De Schrift spreekt duidelijke taal
Woord en kerk, vast aan elkaar verbonden
J. Peters
21-06-14
[De verontrustengroep Midden-Nederland heeft het afgelopen jaar op verschillende plaatsen in Nederland bijeenkomsten belegd voor m.n. verontrusten in de GKv. Br. Peters heeft daar onderstaande lezing gehouden die hij ons ter plaatsing op de site heeft aangeboden. Wij publiceren zijn toespraak hier, enigszins bewerkt. Redactie eiw]
I
Ik begin deze spreekbeurt met op te merken dat de duidelijkheid van de Schriften voor mij zo vaststaat als het kruis op Golgotha. Maar wat betekent dat kruis nu voor de duidelijkheid van de Bijbel in zijn geheel? De Bijbel spreekt over zoveel andere zaken als over het kruis. En waar baseer je in deze tijd die duidelijkheid op? De wetenschap toont aan dat de Bijbel helemaal niet zo duidelijk is als altijd werd beweerd. Zij toont aan dat die duidelijkheid op zijn minst heel divers is. Wat voor de een duidelijk is, is dat voor de ander niet.
En hoeveel verschillende Bijbels kun je wel niet kopen! Het is waar, al die verschillende bijbels en vertalingen kunnen voor veel onduidelijkheid en onzekerheid zorgen. Het voedt bij velen de gedachte dat de Bijbel een woord van mensen is. Een niet geïnspireerd woord waar God pas uit naar voren komt als mensen zich er in herkennen.
Wij houden vast aan de door de kerk vrijgegeven vertalingen. Veel vertalingen zijn producten van hoe mensen graag de Bijbel gelezen willen hebben in plaats van hoe Gods Woord gelezen wil worden.
We starten in de volle geloofsovertuiging dat onze God en Here Jezus als overste van deze wereld geëerd dient te worden op de door Hem voorgeschreven wijze. Nu. In dit leven, zoals Hij dat heeft geopenbaard in zijn eigen Woord, die Hij zelf is.
En in dat Woord heeft Hij apostelen laten spreken, apostelen van wie wij geloven, dat als zíj tot ons spreken, Christus zelf tot ons spreekt (2 Cor. 5)!
Niet begrijpen, toch duidelijk
Ik begon met op te merken dat de duidelijkheid van Gods Woord voor mij zo vaststaat als het kruis op Golgotha. Maar dat het Woord van de Here voor ons duidelijke taal spreekt, betekent nog niet dat we haar altijd begrijpen en doorgronden. Als dat zo was, dan zou de studie van het Woord zijn afgerond en waren we in kennis perfect. Dan zouden profetieën zijn doorgrond, kent de toekomst geen geheimen meer. Dan weten en begrijpen we alles van de geschiedenis van het Oude Testament. Predikanten zijn dan overbodig. U voelt op uw klompen aan dat dit niet zo is. Als wij de Schriften niet verstaan ligt dat aan onze onkunde en onverstand.
We leven in een tijd waarin Gods Woord op schrift is voltooid. En we weten waarop de Geest in de harten van de profeten doelde toen Hij hen liet profeteren over de zaligheid in Christus. Maar toch blijven er vragen over die niet direct kunnen worden beantwoord.
Het woord van de apostel Petrus is nog steeds actueel als hij spreekt over de brieven van Paulus waarin een en ander moeilijk is te verstaan. Maar, en dat zeg ik er gelijk bij, Paulus is niet zó onduidelijk of Petrus zegt er achteraan: ‘wat de onkundige en onstandvastige lieden tot hun eigen verderf verdraaien, evenals trouwens de overige schriften.’ (2 Petrus 3:16). Zó onduidelijk is de apostel Paulus dus ook weer niet of we weten wat hij bedoelt en mogen geloven wat hij ons voorhoudt.
Heel de Bijbel
Als ik zeg dat de Schrift zo duidelijk is als het kruis op Golgotha bedoel ik ook hen tegen te spreken, die beweren dat Gods Woord alleen op dit punt, het kruis, duidelijk zou zijn. Vele gelovigen denken dat het kruis de kern van de Schriften is en dat het overige van minder belang. Voor het woord kern wordt ook wel gebruikt het woord scopus of centrum. Maar wie zo spreekt loopt kans eigen wegen te gaan bewandelen en zo de rijke inhoud van de Schrift uit het oog te verliezen.
Als God ons zijn wil bekendmaakt en normatief tot ons spreekt legt Hij beslag op ons leven. Dat betekent dat de betekenis van zijn Woord door ons kan worden verstaan.
Christus heeft de apostelen opgedragen al zijn woorden te onderhouden en te verkondigen (Matth. 28:19). Dat hebben zij met hun brieven gedaan. Daarin spreken zij over kerkelijke en wereldse zaken, ethische zaken, houding en gedrag van Gods kinderen in deze wereld. Paulus schrijft: ‘Elk van God ingegeven schriftwoord is nuttig om ermee te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid (2 Tim. 3:16). In de Heilige Geest sluit Petrus aan bij de woorden van Paulus met de bekende tekst dat mensen van Godswege hebben gesproken en dat profetie nooit uit de wil van een mens is voortgekomen (2 Petr. 1: 21).
