Ethiek

Ethiek

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Transitie 1

 

D.J. Bolt

08-10-22

 

Vorig jaar publiceerde de Gereformeerde Bond in de PKN een boekje over Genderdysforie. Dat woord duidt het psychische probleem aan, kort gezegd, dat 'je je een man voelt maar het lichaam van een vrouw hebt', of omgekeerd. Personen die daaraan lijden worden transgenders genoemd.

In het boekje belichten verschillende deskundigen dit 'onbehagen' (dysforie) en bespreken hoe hier mee om te kunnen gaan. Een kernvraag is of het lichaam medisch mag worden aangepakt zodat het biologisch in de andere sekse wordt getransformeerd. Dus een transitie ondergaat, een verandering van man naar vrouw, of visa versa.

 

Het boekje begint met een voorbeeld uit het volle leven en beschrijft uitgebreid wat er in het gezin van christelijke gereformeerde ds. M. Bot heeft plaatsgevonden in dit opzicht. De echtgenote van predikant, E. Bot kwam er op een bepaald moment in haar huwelijk voor uit dat ze transgender was, als kind zich al jongen voelde. Ze besloot in transitie te gaan en gaat dus nu als 'man' door het leven.

De algemeen secretaris van de PKN/GB dr. P.J. Vergunst interviewde Bot over het intensieve en emotionele gebeuren in het leven van deze familie en gaf er een uitgebreid verslag van in het boek.

 

Aandacht

 

We hebben geaarzeld of we hier opnieuw[1] aandacht aan zouden geven. Het gaat immers om een emotionele, verstrekkende en intieme zaak. Is het niet beter om het te laten rusten, ook om de familie zelf? Maar er zijn vier redenen om er toch wél aandacht aan te schenken.

 

In de eerste plaats, E. Bot zoekt zelf de publiciteit en schuwt niet haar levensgang inclusief transitie en de gevolgen ervan, nadrukkelijk te laten bevragen en toe te lichten, inclusief aandacht voor reacties uit haar omgeving. Zo verscheen er een uitgebreid interview in De Waarheidsvriend (9 juni 2021), een video op CIP/Cvandaag (8 juli 2021). Ook het ND publiceerde kortgeleden (9 september 2022) een interview met Bot, en stelde daarvan een podcast van maar liefst 40 minuten voor iedereen beschikbaar. En daarin gaat het ook om wat er van ons christelijke omstanders verwacht, ja geëist mag worden t.a.v. onze houding tegenover transgenders en hun beslissingen. Dat vraagt dus om nadere overwegingen.

 

In de tweede plaats valt het ons op dat uitspraken van wijlen de ethicus prof. dr. J. Douma regelmatig worden aangehaald als legitimatie voor transgenderale transities. In artikelen en interviews lijkt te worden gesuggereerd dat hij een transitie als in het gezin Bot Bijbels legitiem zou hebben geacht. Maar we denken dat hier op z'n minst kanttekeningen bij moeten worden gezet en die, in wat wij als 'aanhalingen van Douma' hebben gelezen, node ontbreken.

 

Onze derde reden is dat er zich een gevaarlijke seksuele revolutie aan het voltrekken is die zeer bedreigend is voor een gezonde samenleving en voor mensen die naar Gods Woord willen leven. Een revolutie die wereldwijd woedt. Iemand als de Duitse auteur Gabriele Kuby heeft daar een indringend boek over geschreven, De seksuele revolutie. We hebben daar eerder in dit internetmagazine uitgebreid aandacht aan geschonken[2].

O.i. is wat er in de laatste tijd in de christelijke media als b.v. het ND gepubliceerd wordt, daar niet los van te zien. Eeuwenoude christelijke, Bijbelse overtuigingen worden ter discussie gesteld, als zijnde 'niet meer van deze tijd'. Daar tegenover glanzen dan nieuwe benaderingen die vrijwel kritiekloos als bevrijdend en menslievend worden gepresenteerd.

