Ethiek

Liturgie en eredienst

Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Muziekinstrumenten in de publieke eredienst 1

 

F. Hoogland

04-02-17

 

Onder deze kop verscheen er, al weer twee jaar geleden,  een artikel van prof. Dr. C. van Dam in “The Clarion”, het veertiendaags verschijnende orgaan van de Canadian Reformed Churches, de Canadese zusterkerken van de GKv (jaargang 64 nr. 4).

Gezien alle ontwikkelingen op dit gebied die wij in ons eigen land  hebben meegemaakt, is het interessant om te vernemen hoe er aan de andere zijde van de oceaan over dit onderwerp wordt gedacht. Daarom maakte ik een uittreksel van dit artikel, dat hieronder volgt, overgezet in het Nederlands.

 

De schrijver begint met de vraag: hoe belangrijk zijn muziekinstrumenten voor onze openbare eredienst?  Worden zij voorgeschreven door de Heilige Schrift? En zo niet, worden zij dan misschien verboden? Of zijn wij vrij om voor elk verlangd instrument te kiezen? Deze vragen kwamen aan de orde tijdens een conferentie over kerkmuziek in Burlington in oktober 2014. Deze conferentie had op mij een prikkelende uitwerking en zette me aan het denken, aldus prof. Van Dam.

 

De Schrift en muziek

 

In eerste instantie lijkt het er op dat de Schrift in positieve zin spreekt over dit onderwerp:  zo lezen we toch in Psalm 150 bij voorbeeld dat wij God moeten loven met de klank van trompet, harp, luit, tamboerijn en fluit en met schallende cymbalen?

Maar in de loop van de kerkgeschiedenis hebben velen zich afgevraagd: is het zo eenvoudig? Geven deze en dergelijke passages in het Oude Testament echt opdracht aan de kerk om deze instrumenten in de openbare eredienst te gaan gebruiken?

Het Nieuwe Testament spreekt heel weinig over het gebruik van instrumenten  en op grond daarvan heeft de Free Church of Scotland (Vrije Kerk van Schotland) tot op de dag van vandaag geweigerd om het gebruik van instrumenten tijdens de zondagse eredienst toe te staan. Het een en ander in overeenstemming met woorden van de reformator Johannes Calvijn, die beweerde dat de Here een mishagen heeft aan alle manieren van eredienst die niet specifiek in Zijn Woord zijn voorgeschreven.

Het is van belang om naar de argumenten van Calvijn en zijn geestelijke erfgenamen te luisteren voor we een oordeel vellen over het gebruik van allerlei muziekinstrumenten in onze kerkdiensten.

 

Calvijn en kerkmuziek

 

Om Calvijns verzet tegen het gebruik van muziekinstrumenten te begrijpen,  moeten we ons bewust zijn van zijn uitleg van Johannes 4:23-24. Hier vertelt de Here Jezus aan de Samaritaanse vrouw dat “er een tijd is gekomen dat de ware aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest en waarheid, want de Vader zoekt wie Hem zo aanbidden. God is geest en wie Hem aanbidden,  moeten Hem aanbidden in geest en in waarheid”.

In zijn commentaar op deze passage legt Calvijn vooral de nadruk op  onze  eredienst zoals die door de Wet wordt voorgeschreven, die geestelijk en vooral eenvoudig zou moeten zijn, toegespitst op de inwendige realiteit ervan. Voor Calvijn betekende dat de uitsluiting van muziekinstrumenten uit de gemeentelijke erediensten. Door dit uitgangspunt werd de visie van Calvijn bepaald in zijn commentaar op de Psalmen.

Waar Psalm 33:2 zegt: “Looft de HEERE met de harp, zing psalmen voor Hem met de harp en de tiensnarige luit”,  is het commentaar van Calvijn dat dit een onderdeel was van de “puerile instruction of the law” (moeilijk te vertalen; letterlijk: kinderachtig wetsonderwijs).

 

Betreffende het gebruik van instrumenten in de R.K. kerk schrijft hij: wanneer zij hun geheiligde bijeenkomsten bezoeken, is het gebruik van muziekinstrumenten ter ere van God niet anders te beschouwen dan het branden van wierook, het opsteken van lampen of het onderhouden van andere schaduwen van de wet.