De apostelen leren ons dat in kruis en opstanding het hele Woord is begrepen. Met de heilsfeiten komt de hele Schrift tot ons.
Christus en verdere openbaring
De Schriften mogen in geloof worden gezien als de duidelijke openbaring van God aan de mensheid. Zijn schepping die zo door ons verknoeid werd is in Christus hersteld. Het hele Oude Testament werkt toe naar die climax. En als Hij na zijn opstanding verschijnt aan zijn verdwaasde en als vraagtekens ronddolende apostelen die tegen beter weten in niet weten waar ze aan toe zijn, dan opent Hij de Schriften. Dan legt Hij die uit en openbaart Zichzelf door te beginnen bij Mozes.
Hij maakt duidelijk dat het in de Bijbel om Hem gaat.[1]
Maar naast kruis en opstanding is ons in de Schrift nog veel meer geopenbaard. De schepping en de profetieën, de wonderen en allerlei geschiedenissen.
Godsdienstwetenschappers willen ons doen geloven dat die openbaringsgeschiedenis niet klopt ofwel verzonnen is. Zij baseren zich op buitenbijbelse bronnen die zij meer gezag toekennen dan de Heilige Schrift. Maar dat is niet leven uit geloof, dat is de wetenschap plaatsen boven de Schrift. Het gevolg is dat je ook anders gaat denken over ethische zaken die de Bijbel ons voorhoudt.
Het Licht wijst de weg
Duidelijkheid is er ook, omdat Jezus het Licht van de wereld is. Dat de wereld de duisternis liever heeft gehad dan het Licht is haar eigen schuld en keuze, maar doet niets af van de duidelijkheid van het Licht. Het schijnt voor allen die het liefhebben en het wijst ons de weg op ons pad. We moeten en hoeven, ja we mogen dan ook niet twijfelen aan de weg die we moeten gaan. Want God wijst ons concreet en duidelijk die weg.
Hij, de trouwe verbondsgod van Abraham, Isaäk en Jacob wees onze vaderen de weg. En Israël is ons tot een waarschuwend voorbeeld gegeven, zo moeten we het niet doen! Geloof dat Woord van God!
Niet twijfelen in benauwdheid
We spreken van de eenvoud van het geloof. Dat betekent niet dat geloven eenvoudig is, maar wel dat we eenvoudig als een kind de Schriften na spreken wat ze openbaren.
We moeten niet twijfelen, want dan maken wij de Schrift voor onszelf onduidelijk en geloven wij niet wat zij zegt. Twijfelen lijkt misschien wel stoer en staat in sommige kringen wel vroom, maar doet afbreuk aan de Bijbel. Want we belijden dat ons geloof de zekerheid is van de dingen die we hopen en het bewijs van de dingen die we niet zien. En op die omschrijving van geloof in Hebreeën volgen dan een hele rij namen van onze voorouders die ons zijn voorgegaan in het geloof.
Als we zeggen dat we niet mogen twijfelen betekent dit niet dat dit bij Gods kinderen niet voorkomt. Daar geeft de Bijbel voorbeelden van. Maar als we twijfelen moeten we naar God toe en Hem vragen om zijn Geest. God wil aangeroepen worden en verhoort in Christus de gebeden van zijn kinderen, altijd. Hij redt u uit benauwdheid. Ook als u verontrust bent over de gang van zaken in uw eigen kerkverband mag u niet twijfelen aan de Schrift. Die is duidelijk zijn, u mag met uw vragen gaan tot God die u zal redden uit benauwdheid. Want zo wil ik uw situatie toch wel beschrijven: u bevindt zich in een situatie die benauwt.
Dus standvastig blijven. Waartoe wij allemaal opgeroepen worden, in welke hoedanigheid of positie wij ons bevinden. Wij hebben allemaal volharding nodig, om de wil van God doende, te verkrijgen hetgeen beloofd is (Hebr. 10:36).
Duidelijk en waar
Kenmerkend voor onze tijd is dat iedereen eigenlijk overal wel 'ergens' iets van vindt. Die mentaliteit geeft in de kerken verwarring. We moeten eens gaan stoppen met dat primaire levensgevoel van ons mensen. Alsof wij belangrijk zijn! Het gevoel en het ik-vind, ik-denk of: ik-beleef-het-zo, we moeten het achter ons laten. De duidelijkheid van de Schrift moet in de kerk en in het leven van Gods kinderen alle accent krijgen en houden. God heeft daar recht op. En niet minder en voor vanavond zeker zo belangrijk: de duidelijkheid van de Schrift moet gereformeerde kerken beheersen. Dus Schrift met Schrift vergelijken. Petrus ging ons daarin voor met zijn Pinkstertoespraak. Wanneer teksten hun vensters openen geven ze wellicht doorzicht aan andere.
