Ethiek

Uit de kerken

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

ICRC 2 - Kerk en tolerantie 1

 

D.J. Bolt

20-04-24

 

Op 7 september 1993 hield de International Conference of Reformed Churches (ICRC) haar vierjaarlijkse conferentie met als thema Tolerance, Tolerantie. De bijeenkomst vond plaats in Zwolle. Eén van de sprekers daar was prof. J. Kamphuis, emeritus hoogleraar van de theologische universiteit te Kampen. Zijn rede was getiteld Kerk en tolerantie.

 

We vonden Kamphuis' rede in de annalen van de ICRC en hopen die in drie afleveringen integraal te publiceren. Want het onderwerp is uitermate belangrijk en volop actueel. Tolerantie én intolerantie, we hebben er dagelijks mee te maken, zowel in de samenleving als in de kerk.


Behalve dat het onderwerp ons als gereformeerde christenen sterk moet aanspreken, hebben we nog een tweede reden om prof. Kamphuis het woord te geven. Daarmee willen wij hem eren zoals dat van ons gevraagd wordt (vergl. 1Tim. 5:17). Deze broeder die door vele afvallige gereformeerden wordt verguisd is het zeer waard om naar te luisteren ook al is hij gestorven. Ieder die zijn rede van meer dan 30 jaar(!) geleden leest zal kunnen opmerken hoe profetisch hij sprak.

Aan het eind van deze serie zullen we een schokkend actueel voorbeeld publiceren dat toont hoe Kamphuis' profetisch spreken in onze samenleving vervulling gaat.    

 

Laten we de moeite nemen zijn verhaal te lezen én ter harte te nemen!

 

(De vertaling uit het Engels en de kopjes boven de onderdelen zijn van ons.)

 


 

Opmerkingen over Kerk en Tolerantie

 

Prof. J. Kamphuis

Wijlen hoogleraar theologie aan de Universiteit Kampen

 

September 1993

 

 

Inleiding

 

Het onderwerp van deze conferentie is Tolerantie. Gezien de aard van deze bijeenkomst met afgevaardigden en waarnemers van kerken is het min of meer vanzelfsprekend dat we ons beperken tot tolerantie als kerkelijke kwestie. Maar het onderwerp heeft ook een bredere betekenis. We kunnen ons niet beperken tot strikt kerkelijk gebied. Dat zal in het vervolg van deze lezing keer op keer worden aangetoond. Tolerantie wordt een zaak zodra we geconfronteerd worden met verschillende overtuigingen in de samenleving. Zo is er ook de fascinerende en belangrijke kwestie van tolerantie in het politieke leven met de centrale vraag naar de grenzen van wat toelaatbaar is voor een overheid die regeert over een gemengde bevolking. In Nederland heeft de gereformeerde dogmaticus van de theologische faculteit van de Universiteit Utrecht, A.A. van Ruler zich er provocerend over uitgelaten en dat geeft inzicht. Vergelijk hiervoor de twee essays uit respectievelijk 1956 en 1966 over Theocratie en Tolerantie in zijn Theologisch Werk I en III. Vergelijk voor de geschiedenis van tolerantie in Nederland in kerk en staat ook het grote werk van R.B. Evenhuis, Ook dat was Amsterdam, VII, 1974, 237-279. Evenhuis verwijst instemmend naar de opvattingen van A.A. van Ruler. Hoewel ik veel geleerd heb van Van Ruler's studies, kwam ik tot de conclusie dat ik andere lijnen moest trekken en meer aansluiting moest zoeken bij de gereformeerden van de zeventiende eeuw. Ik schreef hierover in Lux Mundi, Vol. II no. 4 van december 1992, pagina 3-9 in een artikel getiteld, Een waardering van tolerantie. Ik verwijs hier naar dat artikel en kom erop terug onder punt 4. We hebben geen tijd om het onderwerp tolerantie diepgaand te behandelen. Daarom geven we slechts nu een aantal opmerkingen.

 

Begripsverandering

 

1.1. Tolerantie (verdraagzaamheid in het Nederlands, forbearance in het Engels) fungeert als een sleutelwoord, als een centraal idee in de huidige (westerse) samenleving en cultuur. Het heeft gaandeweg de betekenis gekregen van: de bereidheid om de volledige vrijheid van elke overtuiging en van de daaruit voortkomende en daarmee verbonden levenshouding te respecteren, hoezeer die praktische levenshouding ook afwijkt van traditionele overtuigingen en morele stelregels zoals die nog bij de meerderheid van de mensen te vinden zijn.

 

1.2. Het idee van tolerantie is dus veel breder geworden dan de term die tot voor kort het meest gangbaar was. Ondanks alle verschillen was het centrale punt van tolerantie altijd het tolereren van alle afwijkende overtuigingen en gedragingen.

