Ethiek

Liturgie en eredienst

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Avondmaal en zelfgetuigenis - 2

 

D.J. Bolt

08-02-25

 

We eindigden het vorige artikel met de vraag: Is zo'n zelfverklaring van gasten, zo'n zelfgetuigenis in plaats van een attestatie aanvaardbaar? Wordt de 'waardige' toegang tot het Avondmaal daarmee wel op hetzelfde niveau gewaarborgd als bij 'eigen' lidmaten?

Voor een antwoord daarop is het nodig om te kijken naar de gangbare praktijk bij veel vieringen. Die is bij nadere beschouwing ten aanzien van 'bewaken van de Tafel' best opmerkelijk. Laten we maar eens beschrijven hoe het er 'normaliter' toegaat op dit punt.

 

Een week voor de viering wordt gewoonlijk een 'voorbereidingspreek' gehouden en vaak ook het eerste gedeelte van het avondmaalsformulier gelezen, dat deel dat vooral gaat over de zelfbeproeving. Het vormt voor de kerkleden een krachtige stimulans om daar in de komende week serieus werk van te maken. We hebben daar in het eerste artikel al uitgebreid(er) aandacht aan gegeven.

Op de dag van de viering krijgt de diepe betekenis van het Avondmaal in de prediking aandacht. Kort gezegd: Jezus Christus en Zijn verzoening voor ons zondige mensen. Het vervolg van het avondmaalsformulier wordt gelezen, het gedeelte waarin uitgelegd wordt wat het doel is van de viering en ieder geconfronteerd met een hele lijst van geboden waarin gemakkelijk de Tien Geboden zijn te herkennen. En zij die zich niet bekeren noch zich voorgenomen hebben in liefde en vrede naar alle geboden te leven, worden teruggewezen. Ook zij die onder tucht staan ontvangen brood en wijn niet.

 

Bij de zgn. Schotse viering blijven kerkleden op hun plaats zitten en worden brood en wijn in de rijen doorgegeven. Daarmee gaat wel een belangrijk symbolisch aspect van het sacrament verloren: het samen aan tafel zitten. Dat wordt nog versterkt doordat ieder op zijn of haar moment overgaat tot eten en drinken waardoor ook het aspect van samen vieren wat verloren gaat[1].

Maar het gaat ons er nu om deze gang van zaken te leggen tegen zelfgetuigenis. Want het is toch wel opmerkelijk dat kerkleden naar de dienst komen, plaatsnemen, deelnemen aan het Avondmaal en weer naar huis gaan. Hun komen en gaan is een 'stilzwijgende zelfgetuigenis', bij wijze van spreken. In de week van voorbereiding van de Maaltijd hebben zij (als het goed is) zichzelf beproefd en zichzelf waardig bevonden om aan te gaan. Zij 'demonstreren' dat door het brood te eten en de wijn te drinken.

 

Kan dit eigenlijk wel zo? Het opzicht van de ambtsdragers op het aangaan aan het Avondmaal is op deze manier toch wel schamel vergeleken met een 'echt' zelfgetuigenis waarbij de avondmaalsganger een geestelijk gesprek heeft met (een) ouderling(en) over zijn zelfbeproeving en 'waardigheid' om aan te gaan. Zouden kerkleden eigenlijk niet bij elke viering een 'zelfgetuigenis gesprek' moeten hebben met de herders van de kerk voor het aangaan aan de Tafel?

 

De reformatorische praktijk

 

We kunnen ons voorstellen dat het even wennen is aan deze gedachte. Maar we ontdekten dat ons niets nieuws inviel. Wij ontdekten een belangwekkend artikel in het blad Nader Bekeken, getiteld Huisbezoek en Avondmaal, geschreven door dr. A.N. Hendriks. Daarin focust de auteur op de taak van de ouderlingen en dan speciaal die m.b.t. het Heilig Avondmaal. We vatten nu de kern van zijn betoog samen. De volgende keer hopen zijn hele artikel te (mogen) publiceren.

Dr. Hendriks neemt als uitgangspunt voor huisbezoek datgene wat het bevestigingsformulier zegt:

  

 ‘In de eerste plaats zien zij (de ouderlingen) erop toe, dat elk lid van de gemeente zich in belijdenis en wandel gedraagt naar het evangelie.’

 

Voor die taak is er eeuwenlang een nauwe band gezien tussen huisbezoek en avondmaal! Het huisbezoek was bijzonder gericht op de waardige viering van de maaltijd van de Heere. In de oude Dordtse Kerkenordening is dat nog altijd te lezen. Artikel 20 bepaalde namelijk dat het ambt van de ouderlingen ook is

 

‘de bezoeking te doen, naar dat de gelegenheid des tijds en der plaats tot stichting der gemeente, zoo voor als na het Nachtmaal, kan lijden …’.

 

De gereformeerde kerken in ons land gingen ook hier in het spoor van Calvijn en schreven voor de leden van de gemeente zowel vóór als na het avondmaal te bezoeken!

Maar bij de herziening van de kerkorde in 1978 door Generale Synode van Groningen-Zuid 1978 werden de woorden ‘zoo voor als na het Nachtmaal’ geschrapt. Ze komen ook niet meer voor in onze huidige kerkorde.

 

Gewoonlijk bezoeken ouderlingen één keer per jaar hun toegewezen broeders en zusters, alleen bij ouderdom en bijzondere situaties vaker. Wordt daar ook over Christus' Tafel gesproken? Zo niet dan zijn we wel ver van het oorspronkelijk Calvinistische reformatorische leven op dit punt verwijderd geraakt. Want het aangaan is een zaak van eigen innerlijke overtuiging geworden waarin de herders maar weinig bij betrokken zijn.   

 

Overwegingen

  

Wellicht is het goed het zgn. zelfgetuigenis voor de toegang tot Avondmaal niet in een negatief daglicht te plaatsen zoals wel wordt gedaan. Als de opzieners van de kerk een goed geestelijk gesprek hebben met degene die toegang tot het Avondmaal verlangt is dat zeer waardevol en o.i. te verkiezen boven het overhandigen van een briefje met een formele verklaring. Uitbreiding van het huidige artikel 60 KO lijkt daarom gewenst.

 

En verder, zouden we bij de pastorale bearbeiding van de gemeenten waaraan we gewend zijn geraakt in de loop der jaren, misschien weer meer moeten betrekken de relatie en toegang tot het unieke feest van de Maaltijd van onze Heer?

 

Wordt vervolgd

 

NOOT


[1] Zou het niet goed zijn om te wachten met eten en drinken tot ieder de elementen heeft ontvangen en dat deze worden genuttigd na de respectievelijke formules zijn uitgesproken? Dat kan ook goed omdat nu (nog?) veelal gebruik wordt gemaakt van kleine wijnbekertjes. Maar het nadeel is dan wel weer dat de symboliek van die ene beker verloren gaat.