De duidelijkheid van de Schrift openbaart ons Jezus Christus. Hij heeft ons de waarheid leren kennen en sprak:
Gij onderzoekt de Schriften, want gij meent daarin eeuwig leven te hebben, en deze zijn het, welke van Mij getuigen (Joh. 5:39).
Van Hem hebben we gehoord: Ik ben de weg en de waarheid en het leven (Joh. 14:6).
Van Hem hebben we geleerd: …uw woord is de waarheid (Joh. 17:17).
Die waarheid is ons in Christus duidelijk geopenbaard.
Zo zegt de Here.
In de duidelijke taal van de Schrift ligt de zekerheid van ons bestaan.
II
Er is in de GKv ontreddering ontstaan over de ontwikkelingen die plaatsvinden. Alles buitelt over elkaar heen. Verandering op verandering. Bij verontrusten dringt zich de gedachte op van: zo kan het niet meer. In die ontreddering springen enkele elementen naar voren en die ik wil benoemen en bespreken.
Hermeneutiek
Het eerste is de hermeneutiek. Goed beschouwd is dat de spits van alles wat er speelt. Daarom krijgt ze wat extra aandacht vanavond. Ze ligt ten grondslag aan de basis van veranderde inzichten binnen de GKv op het gebied van bijvoorbeeld homoseksualiteit en andere vormen van samenleven naast het huwelijk, echtscheiding en kerkvisie, avondmaal en doop. Alles heeft te maken met die hermeneutiek, dat is hoe we de Schriften uitleggen.
Van de hand van ds. M. Retief, predikant in de Australische FRCA verscheen op 7 september 2013 een artikel op de website eeninwaarheid.[2] Ik vat met eigen woorden de kern van zijn betoog samen.
Retief schreef over de nieuwe hermeneutiek als een mengeling van taaltheorie en postmodernisme. Naar zijn uitleg gaat het daarbij niet om de woorden, maar om de betekenis van wat ze zeggen. De betekenis bestaat slechts een korte tijd binnen tijd en situatie, want wat vroeger geschreven werd is moeilijk precies te achterhalen. Dan wordt de aandacht verschoven van de spreker naar de hoorder. Wat de eerste ontvanger eigenlijk hoorde kan niet worden gehaald uit de exacte woorden van de tekst. Dan wordt de aandacht verlegd naar de hoorder van deze tijd. Hoe zal de nieuwe ontvanger in zijn tijd en situatie de boodschap ontvangen? Wat zal hij horen? De betekenis van de woorden zal in ieder geval opnieuw moeten worden vastgesteld. Het is immers haast onmogelijk om vast te stellen wat de betekenis van de tekst voor de eerste hoorders was?
Dit jaar was er de Hamilton conferentie in Canada. Daar sprak prof. B. Kamphuis over ‘Hermeneutiek en Dogma: het lezen en begrijpen van het dogma in deze tijd’.[3] Voor de woorden van prof. Kamphuis baseer ik mij op de samenvatting, zoals u die kunt vinden op de website van de TU in Kampen.
We lezen o.a. het volgende:
‘We moeten nieuwe taal en beelden vinden voor het evangelie in deze tijd.
Het dogma is: op een menselijke manier verwoorden wat je gelooft over God. Het dogma kent grenzen en binnen die grenzen moet je ruimte laten voor elkaar. God heeft zich aangepast aan ons. En Hij heeft zijn openbaring zo aangepast, dat ze binnen onze ervaringswereld kan worden begrepen.’
Een klein stukje verder:
‘Hij maakt de openbaring begrijpelijk voor ons in beelden. Hij ontleent die aan onze werkelijkheid. Wij moeten daarom blijven bij die metaforen die God ons geeft voor Zijn openbaring. Het zijn beelden uit onze context om te spreken over wat buiten ons begripsvermogen ligt. Want God is altijd groter dan wat Hij van Zichzelf laat zien. Een dogma is altijd beperkt omdat we in metaforen spreken over een werkelijkheid die we niet kunnen vatten. Daarom blijven we images (beelden, JP) zoeken voor wat we geloven en haar in een taal verwoorden die we vandaag de dag verstaan. Om het evangelie opnieuw tot klinken te brengen’.
Wat is dat nou? Moet het evangelie opnieuw tot klinken worden gebracht? Wat zou daar nu mee worden bedoeld?
De Beknopte Gereformeerde Dogmatiek van Van Genderen en Velema verstaat onder dogma 'de leer die de kerk onder beroep op het Woord van God als normatief laat gelden'.[4]
Maar bij Kamphuis ligt dat wat anders. Hij zegt namelijk dat een dogma op een menselijke manier verwoordt wat je gelooft over God. Op zich is dat juist, het dogma is een menselijke verwoording. Maar we moeten deze uitspraak wel combineren met de andere opmerkingen in dat verband. En dan lezen we dat een dogma altijd beperkt is, omdat we haar niet kunnen begrijpen en moeten zoeken naar een andere taal die we vandaag de dag kunnen verstaan. Hiermee lijkt de waarheid van het dogma te worden ingebed in iets dat tijdelijks. Met de woorden ‘andere taal’ en ‘vandaag de dag’ lijkt het erop alsof het normatieve en de onopgeefbare leer een kind van de tijd gaat worden. Hetzelfde dogma blijkt anders te kunnen worden uitgelegd en een andere betekenis te kunnen krijgen. Prof. Kamphuis vindt dat daarvoor ruimte moet worden gelaten.
