgaan met het Woord van de waarheid (2 Tim.2:15).

 

Laat me meteen zeggen dat het een goede conferentie was in die zin dat er een goede vriendschappelijke en broederlijke sfeer heerste, ondanks het feit dat er bepaalde onderwerpen waren waar de meningen diametraal tegenover elkaar stonden. Dit bleek misschien het duidelijkst bij twee lezingen, één over de vrouw in het ambt en de andere over de vraag: Wat als Schrift en Wetenschap verschillende dingen lijken te zeggen? (elkaar lijken tegen te spreken)  – waarbij dan Genesis 1 het belangrijkste voorbeeld was.

Genesis 1

Tot verbazing van de Nederlanders was de bespreking van Genesis 1 het spannendst. Dit kwam, zo werd hun uitgelegd, “omdat niemand in Noord-Amerika ook maar in de verste verte geïnteresseerd is in de vrouw in het ambt”. Maar hoe Genesis 1 gelezen moet worden, dat staat in het centrum van de belangstelling bij onze zusterkerken in Canada.

Professor Van Vliet uit Hamilton beargumenteerde de voorrang van het gezag van de Schrift en gaf een goede verdediging van het lezen van het woord 'dag' in Genesis 1 als een gewone normale dag.
Bij de discussie die erop volgde werd tot ieders verbazing duidelijk dat de Nederlandse professor wel volledig instemde met deze uitleg van het woord 'dag', maar dat hij desondanks stelde dat, omdat Genesis 1 een hoge mate van structuur en ordening laat zien, het daarom niet als geschiedenis kan worden gelezen, maar als een kader met een eenvoudiger boodschap, namelijk dat God degene is die de wereld heeft geschapen.
Nu, volgens mij vergeet deze manier van redeneren op zijn minst twee dingen,

1) Als God machtig genoeg is om de wereld te scheppen, dan is hij ook machtig genoeg om dat op een weloverwogen en geordende manier te doen. De vóóronderstelling achter de Nederlandse verklaring is dat als een verslag van gebeurtenissen in hoge mate geordend is, het dan laat zien dat er een boodschap zit in die ordening en dat de ordening niet historisch kan zijn omdat (eveneens een vóóronderstelling) geschiedenis niet plaats vindt op een logische, geordende wijze. [gedachteflits?]Nieuwsflits: God schept zijn eigen geschiedenis. Is Hij dan niet de Heer van de geschiedenis?

2) Als Genesis 1 een gebrek aan historie verraadt omdat het zo goed geordend is, strooide God zijn volk dan geen zand in de ogen? Zou echt verwacht kunnen zijn dat de Israëlieten niet zouden geloven dat God de wereld werkelijk in zes dagen heeft geschapen, wanneer dat precies is wat Genesis 1 zegt? Genesis 1 is per slot van rekening geen gedichtenboek. Genesis 1 is niet eenn van de Psalmen. Het is onderdeel van een boek dat aangeeft geschiedenis te beschrijven vanaf de schepping tot en met Jacobs en Jozefs verblijf in Egypte. Met andere woorden, ik vind “dit soort redeneringen” “twaddle”, ”gebeuzel”, in huis-, tuin- en keukentaal, dus totaal niet overtuigend.