 

Tenslotte, transgenderisme staat voluit in de belangstelling. Er is een wet in de maak waarbij het heel gemakkelijk wordt je burgerlijke registratie van man in vrouw te veranderen en omgekeerd. Moest er sinds een wet uit 2014 nog een heel traject met deskundigen doorlopen worden om dat voor elkaar te krijgen, met de nieuwe wet volstaat het twee keer een brief kort na elkaar naar de burgerlijke gemeente te sturen. Zelfs voor kinderen onder de 16 is het mogelijk van gender te veranderen, zij het dat er dan nog wel een rechter aan te pas moet komen. Maar het zou zelfs mogelijk worden dat kinderen zonder toestemming van de ouders in transitie gaan!


Kortom, voldoende om ons over onze schroom heen te zetten, en ons toch weer met  dit gevoelige onderwerp bezig te houden.

 

Ethische overwegingen

 

Zoals aangegeven wordt kennelijk graag prof. Douma geciteerd voor legitimering van transities. Als die vroegere zo bekende vrijgemaakte ethicus er geen probleem mee had, nou dan… Laten we nagaan wat hij er precies van vond.
In zijn Christelijke Ethiek/Medische Ethiek besteedt Douma in het hoofdstuk Orgaantransplantatie ook aandacht aan transseksualiteit. Het boek is in 1997 uitgegeven. Mogelijk zijn zijn referenties aan medische mogelijkheden alweer verouderd maar dat maakt o.i. niet veel uit voor zijn benadering.

We citeren uit paragraaf 16.11 Transseksuele operaties (p347vv), en geven er hier en daar enig commentaar op waarbij we het (ook) relateren aan een gezinssituatie als boven kort geduid.

 

Als het gaat om de aanpassing van het fysieke lichaam, schrijft Douma:

 

'Uiteraard hebben we hier met een diep ingrijpende operatie te maken. Is een dergelijke ingreep moreel geoorloofd? Duidelijk is dat men niet tot een dergelijke operatie kan overgaan, of het moet vaststaan, dat we te maken hebben met
a) een grote nood,
b) een psychiatrisch niet te verhelpen stoornis,
c) een operatieve geslachtsaanpassing die baat brengt.

Het valt niet in te zien waarom we alleen maar zouden mogen proberen de psyché bij het lichaam aan te passen – iets wat langdurig geprobeerd is, maar kennelijk zonder veel succes. Waarom mogen we ook het omgekeerde niet proberen: het lichaam bij de psyché aanpassen?'
 

Ja, dat is de kernvraag. Mogen wij ons gegeven (gave) lichaam verminken zodat het zo veel mogelijk onze psychische problemen vermindert? Douma probeert vervolgens gendertransitie met een andere situatie te vergelijken:

 

'De nood van de transseksueel is evident. In gevallen van hermafroditisme maken we geen bezwaar tegen een corrigerende operatie. Dan zijn zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtskenmerken bij hetzelfde individu aanwezig. Wij grijpen in, zonder daarmee te ontkennen dat God de mens op onderscheiden manier als man of vrouw geschapen heeft (2.7.1). Waarom gaan we dan niet ingrijpen, juist omdat God de mens als man of vrouw en niet als transseksueel geschapen heeft?'

 

Maar het voorbeeld van een hermafrodiet lijkt ons niet van toepassing en dus niet steekhoudend. Immers God heeft het mensenlichaam niet tegelijk als mannelijk en vrouwelijk geschapen. Er is bij hermafroditisme duidelijk sprake van lichamelijke misvorming die medisch gecorrigeerd kan worden. Bij een transseksueel ligt het anders: het lichaam is wél overeenkomstig de scheppingsorde mannelijk of vrouwelijk maar wordt bij een transitie getransformeerd naar iets dat er slechts op kan lijken om zo te trachten de psychische afkeer van het originele lijf te verminderen.