 

Oorspronkelijk was tolerantie altijd beperkt en gebonden aan bepaalde voorwaarden, bijvoorbeeld met het oog op het publiekelijk uitdragen ervan. Deze tolerantie had zijn startpunt in een autoriteit die besloot om moverende redenen te tolereren dat wat op zichzelf geen positieve goedkeuring kon krijgen. Vergelijk het overzichtsartikel geschreven door W. F. Adeney in Encyclopedia of Religion and Ethics XII, 1921, 360 e.v. (Helaas is het artikel niet helemaal accuraat in sommige historische details). We citeren de uitgebreide beschrijving van tolerantie die Adeney geeft op pagina 360:

 

'Het woord tolerantie in zijn wettelijke, kerkelijke en leerstellige toepassing heeft een eigenaardige beperkte betekenis. Het betekent het afzien van verbod en vervolging. Toch suggereert het een latente afkeuring en verwijst het meestal naar een toestand waarin de vrijheid die het toestaat zowel beperkt als voorwaardelijk is. Tolerantie staat niet gelijk aan godsdienstvrijheid en is verre van religieuze gelijkheid. Het veronderstelt het bestaan van een autoriteit die dwingend had kunnen zijn, maar die om haar eigen redenen niet tot het uiterste gaat. Het impliceert een vrijwillige passiviteit, een politieke inschikkelijkheid. De motieven voor een beleid van tolerantie zijn divers, zoals louter zwakheid en onvermogen om verbodsmaatregelen af te dwingen, luie onverschilligheid, het verlangen om verzoening te bereiken door concessies, de wijsheid om in te zien dat geweld geen remedie is, de intellectuele breedte en nederigheid die terugschrikken voor een aanspraak op onfeilbaarheid, de naastenliefde die het verwerpelijke verdraagt, respect voor het recht op een eigen oordeel.'

 

Maar aan het eind van zijn artikel wijst Adeney (en dat deed hij al aan het begin van onze eeuw! [twintigste, djb]) op de grote verandering die in onze tijd plaatsvindt:

 

'De voorvechters van vrijheid nemen het gebruik van de term nu kwalijk als een genadige concessie van de kant van de bevoorrechten, en beweren veel verder te gaan in hun eis voor de afschaffing van alle theologische en kerkelijke privileges en de vestiging van absolute religieuze gelijkwaardigheid.'

 

Je zou kunnen zeggen dat het huidige gebruik van deze term gebogen is in de richting van deze gelijkheid!

 

Humanistische tolerantie

 

1.3. Het huidige idee van tolerantie en het gebruik van woorden die daarmee overeenstemmen, betekent een definitieve doorbraak van de basisovertuigingen van het zestiende-eeuwse humanisme, dat de maat van alle dingen in de mens zag.

Samen met de Reformatie van de zestiende eeuw verzette dit humanisme zich tegen de gezagsaanspraken van de hiërarchische rooms-katholieke kerk. Het humanisme was echter voorstander van menselijke autonomie en verzette zich dáárom tegen de Reformatie, die de bevrijding van het leven zocht in gehoorzaamheid aan het Woord van God.

 

Het is belangrijk om in gedachten te houden dat de Reformatie ook stelling nam tegen het humanisme, dat vaak verbonden was met talrijke christelijke overtuigingen in die tijd, het zogenaamde christendom van het bijbels humanisme dat een woordvoerder had in Desiderius Erasmus, een oudere tijdgenoot van Luther (1469-1536). Erasmus verzet zich tegen Luther op het punt van de vrije wil van de mens. Ondanks alle kritiek op allerlei kwaad kiest hij hierin de kant van Rome. Uit het geschil tussen Luther en Erasmus wordt duidelijk dat ze ook van mening verschillen op het punt van zekerheid over de leer die God in zijn Woord heeft geopenbaard. Erasmus vindt dat er weinig met zekerheid gezegd kan worden over de punten die tussen Luther en Rome in discussie waren. Luther daarentegen houdt krachtig vast aan de helderheid van Gods openbaring (de Heilige Geest is geen scepticus!). Op basis hiervan kunnen de gelovige en de kerk met zekerheid belijden.