Maar wanneer we bijvoorbeeld spreken over het dogma van onze drie-enige God dan hoef ik dat toch niet te begrijpen? Ik zal het ook nooit begrijpen. Maar mij wordt wel gevraagd het gelovig te aanvaarden. Waarom van een metafoor of beeld spreken en niet ‘gewoon’ de Schrift naspreken?
Prof. Kamphuis vindt dat we naar een andere taal moeten zoeken om de betekenis van de metafoor te kunnen verstaan. Ik geloof, dat we het zo moeten laten staan als de Schrift het ons openbaart. Helder en duidelijk in mensenwoorden, omdat die woorden ons door de onveranderlijke God zelf gegeven zijn. Dat die leer dan ons begripsvermogen te boven gaat is geen reden te zoeken naar nieuwe taal en andere beelden.
Door metaforen naar de Schrift kijken maakt de duidelijke leer van Gods Woord onhelder en legt de basis voor een anders verstaan van de Schrift. Als we belijden, dat we zonder te twijfelen alles geloven wat de heilige en canonieke boeken bevatten, wat wordt dan de betekenis van het Woord nog als we gaan zoeken naar een andere taal en beelden? Artikel 5 van de NGB spreekt toch ook duidelijke taal? Met dit zoeken is gaat het om aanpassing van ons Schriftverstaan. Die aanpassing impliceert dat Woord en belijdenis eigenlijk niet meer van de tijd zijn.
Professor B. Kamphuis kregen in Hamilton vragen over zijn rede Klare Taal die hij in 1988 uitsprak bij de aanvaarding van zijn ambt als hoogleraar Dogmatiek.[5] Enkele citaten uit zijn rede:
Hoe komt het dat de hermeneutiek van zo groot belang is geworden? Als het verstaan van de boodschap een probleem is geworden, dan is de helderheid, de duidelijkheid van de boodschap in het geding. Dat is naar mijn overtuiging één van de grote problemen in de hedendaagse theologie: de klaarheid van de bijbel,……, wordt in de praktijk van het theologiseren niet meer erkend (a.w. p. 9);
Zonder de helderheid van de Schrift geen gereformeerde confessie (a.w. p. 14);
Het ging Assen (Geelkerken, 1926, JP) om het handhaven van de duidelijkheid van de bijbel, ook als hermeneutische regel (a.w. p. 16);
Kortom: God wil en kan ons duidelijk aanspreken. Ook dat hoort bij de duidelijkheid van de Schrift. Het is zeker vandaag zaak dat heel goed vast te houden. Heel de moderne hermeneutische theologie probeert ons juist dat te ontnemen (a.w. p. 28);
Omdat God zijn woord heeft gegeven in mensentaal, kunnen wij ermee omgaan, ook in exegetisch werk. Omdat die taal Gods eigen schepping is, is begrip ervan mogelijk (a.w. p. 46);
Als de Schrift een boek was met duistere rituele formules en magische spreuken, dan zou uitleg zijn uitgesloten. Als de Schrift in orakeltaal (metaforen?, JP) was geschreven, dan konden we naar hartelust allegoriseren en fantaseren, maar exegetiseren was er niet meer bij (a.w. p. 47).
Het verbaast ons niet dat Kamphuis op die vragen hierover antwoordde dat zijn ontwikkeling niet heeft stilgestaan. Hij zei dat de duidelijkheid van de Bijbel een belijdenis is van wat we geloven. Wat we zien is niet klare taal. We zien een onduidelijk woord maar we geloven dat dit het Woord van God is.
En we lezen van hem:
We moeten blijven bij de oude dogma’s en beseffen dat het menselijke antwoorden zijn op het Woord van God. Maar tegelijk leven we in een andere tijd en moeten we in onze tijd antwoord geven op het Woord van God.
Wij zijn van mening dat dogma’s primair geen menselijke antwoorden zijn, maar een naspreken van Gods Woord. Als dogma’s menselijke antwoorden zijn dan kan de visie op de leer veranderen en daarmee onze belijdenis van wat wij geloven. Onder toepassing van de nieuwe hermeneutiek betekent dit een afdwalen van de duidelijkheid van de Schrift met als gevolg aantasting van het Schriftgezag.[6]
Kerkvisie
De veranderingen in de GKv gaan hand in hand met het independentisme. Het wordt niet hardop gezegd, want dat kan natuurlijk niet als in het gesprek met de Nederlands Gereformeerde Kerken dit in de 60’er jaren hen werd verweten. Dat plaatselijke kerken hun eigen gang gaan en zich niet gebonden weten aan de kerkorde is in deze fase niet bespreekbaar. Men ziet, benoemt en erkent het ook gewoon niet. Het kerkverband van de GKv raakt in toenemende mate ontregeld en zal daardoor als een verdeeld huis assimileren in de valse oecumene van alle andere zich zo noemende kerken.