Een  tijdje later beweert hij in een commentaar op 1 Cor. 14:16: “dat de menselijke stem stellig alle onbezield gebruik van muziekinstrumenten uitsluit”.  En elders, in zijn commentaar op Psalm 92:4 erkent hij dat muziek wellicht bruikbaar was als een allereerste hulp voor Gods volk in oude tijden, maar nu Christus is verschenen en de kerk op volwassen leeftijd is gekomen, zou je het licht van het evangelie alleen maar verbergen door ‘de schaduwen van een verdwenen generatie’ te introduceren.

 

Het resultaat van deze zienswijze van Calvijn was dat door de gereformeerde kerken in Nederland en ook in Schotland het orgelspel uit de eredienst werd verbannen.

Het is interessant om sommige van die beredeneerde uiteenzettingen over het uitbannen van het orgel waar te nemen die afwijken van de gebruikelijke inzichten op het gebied van eredienst.

 

Oude Testament en muziek

 

Van alle verwijzingen naar muziekinstrumenten in het Oude Testament doen in deze discussie in feite alleen die er toe die specifiek het gebruik van instrumenten in de eredienst noemen. Zulk gebruik was ingesteld door David toen hij nauwgezet de eredienst in de tempel vorm gaf. Daarbij is opmerkenswaard dat de Levitische musici naast het altaar stonden (2 Kron. 5:12). Hier was de heiligheid van het altaar de reden voor de muziek.

Speciaal komt dit uit als koning Hiskia de tempeldienst restaureert.  We lezen in het verslag dat de Levieten klaar stonden met Davids instrumenten en de priesters met hun trompetten. Gedurende de offerplechtigheden zong het volk de lof van de Here, begeleid met muziekinstrumenten (2 Kron. 29:26-28; 23:18). Alle tempelmuziek was dus slechts een bijkomstigheid bij het offerritueel. Zonder dat offer verliest de muziek alle betekenis.

Al deze muziekactiviteiten zijn passend beschreven in 1 Kron. 25:1 als dienstverlening ten behoeve van de profetie. Uiteindelijk wijzen alle oudtestamentische offeranden naar de vervulling van de dienst van de offerande met de komst van Christus. Vandaag, nu de dienst der offeranden is voltooid, kunnen we toch niet vasthouden aan de muziek die deze oudtestamentische schaduwen begeleidt?

Zij die tegenstanders zijn van instrumentele muziek in de eredienst zijn hiervan overtuigd, omdat deze muziek naar hun inzicht zijn bestaansreden heeft verloren.

 

Nieuwe Testament en muziek

 

Wanneer we het Nieuwe Testament lezen,  is het opmerkelijk dat daarin wat betreft ons onderwerp grote stilte heerst. Alleen in het boek Openbaring worden er instrumenten genoemd. Maar tegenstanders van instrumentale muziek beweren dat je hieraan moeilijk conclusies kunt verbinden omdat in dit Bijbelboek de meeste taal een symbolisch karakter heeft en is gemodelleerd naar oudtestamentische voorbeelden. De schrijver werkt dit verder uit met vele tekstplaatsen, die we hier niet alle zullen overnemen.

 

Mensen die ervan overtuigd zijn dat het Nieuwe Testament ons de weg wijst naar het gebruik van muziekinstrumenten in de eredienst wijzen dan graag op Ef.5:19 waar huns inziens wordt aangetoond dat er muzikale begeleiding heeft plaats gehad in de tijd van de apostelen. Deze passage luidt:

 

"En spreek onder elkaar met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen, en zing voor de HEERE en loof Hem in uw hart".

 

Onder taalgeleerden is er nogal wat verschil van mening over de juiste vertaling en de  betekenis van deze woorden in het oude Grieks. Maar tot nu toe is er geen enkele Bijbelvertaling verschenen die deze ideeën ondersteunt. We weten dat de oude kerk zong (1 Cor. 14:26, Col. 3:16) maar er is geen enkel bewijs dat zij over instrumentale begeleiding beschikte; men zong a capella.

 

Het gemis aan enige aanwijzing voor het gebruik van instrumenten in de eredienst in het Nieuwe Testament brengt ons tot de conclusie dat hier alle nadruk ligt op het gebruik van de menselijke stem in de eredienst. Het volk van God is Zijn tempel, zowel individueel als gezamenlijk  (1 Cor. 3:16). Het is dan ook niet verbazend dat de oude kerk geen muziekinstrumenten gebruikte in de eredienst, net zo min als dat de Grieks Orthodoxe Kerk dat doet tot vandaag de dag.