De vrouw in het ambt

Hoewel het betoog over de vrouw in het ambt dat professor Van Houwelingen uit Kampen hield, niet veel spanning opriep, was deze voordracht naar mijn mening wel de belangrijkste. In wezen was het een kopie van de argumentatie zoals die naar voren is gebracht in het rapport van de deputatenaan de Nederlandse synode. Om het maar heel duidelijk te zeggen: het pleit voor  vrouwen in alle ambten in de kerk. Het hoeft ons niet te verbazen dat de inhoud van de voordracht van prof. Van Houwelingen hetzelfde was als die van het rapport, want hij was zelf lid van het deputaatschap dat voor dat rapport verantwoordelijk is. Misschien, en daar lijkt het op,  heeft hij het zelf geschreven. Hoe dat zij, zeker is dat hij voor 100% achter de argumentatie ervan staat, en daar zit het probleem.
Paulus stelt in 1 Timoteüs 2:11-15 dat vrouwen in de kerk behoren te zwijgen en geeft daar twee redenen voor, a) de scheppingsorde inclusief het hoofd-zijn, en b) het feit dat de vrouw in Eden werd verleid. Nu stelt Van Houwelingen dat we dieper moeten ingaan op de argumenten die Paulus gebruikte (argumenten die hij hoe dan ook zwak vindt) en dat we op zoek moeten naar zijn echte bedoeling. En hier zit het knelpunt. Verondersteld wordt dat Paulus een echte bedoeling achter zijn bevel had, die juister motiveerde wat hij zei dan de twee argumenten die hij geschikt achtte om op te schrijven. Paulus, ziet u, was op rust en vrede uit. Om een lang verhaal kort te maken, het zoeken van Paulus naar vrede in de kerk in zijn concrete historische context heeft hem ertoe gebracht om vrouwen te gebieden te zwijgen. Elk willekeurig argument dat dat doel ook maar kon dienen werd gebruikt. Quote: “Paulus was flexibel in zijn denken” (vertaling: “Paulus gebruikt elk oud argument waarvan hij denkt dat het u zou kunnen overtuigen”). Maar wat zou Paulus in onze samenleving zeggen? In onze historische context zou het volgens Van Houwelingen onrust oproepen wanneer het tegen de algemeen geaccepteerde gelijkheid van mannen en vrouwen in de maatschappij ingaat. Om het werkelijke doel van Paulus, vrede, te bereiken en daarbij geen struikelblokken op de weg naar het Evangelie neer te leggen, moeten we de vrouw in het ambt aanvaarden.

 

Voor degenen die zich met dit soort 'nonsens' geheel onbevooroordeeld willen laten verblinden: u kunt een vertaling van het Nederlandse rapport downloaden van http://www.synode.gkv.nl/english-materials/

 

Ik ken prof. Van Houwelingen en respecteer hem als een oprecht en eerlijk man, die wil leven vanuit zijn geloof in Christus. Daarom kan ik niet begrijpen hoe hij zich tot deze wijze van argumenteren heeft kunnen laten verleiden. Met gebruik van deze methode kan men vrijwel alles beargumenteren. Op de conferentie heb ik het volgende voorbeeld gegeven: Laten we zeggen dat we het erover eens zijn dat Paulus werkelijk wil dat alle gelovigen gaan leven door Gods genade. 2000 jaar geleden, met al die Christen Judaïsten die zich het vuur uit de sloffen renden om gelovigen zover te krijgen dat zij zich lieten besnijden en zich bleven houden aan alle rituele wetten van Mozes, was de beste manier om een leven door Gods genade te bereiken een pleidooi houden voor de rechtvaardiging uit het geloof. Dit zou eenvoudig gebruikt kunnen worden om af te komen van elk idee van zelfrechtvaardiging door (Mozaïsche) wetswerken. Maar nu, 2000 jaar later, gaat juist deze rechtvaardiging uit het geloof in de weg staan van een leven door genade. Het heeft vijandschap doen ontstaan tussen Christenen (protestanten versus Rooms-Katholieken enz.). Onze seculiere samenleving begrijpt dit niet. Het vormt in feite een struikelblok om God te leren kennen, omdat mensen worden afgestoten bij het idee dat iemand zijn eigen zoon zou offeren om de straf van een ander weg te nemen. Daarom moeten we in onze historische context het evangelie van Gods genade verbreiden door de mensen het leven ongebonden en existentieel als door God gegeven te laten omhelzen.

Ik hoop dat als ik dat echt zou denken, mijn kerkenraad me zou schorsen en afzetten voor ik met mijn auto 20 meter zou hebben gereden (dik onder de 2 seconden, maar dit terzijde). Maar ik geloof dat dit voorbeeld wel het extreme gevaar van deze wijze van redeneren laat zien. Zo'n methode van uitleg – wat ook het onderwerp mag zijn – behoort niet aanvaard of getolereerd te worden in de kerk van Christus. Om die reden moeten we hopen en bidden dat de Nederlandse synode deze zaak  van deze hermeneutische methode behandelt en sancties eist. De eer van Gods Woord is in het geding.