 

Erasmus' bijbels humanisme heeft grote invloed gehad op het denken van de mensen, vooral in Nederland. Zijn opvattingen vormen voor een groot deel de achtergrond van de remonstranten in de gereformeerde kerken, die zowel in dogmatisch opzicht pleitten voor de vrije wil van de mens, als in de kerkelijke praktijk een brede tolerantie in acht wilden nemen. In de tijd die volgde bleef het humanisme een reële bedreiging voor de kerk, hoewel met hulp van buitenlandse gereformeerde kerken het remonstrantisme werd veroordeeld op de Dordtse synode 1618-1619, waarbij veel buitenlandse afgevaardigden aanwezig waren als stemgerechtigde leden van de vergadering. In de loop van de achttiende eeuw verwierp het humanisme steeds meer de bijbelse elementen die bij Erasmus nog aanwezig waren. In de zogenaamde Verlichting (Aufklärung in het Duits) drukt dit humanisme steeds meer zijn stempel op de samenleving. Reeds John Locke in Engeland (1632-1704) en later Voltaire in Frankrijk (1694-1778) pleitten krachtig voor tolerantie, die een steeds bredere betekenis kreeg. Voltaire had op zijn beurt een grote invloed op koning Frederik de Grote van Pruisen (1740-1786) die door zijn gewetenloze politiek van zijn land een grote mogendheid maakte.

De Christelijke Encyclopedie schrijft over hem:

 

'Hij behoort tot de verlichte dictators, die met handhaving van het koninklijk absolutisme in regering en bestuur de ideeën van de Aufklärung toepasten. Als rationalist stond hij onverschillig tegenover het christendom. Hij ontkende de protestantse traditie van het huis Hohenzollern en van Pruisen en zijn beleid was gericht op het principe van de secularisatie van de staat. Een van zijn eerste regeringsmaatregelen was het tolerantie-edict van 1740, de uitwerking van zijn beroemde uitspraak: 'Hier muss jeder nach seiner Fasson selig werden' (Iedereen moet hier op zijn eigen manier gered worden).

 

Hier gaan tolerantie en absolutisme samen! Dit is een van de historische achtergronden van het totalitaire nationaalsocialisme van onze tijd. Vergelijk Ben Knapen's Het Duitse onbehagen, Een land op zoek naar identiteit, een duidelijke aanwijzing dat de term tolerantie een betekenis heeft die alleen echt duidelijk wordt uit de context!

 

Autonome mens

 

1.4. In de negentiende eeuw ontwikkelde het humanisme zich door de Duitse filosoof Fr. Nietzsche (1844-1900) tot een agressief atheïsme. In onze tijd is zijn invloed zeer sterk in Frankrijk, in de hele westerse wereld en in Nederland in het bijzonder. Velen die gebroken hebben met het christelijk geloof, zijn getekend door zijn nihilisme en atheïsme. Vergelijk mijn Nietzsche in Nederland, 1987. Afgezien van de directe invloed van één bepaalde filosoof wordt de invloed van het humanisme steeds sterker en breder in het hele culturele en openbare leven. De acceptatie van de autonomie van de mens (verbonden met een sterk individualisme) maakt de huidige samenleving echt atheïstisch. Vooral in ethische kwesties gooit autonomie hoge ogen (het zelfbeschikkingsrecht bij levensbeëindiging, de legalisering van abortus provocatus, de acceptatie van homoseksuele praktijken zijn sterk aansprekende voorbeelden). In al deze zaken wordt altijd een beroep gedaan op tolerantie als de allesomvattende fundamentele menselijke houding die door de staat beschermd, gepropageerd en gevestigd moet worden. De gelijkheid van alle mensen wordt nagestreefd in de grootst mogelijke vrijheid om het leven naar eigen wil en inzicht in te richten en daarvan publiekelijk blijk te geven.

 

Vrijheid van godsdienst

 

1.5. Voor de kerk die wil leven in gehoorzaamheid aan het Woord van de levende God en die dit Woord ook wil prediken, is er in principe geen plaats meer in deze maatschappij, hoewel de vrijheid van godsdienst nog steeds door de staat aan de kerken zal worden voorbehouden.

Maar wanneer de kerk buiten haar muren het heil en de wil van God predikt, wordt zij ervaren als een illegale lastpost. Volgens het gevoel van veel mensen die de publieke opinie vormen (met name door middel van moderne massamedia) wordt de kerk beschouwd als het centrum van intolerantie. Dit geldt zowel voor de rooms-katholieke kerk wanneer haar woordvoerders de officiële rooms-katholieke ideeën over de grote ethische vragen van onze tijd willen aanhangen, als voor de orthodoxe protestantse en gereformeerde kerken. Terwijl de vrijheid van godsdienst geldt voor het strikt kerkelijke gebied, blijkt de moderne opvatting van tolerantie steeds duidelijker op gespannen voet te staan met deze vrijheid van godsdienst. Als er geen beperkende factoren in actie komen zal de huidige, absolute tolerantie meer en meer intolerant blijken te zijn tegenover belijdende christenen en tegenover de kerk die in alles alleen wil leven naar het Woord van God. Dan zal tolerantie veranderen in intolerantie! Dit vertoont een opmerkelijke gelijkenis met de ervaring van de kerk aan het begin van onze jaartelling in het Romeinse rijk. Hier heerste een grote tolerantie ten opzichte van vele religies. Maar toen het jonge christendom openlijk de naam van de enige God, de Vader van Jezus Christus beleed, en toen de kerk zich verzette tegen gebruiken die door het Evangelie werden veroordeeld, en weigerde mee te doen aan de cultus van de keizer, was er voor die kerk geen tolerantie meer over.