Dan rijst nu de vraag: dwalen wij als wij een orgel of andere instrumenten gebruiken in de kerk?

 

Introductie muziekinstrumenten in de eredienst

 

In het voorgaande zagen we het verzet van Calvijn tegen het gebruik van muziekinstrumenten in de eredienst, en we namen er ook kennis van dat er uit de kerk van de apostelen niets bekend is over dit onderwerp,  dus wat moet nu onze conclusie zijn voor wat betreft onze mening over het gebruik van muziekinstrumenten in onze erediensten?

 

Het ziet er naar uit dat praktische overwegingen een belangrijke rol hebben gespeeld in het proces dat het gebruik van een orgel in onze diensten heeft bewerkstelligd.  Het bleek bijzonder moeilijk de massieve massazang in de hand te houden zonder hulp van een dergelijk instrument. Zodoende verschenen er in 1632 en in 1634 orgels in de kerken van Arnhem en Delft.

 

Er werd een gravamen ingediend bij de provinciale synode van Delft met de vraag of het stichtelijk was om het orgel te bespelen tijdens de diensten en tijdens de samenzang. De synode verklaarde dat het hier om een middelmatige zaak ging en dat elke kerk zelf maar moest bepalen of men het stichtelijk vond. Het werd dus niet als een principiële kwestie beschouwd. Als de gemeentezang erdoor zou verbeteren, dan zou zulk orgelgebruik moeten worden toegestaan.

Het gevolg was dat het gebruik van orgels in de eredienst langzamerhand toenam. In de achttiende eeuw was het verschijnsel algemeen geaccepteerd en in 1910 werd er zelfs op het eiland Urk ondanks de protesten, een orgel geïnstalleerd.

 

Overtuigende argumenten

 

Ondanks talrijke protesten, soms van invloedrijke mensen als Voetius en anderen, de keuze was gemaakt.  Klaarblijkelijk waren de argumenten van Calvijn op den duur niet overtuigend. Wat was de oorzaak?  Waarschijnlijk, het feit dat we in de Bijbel geen duidelijke regelgeving aantreffen voor of tegen dit verschijnsel, zodat het plausibel is om het maar aan de wijsheid van de plaatselijke kerkenraad over te laten.

 

Wij belijden in vraag en antwoord 96 van de Heidelbergse Catechismus immers dat wij God op geen andere wijze vereren dan Hij in Zijn Woord bevolen heeft. We moeten het doen met de Bijbelse principes voor de eredienst en die toepassen op onze eigen situatie.

Deze principes zijn ook te vinden in het Oude Testament. Dat onderwijst ons in  het zingen en prijzen van onze God, om Hem te behagen. Het Boek der Psalmen is een welsprekend getuigenis daarvan. Bovendien kan er worden aangetoond dat psalmen muzikale begeleiding hadden (b.v. Psalm 4, Psalm 5). Zo namen aan de eredienst en aan de tempelliturgie muzikanten en muzikale gezelschappen, zoals de Levieten, Asaf, de zonen van Korach (zie de Psalmen 42-49; 73-83) deel.

 

Echter we zagen al eerder dat in die tijd het een en ander plaats vond tijdens het brandoffer (2 Kron. 29:27-30). Deze liturgie was in overeenstemming met Gods aanwijzingen (2 Kron. 29:25).

In onze tijd zijn alle offerandes die er plaats vonden vervuld in Christus (Heb. 9-10). Maar er is geen bijbels bewijs om te denken dat de muzikale begeleiding ook zou zijn vervuld in Christus, en dus niet zou mogen plaats hebben. Integendeel; als Israël dankbaar was en in feeststemming verkeerde over de vergeving van de zonden, zoals die was afgebeeld in het zondoffer dat plaats vond voorafgaand aan het brandoffer (2 Kron. 29:21-24), zouden wij dan niet nog veel meer dankbaar en in feeststemming moeten zijn over het offer dat er voor al onze zonden is gebracht?

Inderdaad, wij mogen onze lichamen aan God wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk (Rom. 12:1). Dus is zingen belangrijk, net als in het Oude Testament, en als muzikale begeleiding de lof kan verhogen, wat is er dan voor Bijbelse rechtvaardiging om het te verbieden? Het is opmerkenswaardig dat het gezang voor Gods troon wordt begeleid met harpen (Openb. 14:2).