Want 'de kerk geloven', zoals samengevat in onze belijdenis is allang niet meer aan de orde. Onbeschroomd en wordt vanuit Kampen de pluriformiteitsleer van Kuyper verdedigd.[7] Wordt deelgenomen aan de Nationale Synode en wordt met grote stelligheid beweerd dat het nog kortgeleden door die Synode opgestelde credo niet voor rekening komt van de GKv. Maar het is o.i. een kwestie van tijd of ook daar zal genoegen mee worden genomen. Geluiden als samengaan met de PKN worden, net als indertijd met de NGK, soms al openlijk geventileerd.
De ontwikkelingen gaan zo snel, dat de voorzitter van het deputaatschap kerkelijke eenheid (DKE), ds. H.J. Messelink moest erkennen dat men constant achter de muziek aanloopt. Daarom komt DKE met het voorstel voor een andere aanpak. De landelijke aanpak nú moet plaats maken voor de plaatselijk eenheidsstreven gericht op samenspreken met meer kerken. Waaronder de PKN.[8]
Maar ook het voorstel om te verenigen met de NGK, waar de vrouw in het ambt is toegelaten, ligt in het verlengde van het verlaten van de belijdenis en het geloven van de kerk. Binding aan de belijdenis kan gewoon geen punt van gesprek meer zijn, want de GKv zelf is losgeslagen en op drift. Hoe denkt men de NGK-predikant drs. H. de Jong met zijn schriftkritiek t.a.v. bijvoorbeeld het scheppingsverhaal in Genesis nu nog tot de orde te kunnen roepen als de GKv zelf de kaderhypothese tolereert en evenals het gebruik van mythen en sagen als basis voor de verklaring ervan?
Jeschurun is vet geworden en slaat achteruit. Oftewel, ze gaat terug naar af en veracht de arm des Heren die haar heeft gered.
Vrouw en ambt
Met de komst van het rapport over de vrouw in het ambt van het deputaatschap M/V in de kerk werd weer een piketpaal van de gereformeerde leer geveld. Nieuwe taal en beelden moeten de betekenis en positie van de vrouw in de eredienst gaan veranderen en aanpassen aan deze tijd. Dit rapport bestempelt zichzelf als schriftuurlijk en gereformeerd en eist daarom haar plaats naast de eeuwenoude en huidige gereformeerde kerkvisie op.
Twee haaks op elkaar staande hermeneutieken met twee haaks op elkaar staande exegeses als uitkomst. Kan dat bestaan in de kerk? Is dat wat de HERE wil en is dat de duidelijke taal van de Schrift?
De HERE leert ons in zijn Woord, dat een koninkrijk dat tegen zichzelf verdeeld is niet staande kan blijven en dat een huis dat tegen zichzelf is verdeeld niet kan
blijven bestaan[9].
Waarom is er toch zo’n nadruk op de cultuur? We zijn toch burgers van een hemels koninkrijk en in de kerk heerst toch een cultuur die dáárop is afgestemd? Moeten we dan wereldse en kerkelijke cultuur mengen, zodat op die wijze de verkondiging van het evangelie meer doorgang kan vinden en niet belemmerd wordt? Het argument vrouw in ambt om missionaire reden horen we regelmatig. Maar is dat niet heel bedenkelijk? Nergens lezen we van Paulus dat hij de verkondiging van het evangelie als uitgangspunt neemt om de positie van de vrouw tijdens de eredienst uiteen te zetten. Hij verwijst naar de schepping met goddelijk gezag. Alsof wij (rand)voorwaarden kunnen scheppen, zodat mensen tot geloof komen of zich gaan interesseren voor de kerk. De mensheid moet zich door Mozes en de profeten laten gezeggen en naar hen luisteren in de prediking van het Woord. Slechts zó worden mensen geroepen door de Geest en slechts dan komen zij tot de kerk. Het is Gods werk.
Paulus was de apostel voor de evangelieverkondiging aan de heidenen. Maar Paulus doet dat rustig tégen de omgangsvormen van zijn tijd in. Al eerder zagen we dat Paulus in Hand. 17 de confrontatie met zijn tijd aanging toen hij in Athene het evangelie verkondigde.[10] Hij deed dat bewust. Hij streed tegen en botste met de cultuur van zijn dagen. Dat haalt het argument van aanpassing aan de cultuur van deputaten gewoon onderuit en focust ons op de inhoud van de woorden die Paulus ons voorhoudt. Niks aanpassen, want de Schrift kent haar eigen gezag.
Evangelieverkondiging is hét argument in het rapport om voor de vrouw in het ambt te pleiten. Daarmee wordt een beeld ingebracht en een taal gesproken die we niet terugvinden in de zogenaamde zwijgteksten.