 

Kerkelijke tolerantie

 

2.1. De huidige tolerantie infecteert gemakkelijk het klimaat in de kerk. In veel opzichten werd de kerkgeschiedenis van de afgelopen eeuwen gedomineerd door de strijd tegen het doordringende humanisme. Mensen proberen vaak, vooral in de theologie, een synthese te bereiken met filosofische ideeën die de geesten domineren. Dan wordt de belijdenis van de kerk weersproken. Vooral de belijdenis van de kerk van de reformatie wordt het doelwit van kritiek. De beschuldiging van intolerantie gaat vaak hand in hand met de beschuldiging van versteend confessionalisme. Het zou een belemmering zijn voor een gezonde ontwikkeling van de theologie en het kerkelijk leven en het onmogelijk maken voor een kerk om echt bij de tijd te zijn. In de zestiende en aan het begin van de zeventiende eeuw richtte het christelijk humanisme de klacht van onverdraagzaamheid en confessionalisme vaak aan de gereformeerden. Deze klacht werd geuit door de Remonstranten in hun strijd tegen de gereformeerde belijdenis, hoewel ze nadrukkelijk de naam gereformeerd en een plaats in de kerk voor zichzelf opeisten.

 

Dit was ook het geval in de achttiende eeuw toen de Verlichting de kerk binnendrong. Dit leidde tot afscheidingen in de negentiende eeuw (in Schotland en Nederland). Het modernisme van de negentiende eeuw vond zijn sterkste weerstand in de kerken van de Afscheiding, maar het verwijt van confessionele intolerantie werd voortdurend aan deze kerken gericht.

In onze eeuw zien we de geest van het modernisme zegevieren in de gereformeerde kerken in Nederland die de Vrijmaking verwierpen. Een onbeperkte tolerantie heeft deze kerken veroverd. Professor K. Runia van de theologische universiteit van deze kerken schreef onlangs (in Centraal Weekblad 9 juli 1993):

 

'Als de leden van deze kerken gevraagd wordt te kiezen tussen tucht en verdraagzaamheid zal de grote meerderheid ongetwijfeld kiezen voor verdraagzaamheid, ook al zijn zij het persoonlijk niet eens met de verdedigde begrippen.'

 

De 'begrippen' verwijzen hier naar de theologen dr. H. Wiersinga in zijn Geloven bij Daglicht, waarin hij radicaal breekt met de hele gereformeerde erfenis, en vooral naar prof. dr. H. M. Kuitert met zijn beruchte boek Het Algemeen Betwijfeld Christelijk Geloof (in het Engels vertaald onder de karakteristieke titel I Doubt). Kuitert breekt krachtig met de traditionele leer van de inspiratie van de Schrift en roept uit: 'Weg ermee'. En hij breekt met de hele kern van het christelijke en gereformeerde geloof. Maar tolerantie blijft het sleutelwoord, zelfs in het geval van deze ontkenningen! Er kan een lijn getrokken worden van de twijfel, uitgesproken door Erasmus, naar het spreken van de zekerheid van het christelijk geloof door Luther, naar dit scepticisme waarmee het christelijk geloof zich ontwikkeld had tot niet meer dan een ontwerp voor een zoektocht naar God.

 

2.2. Hoe de humanistische tolerantiegedachte het kerkelijk leven een heel andere wending geeft, blijkt heel duidelijk uit het feit dat namen en ideeën die altijd gebruikt zijn, terzijde worden geschoven omdat ze verouderd zouden zijn en een te intolerante klank hebben. Zo is er meer en meer bezwaar tegen de inhoud en ook de naam van zending als de prediking door en van de kerk van Christus aan de heidenen en ook aan de volgelingen van de Islam. De prediking van het Evangelie onder de Joden moet al heel lang ruimte maken voor een gesprek met Israël waarin openheid en tolerantie de sleutelwoorden zijn. En de rest van de zending verandert in een dialoog met de wereldgodsdiensten. Er is geen ruimte meer voor het prediken van de uitnodiging tot verlossing, geopenbaard in Christus, met het gezag van het evangelie. Dat zou de tolerantie in diskrediet brengen, die hoort bij een samenleving in een ideologisch pluralisme.

 

Wordt vervolgd