 

Calvijns les

 

Het is te begrijpen dat het voor Calvijn, die in feite vanaf het niets vorm moest gaan geven aan een Bijbelse liturgie, mede gezien de tijd waarin hij leefde, in reactie op de toestanden in de Middeleeuwen en Rooms Katholieke rituelen met alle praal, niet eenvoudig was om de juiste uitgangspunten te definiëren. Maar kon hij op dit terrein een Bijbels principe blijven verdedigen dat gold voor de kerk op alle tijden en plaatsen? Het bewijs daarvoor ontbreekt! Daarom is een kerk vrij om er een orgel op na te houden, of welk ander voorhanden zijnde  geschikt instrument, als daarmee de kwaliteit van de gemeentezang  kan worden verbeterd.

 

Maar we kunnen van Calvijn en van zijn geestelijke volgelingen iets zeer belangrijks leren: Hetgeen vooral telt is het zingen. Het muziekinstrument dat in het Nieuwe Testament alle aandacht krijgt, is de menselijke stem. Wij mogen nooit vergeten dat de stem het enige instrument is dat door God zelf is geschapen en wij doen er goed aan om Hem te eren door het gebruik van dat instrument! Begeleiding door menselijk gemaakte hulpmiddelen kan bijzonder nuttig zijn, maar functioneert slechts ten dienste van de lofprijzing van de gemeente, dat is waar het eigenlijk om gaat!

Denk ook eens aan passages als de volgende:

 

"Laten wij dan altijd door Hem een lofoffer brengen aan God, namelijk de vrucht van lippen die Zijn Naam belijden" (Hebr. 13:15) en

 

"Laat het woord van Christus in rijke mate in u wonen, in alle wijsheid; onderwijs elkaar en wijs elkaar terecht, met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen. Zing voor de HEERE met dank in uw hart." (Col.3:16).

 

De nadruk in de Psalmen valt op de stem en de zang. Het werkwoord zingen versterkt het nog:

 

"Kom, laten wij vrolijk zingen voor de HEERE, laten wij juichen voor de rots van ons heil. Laten wij Zijn aangezicht tegemoetgaan met een loflied, laten wij voor Hem juichen met psalmen" (Psalm 95:1,2).

 

Positie van muziekinstrumenten

 

Het moge duidelijk zijn dat het onderwerp lang niet uitputtend is behandeld in dit artikel en  dat er nog heel wat vragen onbeantwoord zijn gebleven. In volgende nummers van “The Clarion” gaat prof. Dr. A.J. de Visser hierop verder in. Hij maakt interessante opmerkingen over een verschijnsel dat hij waarneemt en dat hij de “musification of worship” noemt. Moeilijk te vertalen, maar wel te begrijpen.

In komende uitgaven van deze website hopen we uit die artikelen nog het een en ander over te nemen. Dr. De Visser duidt met deze term  op het gevaar dat de kerk bedreigt als uitvoeringen op muziekinstrumenten e.d. de voornaamste rol in kerkdiensten gaan spelen en geeft duidelijk aan dat alle muziek die wij maken in de kerk steeds alleen ten dienste moet staan van de eredienst en nooit een doel op zichzelf mag worden. Met optimaal respect voor de gemeentezang  moet de begeleiding zich steeds dienstbaar opstellen en de lof van Gods volk verhogen, maar nooit tussenbeide komen door een zelfstandige taak uit te oefenen.

 

Aansporing

 

Prof. Van Dam eindigt zijn verslag met de dankbare constatering dat dit standpunt tijdens de conferentie duidelijk werd uitgedragen en dat het goed was geweest om deze bij te wonen.

Hij beëindigt zijn relaas met de volgende woorden:

 

"Laat ons veel zingen en de HEERE lofprijzen! Niet alleen tijdens de eredienst in de kerk, maar ook in onze huizen. Het zingen van psalmen en gezangen bezorgt ons grote zegeningen en behaagt de HEERE. Het is ook een geweldige voorbereiding voor het zijn in de aanwezigheid van God zelf in glorie, waar de verlosten een nieuw gezang zingen voor de troon" (Openb. 14:21).

 

Wordt vervolgd