Zeven professoren gaven de synode desgevraagd schriftelijk advies.[11] We mogen er dankbaar voor zijn dat prof. dr. J. van Bruggen heel duidelijk heeft aangewezen dat het pleit voor de vrouw in het ambt in het deputatenrapport een dwaling is. Hij schreef dat de deputaten de Bijbel als een document uit het verleden beschouwen waaraan in nieuwe omstandigheden telkens nieuwe betekenissen moeten worden toegekend.
Die heldere taal horen we niet van andere professoren en hoeven die in de toekomst ook niet te verwachten.
Onze stellige indruk is dat men alleen bang is voor een scheuring in en leegloop van de kerken. De grote moeite bij dit onderwerp is niet inhoudelijke maar bestuurlijke. De vraag is: Hoe gaan we in het proces onze beslissingen zo implementeren in het kerkverband dat het niet leidt tot scheuringen?
Maar de tegenvraag is: Is met de nieuwe hermeneutiek de grote verscheurder al niet binnengehaald?
Volgens de laatste berichten lijkt het antwoord op deze netelige kwestie te worden gevonden in een nieuwe studie over de ambten en hun structuren. Maar is het geloofwaardig dat daar een schriftuurlijk en gereformeerd antwoord op zal worden gevonden nu de vrouw in het ambt breed, ook op de theologische universiteit, al van harte is aanvaard?
Het voorstel zal naar wij verwachten geen verbreding geven van de gereformeerde ambtsleer, maar een extra versteviging van de nieuwe hermeneutiek, die met kracht door Kampen wordt gepromoot. Steeds duidelijker wordt het dat hier een grote strijd wordt geleverd om het behoud van de gereformeerde leer. De nieuwe hermeneutiek laat alle kleuren van de gereformeerde regenboog verschieten om zodoende zelf buiten schot te kunnen blijven.
Ook een kleine 'wijze' oudstenraad zal het tij in deze niet kunnen keren. Volgens synodeleden zou dit idee meer recht doen aan Paulus’ woorden als het deputatenrapport. Maar prof. De Ruyter heeft er geen problemen mee als de vrouw preekt. En de vrouw als diaken is in veler ogen al helemaal niet meer interessant. Prof. De Bruijne en prof. Harinck hebben zich al eerder klip en klaar uitgesproken voor de vrouw in het ambt. Voor De Bruijne liggen daaraan de (rapport)woorden als cultuur, plaats en tijd ten grondslag.[12]
Wel vindt hij het onderhavige rapport ‘onvoldoende sterk’ noemt.
Het zou een zegen zijn wanneer in de GKv de ogen van de mensen nu eens open gingen voor wat hier gebeurt. Voor de kerk is het eeuwen duidelijk geweest: op grond van Gods Woord regeren de mannen en dragen zij de verantwoording.[13]
Hoe de beslissing t.a.v. de vrouw in het ambt ook uitvalt de nieuwe hermeneutiek heeft haar intrede gedaan. De verwoestende werking van deze stille moordenaar[14] wordt steeds meer openbaar, want maatregelen blijven uit en niets lijkt haar opmars nog te zullen stuiten. Dat betekent dat verdere ontwikkelingen plaats zullen vinden en de ambten zullen worden opgesteld voor vrouwen.
III
De kerk opkomende uit het Woord
Volgens de Bijbel is de kerk pijler en fundament van de Waarheid. Zij rust op het fundament van Christus en zijn leer. Die leer is ons door Christus en zijn apostelen geopenbaard. Hij is het hoofd van zijn kerk en wanneer de kerk zich scheidt van Christus dan is Hij haar hoofd niet meer. Dat scheiden van Christus is het loslaten van het Woord. Want Christus zelf is het Woord en nog meer. Het diepe mysterie van de eenheid van het geopenbaarde Woord en de vleesgeworden Christus kunnen we niet begrijpen. Maar door de Heilige Geest mogen we geloven, dus zeker weten, dat Christus en het Woord één zijn.
En in dat ene Woord van God is, hoe heerlijk, plaats gemaakt voor een uitverkoren volk, een heilige natie, die Hem volledig toebehoort. Zó komt de kerk uit het heilig evangelie naar voren als Gods verloste volk.
In díe kerk en onder dát volk, zal dus het Woord van God moeten heersen en regeren. Waar in de kerk dwaling optreedt zal deze moeten worden bestreden om kerk van het Woord te blijven. Waar dat niet gebeurt zal de kerk zich ook geen kerk meer kunnen noemen, want dan valt zij buiten de openbaring van Gods Woord. Want dwaling en kerk passen niet bij elkaar.
Onze God is een trouwe en liefdevolle vergevende God. Hij heeft geduld met ons. Het Oude en Nieuwe Testament staat daar vol van. Gods schuldvergevende genade in Christus is dan ook een alles overweldigende kracht die zijn volk vergadert en bijeen houdt in moeilijke tijden.
Maar dat bijeenhouden geschiedt uit kracht van dat Woord zelf! Wanneer het Woord niet het leven van de kerk regeert valt ook de samenbindende kracht van de gemeenschap van heiligen op den duur weg. De kerkgeschiedenis toont dat aan.