 

Douma vindt een afwijzing van transgender transitie met beroep op de scheppingsorde niet terecht

 

'Wij maken onderscheid tussen Gods schepping en deze door de zonde verstoorde wereld. Kennelijk is die verstoring ook binnengeslopen in een zo basaal gegeven als het man- of vrouw-zijn. En als we met betrekking tot andere handicaps proberen die weg te nemen of te verzachten, waarom zou dat bij transseksualiteit dan niet mogen? We kunnen zo'n verzoek niet met een simpel beroep op Genesis 1 afwijzen. De mens heeft een lichaam, maar hij is meer dan zijn lichaam. Zijn 'ik' valt er niet mee samen. Psychische verschijnselen moeten evenzeer in rekening gebracht worden als de fysieke om tot een volledig beeld te komen van wie de mens is.'

 

Een mens is inderdaad meer dan zijn lichaam: lichaam én ziel. Als die niet harmoniëren kan dat een groot probleem vormen. Maar het is vervolgens toch weer de vraag of dat (gave) lichaam 'omgebouwd' mag worden tot de andere sekse. Waarbij ook bedacht moet worden dat het maar ten dele lukt om het 'ideaal' te bereiken, een vrouw die lichamelijk echt man wordt en als zodanig (seksueel, erotisch en vruchtbaar) kan functioneren (en omgekeerd). 
Misschien is het in de toekomst mogelijk om mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen te transplanteren om ook op dat 'onderdeel' seksueel een complete transitie te doen plaatsvinden. Maar Douma wijst dat beslist af:

 

'Orgaantransplantatie kent morele grenzen, die worden overschreden als testes en ovaria beschikbaar worden gesteld. De transseksueel kan door een operatie verlichting van zijn gender ontvangen; maar hij kan niet de illusie koesteren, dat hij op grond van zijn eigen identiteit met betrekking tot procreatie lichamelijk normaal zal functioneren.'

 

Kortom, een complete seksuele transitie langs deze weg is ethisch niet aanvaardbaar, volgens Douma. Maar afgezien hiervan, betekent het bovenstaande dat prof. Douma verder 'gewoon' groen licht geeft voor de lichamelijke oplossing van het psychische probleem? Laten we nog even verder lezen in zijn boek (349, 350):

 

'Ook wanneer we, zoals ik zelf, geslachtsaanpassende operaties niet principieel veroordelen, blijven er genoeg ethische vragen over. Kan iemand na zo'n operatie ook aan een huwelijksrelatie denken? Juist omdat we van aanpassing moeten spreken en een integrale verandering van geslacht niet mogelijk is, is een huwelijk niet vanzelfsprekend. Verder, is de prijs van zo'n operatie niet te hoog als een transseksueel getrouwd is (geweest) en kinderen heeft? Het leed is niet alleen groot bij transseksuelen, maar zeker ook bij hun familieleden. Kinderen vervreemden van hun vader of moeder, wanneer hun vader verder als vrouw of hun moeder verder als man door het leven gaat.'

 

De suggestie 'Douma vond ook al dat het mag' is dus veel te kort door de bocht. En als je met hem nadenkt over de consequenties van een transitie waarin de hele sociale context mee moet, dan zijn ook de psychische problemen die daarbij ontstaan, zeer verstrekkend. We noemen enkele zaken die ook in de interviews aan de orde kwamen.

 

Huwelijk

 

Wat betekent het voor de echtgenoot die een vrouw getrouwd had? Wordt de ene psychische nood niet vervangen door de andere als de schoonheid van het vrouwenlichaam wordt weg-geopereerd[3]

En, bestaat het huwelijk eigenlijk nog wel zoals dat oorspronkelijk werd gesloten, waarin een bruid en een bruidegom elkaar het ja-woord gaven? De verhouding tussen hen wordt in het klassieke gereformeerde huwelijksformulier immers op Bijbelse gronden scherp geformuleerd als man en vrouw, zelfs vergeleken met Christus en zijn gemeente! Ook de wederzijdse beloften zijn niet meer van toepassing want voortaan leven twee mannen samen.

Zo heeft dus behalve de lichamelijk transitie ook een 'huwelijkstransitie' plaatsgevonden. Kan dat, mag dat? En, vragen wij ons af, wat is nog het verschil met het zogenaamde 'homohuwelijk' dat altijd in gereformeerde kerken werd afgewezen?

