Ethiek

Kerkrecht

Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Doleantiekerkrecht

 

F. Hoogland

01-12-18

 

Nadere kennismaking met het boek “Nooit meer ene nieuwe hiërarchie” (van de presentatie maakten we in een vorig nummer gewag), geeft aanleiding om afzonderlijk aandacht te vragen voor het zgn. “Doleantiekerkrecht”. Dat recht werd immers zo sterk voorgestaan en verdedigd door de kerkrechtprofessoren F.L. Rutgers en P. en D. Deddens, aan wier leven en werk onlangs in Kampen een symposium werd gewijd. Daar vond ook een presentatie van het betreffende boek plaats.

Wat is namelijk het geval? Uit verschillende bijdragen blijkt dat de schrijvers in feite nu afstand nemen van dit doleantiekerkrecht. Wij vinden dit een bedenkelijke ontwikkeling en vragen er daarom aandacht voor.

 

Samen met Abraham Kuyper werkte Rutgers aan deze versie van het kerkrecht, door hem een neocalvinistische herinterpretatie van het Dordtse kerkrecht genoemd. Kenmerkend daarvoor is het spanningsveld tussen de lokale kerk en het bovenlokale kerkverband, een thema dat nog steeds en voluit actueel is in kerken van gereformeerde signatuur.

Doleantiekerkrecht betekende strijd tegen hiërarchie. Strijd van de protestantse reformatie gericht tegen de episcopale hiërarchie van de zestiende-eeuwse R.K. kerk. Maar óók tegen de hervormde synodale hiërarchie. Voor Kuyper en Rutgers was er maar één passende kerkvorm en dat was de gereformeerde, zoals ontstaan in de zestiende eeuw en zoals die geordend werd in de Dordtse Kerkorde van 1619.

 

Voor een goed begrip van deze kerkrecht-opvatting zullen we het begrip ‘neocalvinistisch’ moeten wegen. De Christelijke Encyclopaedie (tweede druk) zegt hiervan het volgende.

 

Op zichzelf is er geen enkel bezwaar tegen de restauratie van het Calvinisme in de 19e en 20e eeuw, zoals zij met name door A. Kuyper, F.L. Rutgers, H. Bavinck op magistrale wijze ingezet en door hun volgelingen voortgezet werd, met de naam Neo-Calvinisme te betitelen. Geen moment werd en wordt door hen deze restauratie als zuivere repristinatie  (terugkeer tot vroegere inzichten) beschouwd.

Bedenkelijk wordt het echter, wanneer deze naam door hun tegenstanders gebruikt wordt met de duidelijke bedoeling om daarin tot uitdrukking te brengen, dat deze restauratie geen aansluiting, maar duidelijke afbuiging, geen ontplooiing maar deformatie van het oorspronkelijk en echte Calvinisme, insluit.

 

De overheden verleenden gedurende de periode  1618/19 – 1816 geen toestemming voor een nationale of generale synode. De afwezigheid daarvan doet de behoefte groeien bij kerkelijke deputaten of correspondenten om elkaars particuliere synoden te bezoeken, zo constateert Leon van den Broeke in de inleiding van genoemd boek. Hij vervolgt dan:

 

Dit gereformeerde kerkmodel werd bijna sacrosant (onaantastbaar) gemaakt. Deze beeldvorming werkt tot op de dag van vandaag door. Het door Kuyper en Rutgers teruggrijpen op dit model was een vorm van framing ‘). Ze hadden deze kerkvorm, de bijbehorende Dordtse Kerkorde van 1619 en de overaccentuering van de lokale kerk nodig om te kunnen breken met het hervormde kerkgenootschap.

Een valkuil bij een dergelijke framing en overaccentuering van de lokale kerk is het betekenisverlies van de bovenplaatselijke kerk(verband).

 

Ook constateert  Van den Broeke dat Rutgers in veel van zijn werk terugvalt op Voetius (1589-1676), zijn grote kerkrechtelijke voorbeeld. Dat bevestigt z.i. het beeld van de repristinatie (terugkeer tot vroegere inzichten) van het zeventiende-eeuwse gereformeerde kerkrecht. En hij voegt eraan toe:

Op zijn beurt was Rutgers het voorwerp van verheerlijking voor o.a. prof. Seakle Greydanus (1871-1948).

 

Uit deze inleiding en zeker ook uit overige bijdragen aan dit boek krijgen we de indruk dat er afstand wordt genomen van het gereformeerde kerkrecht. Dat doet ons verdriet. De Kerkgeschiedenis van de 20e eeuw heeft ons duidelijk gemaakt dat de kerk heel veel heeft te danken aan het doleantiekerkrecht, dat de kerk zo krachtig heeft verdedigd tegen het kwaad van de hiërarchie en heeft meegewerkt in de strijd voor kerkreformatie.

Wij hebben dan ook alle reden om met grote dankbaarheid terug te denken aan het werk van de professoren Rutgers en Deddens, voor hun onvermoeibare inspanningen tegen hiërarchie en voor schriftuurlijk kerkrecht.

 

De omvangrijke en waardevolle boekenschat van wijlen prof. D. Deddens heeft thans een plaats gekregen in het “Deddens-Kerkrechtcentrum” aan de Theologische Universiteit te Kampen. Op zichzelf een reden tot verheuging. Maar de vraag klemt: is die erfenis daar wel in goede handen…?

 

Noot

 

 ‘) framing is het selecteren van onderwerpen, woorden en beelden, die bepaalde gevoelens, waarden en ideeën teweegbrengen.