Het is dan ook een grote troost dat onze God in zijn Woord bekend maakt dat Hij met zijn volk meegaat als het trouw wil blijven aan Hem. En dat doet Hij, omdat Hij met haar zal zijn tot aan het einde van de wereldgeschiedenis. Die duidelijkheid geeft de trouwe Verbondsgod aan zijn volk. En dat volk kan Hem trouw blijven omdat zijn Woord duidelijk is.
Wat een gevecht kan het toch zijn om in ons leven zijn Naam hoog te houden en ontbindende krachten tegen te gaan. Naar Hem en onze kinderen en familie, vrienden en kennissen. Wat een strijd moet daar worden geleverd en wat vallen we vaak in zonde. Wat is ons vlees toch zwak en wat doen we vaak verkeerd of laten we het zitten.
Ons hart gaat uit naar onze broeders en zusters in de GKv voor wie deze avond is georganiseerd. Zij hebben veel strijd te leveren op de punten die we vanavond noemden. We weten ons met elkaar verbonden.
Calvijn zag in zijn dagen nog heel wat gelovigen in de Roomse kerk. Prof. K. Schilder schreef daarover:
“Ik weet, dat hij (Calvijn, JP) op andere toestanden ziet, dan wij beleven. Ik weet echter óók, dat als er gepraat wordt over ‘hoeveel gelovigen er ergens nog zijn’, ik dan bij menige roomse creatie er meer vind, dan bij vele protestantse van tegenwoordig, die het evangelie hebben weggefilosofeerd”[15]
We kunnen en mogen elkaar niet afserveren op ons leven voor de HERE, maar we moeten elkaar oproepen om ons leven te leiden in de kerk, de gemeenschap der heiligen. Hij roept ons op om te verzamelen onder het motto de dwaling verdeelt, maar de waarheid verenigt!
De GKv balanceert op de rand van de afgrond. Als zij niet op schriftuurlijke gronden afstand neemt van de vrouw in het ambt en het daarbij behorende rapport, alsmede van de eenwording met de Nederlands Gereformeerde Kerken, is zij gezwicht voor de dwaling dat de Bijbel een tijdgebonden document is. We hopen en bidden dat de ogen van onze broeders en zusters in de GKv zich hiervoor zullen openen. En laten wij gehoor geven aan Gods duidelijke woord. De Heiland der Schriften vraagt van ons keuzes. Een keuze in dit leven naar zijn leer. Christus is de Getrouwe en Waarachtige die voor ons strijdt en overwint.[16] Loop in zijn wijd geopende armen en weet u veilig, want Hij bewaart de getrouwen en de eenvoudigen.[17] Daarom niet bij de pakken neerzitten, maar een voorbeeld zijn voor allen om ons heen. Ook voor onze kinderen. Hij vraagt trouw te blijven.
Er is alle reden voor blijdschap en dankbaarheid. Christus komt op de wolken. Hij verlost ons voor eeuwig. Daarom het hart en hoofd omhoog. De duidelijke taal van de Schrift leidt ons naar eeuwig leven. Op weg naar die toekomst luisteren naar we naar Gods gebod zoals we dat lezen in Deut. 30:
“Want dit gebod, dat ik u heden opleg, is niet te moeilijk voor u en het is niet ver weg. Het is niet in de hemel, zodat gij zoudt moeten zeggen: Wie zal opstijgen ten hemel, het voor ons halen, en het ons doen horen opdat wij het volbrengen? En het is niet aan de overkant der zee, zodat gij zoudt moeten zeggen: Wie zal oversteken naar de overkant der zee, het voor ons halen, en het ons doen horen opdat wij het volbrengen? Maar dit woord is zeer dicht bij u, in uw mond en in uw hart om het te volbrengen. Zie, ik houd u heden het leven en het goede voor, maar ook de dood en het kwade: doordat ik u heden gebied de HERE, uw God, lief te hebben door in zijn wegen te wandelen en zijn geboden, inzettingen en verordeningen te onderhouden, opdat gij leeft en talrijk wordt en de HERE, uw God, u zegene in het land, dat gij in bezit gaat nemen. Maar indien uw hart zich afwendt en gij niet luistert doch u laat verleiden en u voor andere goden nederbuigt en hen dient, dan verkondig ik u heden, dat gij zeker te gronde zult gaan; niet lang zult gij leven in het land, dat gij na het overtrekken van de Jordaan in bezit gaat nemen. Ik neem heden de hemel en de aarde tegen u tot getuigen; het leven en de dood stel ik u voor, de zegen en de vloek; kies dan het leven, opdat gij leeft, gij en uw nageslacht, door de HERE, uw God, lief te hebben, naar zijn stem te luisteren en Hem aan te hangen, want dat is uw leven en waarborg voor een langdurig wonen in het land, waarvan de HERE uw vaderen, Abraham, Isaäk en Jacob, gezworen heeft, dat Hij het hun geven zou.”