Het metaforische karakter van de Schrift

Ook de derde lezing leverde discussie op en gaf eveneens aanleiding tot zorg. Het was de lezing van de professor dogmatiek in Kampen, prof. B. Kamphuis.

Zonder hier nu de hele lezing weer te geven, wil ik wel de reden tot die zorg aangeven, namelijk de nadruk die prof. Kamphuis legde op het metaforische karakter van de Schrift. God, die een zo veel Hoger Iemand is dan wij, accommodeert Zich inderdaad aan ons wanneer hij met ons communiceert. Vaak gebruikt God daarbij rechtstreekse metaforen, zoals wanneer hij over Zichzelf spreekt als Iemand met armen, of met een gloeiende neus (dit laatste beeld verdwijnt vaak in de vertaling – als u van metaforen houdt, ga dan Hebreeuws leren). God kan Zichzelf ook als een 'rots' aanduiden.
Maar, zegt Kamphuis,  in zekere zin is alles wat God tegen ons zegt, metaforisch. Zelfs de schijnbaar eenvoudige uitspraak: “Jezus Christus kwam om zondaars te redden”. Toen Kamphuis werd uitgedaagd wat nu metaforisch aan het woord “kwam” is, antwoordde hij dat Jezus meer deed dan komen. Hij, als God, nam ons vlees op Zich. Zelfs het woord “redden” is metaforisch, daar het zoveel meer betekent dan “gered” worden uit de slavernij van Egypte bijvoorbeeld, of “gered” worden van de verdrinkingsdood.

 

Ik hoop dat u, mijn lezer, kunt zien dat Kamphuis behoorlijk orthodox bleef in al zijn verklaringen. Waarom dan die zorg? Het vasthouden dat al Gods communicatie met ons in zekere zin metaforisch is, maakt de zaak ondoorzichtig ('als modderig water'). Het suggereert dat God onduidelijk is. Maar belangrijker, het schept de gelegenheid  dat wat in de Schrift staat te vervalsen. Laat me dat uitleggen. Strikt gesproken gebruik je, wanneer je een metafoor gebruikt, een spreekwijze waarin een woord of zinsdeel wordt toegepast op een voorwerp of actie, waarop het niet letterlijk toepasbaar is. Dat zien we in de zin “God is een rots”. Het woord “rots” is een metafoor en we kunnen de uitspraak falsificeren door te zeggen: “God is niet echt een rots” (Hij vertoont de kwaliteiten van een rots). Maar kunnen we echt een verklaring als “Jezus Christus kwam om zondaren te redden” falsificeren? Kunnen we bijvoorbeeld zeggen dat “Jezus niet echt kwam”? Kunnen we zeggen: “Jezus redde niet echt”? Natuurlijk niet. Kamphuis, lijkt me, zou dit ook niet zeggen. Maar hoe zit het met zijn studenten...? Dit is geen heldere manier van spreken over Gods communicatie met ons en ook geeft het niet echt weer wat we in art. 7 van de NGB belijden.

 

Nu moet u niet denken dat alle lezingen op de conferentie zorg veroorzaakten. Er waren ook veel lezingen die ons in positieve zin uitlokken tot verder doordenken, zoals die van prof. Smith uit Hamilton over de orde van het materiaal dat we in het boek Jeremia vinden, of van Dr. Van Bekkum uit Kampen over 1 Koningen 13, om maar eens een paar te noemen. Desondanks was de reden voor de conferentie – zoals ik die heb begrepen – het voeren van een academische dialoog tussen Hamilton en Kampen over de wijzen van Schriftuitleg. Deze dialoog was nodig, juist vanwege de zorg die zich zowel in Canada als in Australië heeft ontwikkeld over de richting die de Nederlandse kerken nemen. Wat dit betreft werden onze zorgen bevestigd en verduidelijkt. In die zin heeft de conferentie verhelderend gewerkt en zijn doel bereikt. Laten we blijven bidden voor onze broeders en zusters in Nederland, die zich inderdaad kerkelijk gezien op een kruispunt bevinden.