 

We vermoeden dat dit laatste mede leidde tot die 'ethische vragen' die bij Douma 'overbleven'. Want hij was er vast van overtuigd dat homoseksuele relaties niet naar de Schrift zijn en niet te verantwoorden voor God. Het was, tussen haakjes, een van de belangrijkste redenen waarom hij, bijna aan het eind van leven, nog de GKv heeft verlaten toen deze relaties daar werden toegestaan.

 

Kinderen

 

We denken ook aan kinderen in zo'n gezin. Terecht noemt Douma het in boven gegeven citaat. We gaan het niet verder beschrijven, ieder zal voelen hoe dit gebeuren een schrijnend diepe nood in kinderlevens en –zielen, mogelijk levenslang, zal veroorzaken.

 

Kerk

 

Voorts, het gaat ook niet alleen om de kleine gezinskring, het raakt familierelaties en, Douma noemt het niet, ook de kerkelijke kring. Zeker als het gaat om een predikantsgezin in een orthodox gereformeerd kerkverband als de CGK. Nog maar enkele maanden geleden werden daar heel duidelijke afwijzende uitspraken gedaan over homoseksuele relaties. In de interviews wordt het vrijmoedig naar voren gebracht: deze zaak heeft veel beroering gegeven, verschillende mensen verlieten zelfs de gemeente.

 

Hoe er verder mee te leven? Mag en moet er na een transitie volledige acceptatie zijn? Moet iedereen het als een normale zaak (gaan) vinden voortaan de vrouw met haar nieuwe mannennaam aan te spreken? Staan bijvoorbeeld, om nog maar iets te noemen, nu ook de ambten open in de kerkgemeenschap die (opnieuw) heeft uitgesproken dat vrouwen daarin naar de Schrift niet toegelaten mogen worden? Is het misschien 'discriminatie' als dat niet het geval is?

 

Bezwaren

 

Tot slot, op grond van bovenstaande overwegingen menen we dat het beroep in interviews en krantenartikelen op Douma onvolledig en daarom ongenuanceerd. En dus onterecht is[4]. Als we het goed inschatten zou hij zich goed hebben kunnen vinden in het oordeel van een andere ethicus, dr. ir. H. Jochemsen, dat we in het eerdere genoemde artikel als volgt samenvatten:

 

'Jochemsen ziet vanuit het gezichtspunt van een christelijke plichtsethiek en doelethiek grote ethische bezwaren tegen medische transitie van transgenders. Maar deze mensen in nood moeten niet aan zichzelf worden overgelaten, zeker niet in de kerk, zo besluit hij zijn bijdrage.'  

 

Nu zouden we deze 'casus' als incidenteel kunnen zien en er nu verder geen aandacht meer aan geven. Maar we menen dat het transgenderisme een onderdeel is van de seksuele revolutie die over de wereld raast en waar we allemaal mee te maken hebben of krijgen.

We willen daar in het volgende artikel nader op ingaan.

 

Wordt vervolgd

 

NOTEN


[1] We wijdden er vorig jaar ook al een artikel aan, click hier.

[2] De seksuele revolutie, click hier.

[3] Hoe wrang is het toch vanuit dit oogpunt als in de ND-podcast een interviewer op een bepaald moment zegt: 'We zien hier een mooie vent aan tafel. Het is voor ons, we kennen je niet van hiervoor, bijna niet voorstelbaar dat je er wel heel anders uitgezien hebt'.  

[4] We gaan er aan voorbij dat in het ND-interview ook wordt gesteld dat 'aan het begin van de jaren tachtig de internationaal bekende Britse ethicus Oliver O’Donovan ook al ruimte [had] gevraagd voor transgenders.' Echter prof. Douma schrijft in zijn Grondslagen (p348) dat 'O'Donovan zich op grond van de geschapen orde tegen geslachtsverandering bij transseksuelen keert. Hij ziet daarin een gril van deze tijd, waarin alles moet mogen [Begotten or made?, 1984, 18vv]'.