[1] Wat doet Hij dat majesteitelijk groots als Hij in de synagoge van Nazareth is. Met al die Schriftgeleerden, doodstil om Hem heen, leest Hij uit Jesaja over de Gezalfde. En als Hij klaar is spreekt Hij met macht: ‘Heden is dit schriftwoord voor uw oren vervuld’ (Luk. 4:21).
Waarmee gezegd is dat onze Heiland duidelijk aangeeft waar het in de Schrift om gaat.
[2] http://www.eeninwaarheid.info/index.php?rub=10&item=844&zoekterm=retie
2 U kunt een samenvatting van zijn lezing vinden op de website van de TU Kampen: http://www.tukampen.nl/Nieuwsartikelen/Historische_conferentie_in_Hamilton.aspx?objectname=NewsShow&objectId=111.
U kunt ook de hele lezing in het Engels beluisteren:
http://www.canadianreformedseminary.ca/general/conference2014.html
[4] Van Genderen/Velema: Beknopte Gereformeerde Dogmatiek, tweede druk, Kok Kampen, p. 17
[5] Klare Taal, B. Kamphuis, Kamper bijdragen XXIX, 1988, de Vuurbaak
[6] Dit hermeneutisch denken is geen specialiteit van prof. Kamphuis alleen[6]. Het wordt al jaren vanuit Kampen gepromoot met als gevolg een aantasting van het Schriftgezag in de GKv. We noemen de kaderhypothese, homoseksualiteit, echtscheiding, kerkvisie en vrouw in ambt. Er is nog meer (zoals positieve waardering voor Barth en Bonhoeffer), maar alles heeft te maken met het zoeken naar nieuwe en andere taal met nieuwe en andere beelden. Hoe maken we de betekenis van de tekst concreet voor de gelovige vandaag.
[7] De Bruijne in het ND van 9 november 2013, ‘Delen in een gescheurde kerk’.
[8] Nederlands Dagblad 10 mei 2014, DKE kreeg van de synode Ede toestemming om verder te praten met de PKN
[9] Marc. 3. (We moesten ook denken ook aan de woorden van de apostel Jacobus die schrijft: “Reinigt uw handen, zondaars, en zuivert uw harten, gij die innerlijk verdeeld zijt. Beseft uw ellende, treurt en weent; uw gelach moet veranderen in treurigheid, en uw vreugde in neerslachtigheid. Vernedert u voor de Here, en Hij zal u verhogen (Jac. 4: 8-10))”
[10] Zuidhorn, 12 december 2013
[11] ND, 16 mei 2014
[12] ND, 14 december 2013, de Bruijne in: ‘nog geen vrouw in het ambt’.
[13] Ik vind het onwaardig van professor de Bruijne als hij op 13 december 2013 in het ND schrijft dat hij voor vrouwelijke ambtsdragers is, maar het nog niet wil invoeren, omdat volgens hem dat ligt in lijn met Paulus’ onderwijs over sterken en zwakken. Soms zijn medechristenen (let op het woord, JP) in hun geweten overtuigd dat iets wat jij geen probleem vindt, zonde is.
Hoe serieus moet je dit soort argumenten noemen als we lezen over sterken en zwakken als Paulus in zijn brief aan de Korintiërs schrijft: “Ja, veeleer zijn die leden van het lichaam, welke het zwakst schijnen, noodzakelijk….”
God heeft evenwicht geschonken binnen zijn gemeente, zodat er geen verdeeldheid ontstaat.
Deze medechristenen (het zijn prof. de Bruijne zijn eigen broeders en zusters) worden totaal niet serieus genomen als hij besluit: “Nu kan iets zo belangrijk en op Bijbelse gronden nodig zijn, dat die prijs onvermijdelijk is. Maar kunnen wij echt met droge ogen beweren dat dit het geval is bij de invoering van vrouwelijke ambtsdragers? Er bestaan wel moeilijker punten waarbij je als christen toch moet leren afzien van wat je beschouwt als je recht. De liefde voor je medechristenen en de eenheid van de gemeente wegen hier zwaarder. Waarschijnlijk zal de vrouw in het ambt er vroeg of laat wel komen, zelfs in die kerkgemeenschappen waar de kwestie nu nog niet eens speelt. Maar tot de tijd rijp is, zijn er ook andere manieren om de plaats van vrouwen in de kerk meer te honoreren.”
Zo kún je schrijven als je de pluriformiteitsleer van Kuyper aanhangt. En zó mag je voluit professor zijn op de TU in Kampen.
[14] De opmerking is van ds. M. Retief, predikant in de FRCA en te vinden op: http://www.eeninwaarheid.info/index.php?rub=10&item=844&zoekterm=moordenaar
[15] Aangehaald uit: W.G. de Vries: ‘de kerk, pijler of puinhoop?’ p. 34. Aanhaling van K. Schilder uit: Verzamelde werken, De Kerk, deel 1, 1960, blz. 390)
[16] Openb. 19:11
[17] Ps. 31:24 en Ps. 116:6