Ethiek

Schriftoverdenkingen

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Geen sociale afstand in de hemel

 

Redactie een in waarheid

04-04-20

 

We vonden een opmerkelijk artikel van Aaron Denlinger. Hij is PhD van de University of Aberdeen, Schotland en Hoofd Latin and Bible at Arma Dei Academy in Highlands Ranch, CO. Dr. Denlinger heeft diverse publicaties geschreven over kerkgeschiedenis en historische  theologie, waaronder Reformatietheologie.

 

Onderstaand artikel is overgenomen van Reformation 21, een groep predikanten, wetenschappers en kerkleden, die zich op de Schrift en de Gereformeerde Belijdenissen baseren.
 


 

Geen sociale afstand in de hemel

 

Aaron Denlinger
31 maart 2020

 

Mijn vrouw en ik keken gisteravond een programma op Netflix (ik zal niet zeggen wat het was, te genant). Wat me bij het kijken verraste was m’n eigen reactie op de interactie tussen de personen op het scherm. Ik schrok elke keer wanneer twee mensen elkaar de hand schudden of dicht bij elkaar stonden. Ik bleef naar al de harde oppervlakten in de settings kijken – bijvoorbeeld het bureau in het Oval Office (ben ik te duidelijk?) – en vroeg me af wanneer ze voor het laatst waren gedesinfecteerd, vooral toen zowel President Kirkman als Vice President MacLeish die oppervlakten aanraakten.

 

Het is ongelooflijk hoe snel we als individuen en als samenleving ons aan nieuwe sociale normen aanpassen, of afgeven op degenen die zich niet snel genoeg aanpassen. Het maakt dat ik mezelf afvraag of de oude normen voor sociale interactie ooit nog terug zullen komen. Ik hoop zeker dat ze dat doen; de huidige normen komen bij me binnen als een triomf voor de dualistische ketterijen van vroeger, die het menselijk lichaam van minder waarde achtten en ieder menselijk wezen uiteindelijk tot een of ander immaterieel element reduceerden, dat uiteindelijk zijn lichamelijke kooi zou ontvlieden en zich eeuwig in hemels licht zou koesteren.

 

Dan heb ik veel liever de christelijke leer dat onze lichamen integraal tot onze identiteit behoren en zo fundamenteel goed zijn. Per slot van rekening zullen onze lichamen opgewekt en verheerlijkt worden en eeuwig bestaan. Zo geef ik ook de voorkeur aan de sociale interacties die voortkomen uit dat begrip, zowel in de seculiere als in de geheiligde atmosfeer. De heilige omhelzingen en het handen geven, kenmerken van onze wekelijkse vredegroeten, ik geef het toe, het is wat gematigder dan het elkaar begroeten met de ‘heilige kus’, waartoe de apostelen de gelovigen aanmoedigden (2 Kor. 13:12, 1 Pet. 5:14), maar ze laten wel onze lichamelijkheid zien op een wijze die online gebedsbijeenkomsten, appjes en mailtjes en andere sociale vormen van communicatie op afstand niet doen.

 

Hoe dit ook zij, ik heb gemerkt dat de sociale normen ook mijn Bijbellezen beïnvloeden. Ik ben me meer dan ooit bewust geworden van de voorbeelden van lichamelijke aanraking en nabijheid in de Schrift. De laatste tijd heb ik vrij veel tijd besteed aan het boek Openbaring ter voorbereiding van zowel een zondagse preek, als van enig lesgeven op de school waar ik (op afstand) voor werk. Het treft me dat wat de Schrift ons in het slot van de kanon aanbiedt, voorbeelden bevat van hoe God Zelf Zich naar ons toe neigt en hoe Hij zijn volk lichamelijk liefdevol en teder aanraakt. In Openbaring 1 steekt de verheerlijkte Christus zijn hand uit en raakt Johannes aan om hem te troosten en zijn vrees tot bedaren te brengen:

 

“En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten, en Hij legde Zijn rechterhand op mij en zei tegen mij: Wees niet bevreesd, Ik ben de Eerste en de Laatste, en de Levende, en Ik ben dood geweest en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels van het rijk van de dood en van de dood zelf.” (HSV)

 

De hand van de opgestane Christus op hem is een detail dat Johannes gemakkelijk weg had kunnen laten bij zijn beschrijving van wat hij zag, hoorde en voelde bij zijn eerste gezicht op Patmos. Maar Johannes heeft denk ik dit detail opgenomen, omdat het de liefde van Christus voor Johannes en zijn hele volk aangeeft – een liefde die lichamelijk vorm krijgt, zelfs nà de hemelvaart van Christus.

 

In Openbaring 21, aan het einde van dit boek, beschrijft Johannes een gezicht van het hemelse Jeruzalem dat neerdaalt en van Gods volk dat de nieuwe hemel en de nieuwe aarde beërft. In dat gezicht strekt God opnieuw zijn hand uit en raakt zijn volk aan met een gebaar van tere liefde en toegenegenheid:

 

“En ik hoorde een luide stem uit de hemel zeggen: ‘Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen en zij zullen Zijn volk zijn en God Zelf zal bij hen zijn.

En God zal alle tranen van hun ogen afwissen en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn. Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan.” (HSV)

 

God zal alle tranen van de ogen van zijn volk afwissen. Wat een aangrijpend beeld, vooral in deze tijd van verhoogde gevoeligheid voor lichamelijke aanraking, van God die zijn volk troost en hen welkom heet in de eeuwige vreugde van zijn nabijheid.

 

Ik denk dat er een paar dingen zijn die we hieruit kunnen meenemen. In de eerste plaats staat God niet op sociale afstand van ons, zelfs als we (voor nu) sociale afstand van elkaar houden. Wat van nog meer belang is, is dat er in eeuwigheid geen sociale afstand zal zijn!

 

Tenslotte kunnen zelfs pandemieën een positieve uitwerking hebben. Ze kunnen ons bijvoorbeeld ertoe aanzetten vanuit hele nieuwe invalshoeken naar de Schrift te kijken en er dingen in te zien, waar we anders misschien overheen gekeken zouden hebben.

 

 

Vertaling; R. Sollie-Sleijster