Ethiek

Rond de Schrift

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

De Dordtse synode en catechisatie

 

Redactie een in waarheid

01-06-19

 

Op 23 april jl. hield ds. Bredenhof in Brazilië een lezing over het onderwerp genoemd in bovenstaande titel. Het is goed om hiervan kennis te nemen, te meer omdat er aspecten van het kerkelijk onderwijs aan jeugd en jongeren aan de orde komen die ook in onze situatie van belang zijn.

 


 

De Dordtse synode en catechisatie

 

Dr W. Bredenhof

 

Je ziet het vrijwel elke week in gereformeerde kerken in Canada en Australië. Meestal op dinsdag- en woensdagavond. De ouders brengen alle kinderen tussen 12 en 18 jaar om catechisatie van hun predikant te krijgen. Meestal is hij het die de lessen geeft, maar als de kerk vacant is, dan doet een ouderling dat of misschien zelfs iemand anders. Het kan zijn dat in een grote gemeente de predikant niet alle groepen les kan geven omdat er zoveel catechisanten zijn. Dan moeten behalve de predikant ook anderen dat doen.

 

In sommige delen van Australië geeft de predikant overdag de catechisatielessen op de christelijke school. Maar in mijn Australische gemeente geven we de lessen ‘s avonds, net als in Canada.

 

In Launceston, waar ik predikant ben, doen we het zo. We hebben drie groepen, allemaal op woensdagavond. De eerste groep is van 7 uur tot kwart voor 8. Dit is voor kinderen van 12 tot 15 jaar. We noemen deze groep de juniorgroep. De kinderen leren hier de Bijbelse leer met behulp van de Heidelbergse Catechismus. Er wordt van hen verwacht dat ze elke week een deel van de Catechismus uit het hoofd leren. Ik leg uit wat het betekent vanuit de Bijbel.

 

De volgende groep is van 8 uur tot kwart voor 9.  Deze groep is voor catechisanten tussen de 15 en 18 jaar, de seniorgroep. De lesstof voor deze groep wordt over drie jaar verdeeld. Het eerste jaar leren ze wat de Bijbel leert over de Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB). Ze leren Bijbelteksten uit het hoofd, niet de NGB zelf. In het tweede jaar ligt de focus op de Dordtse Leerregels. En daarna, in het derde jaar, bestuderen ze opnieuw de Heidelbergse Catechismus.

 

De laatste groep begint om 9 uur. Dit is de groep die belijdenis van hun geloof hoopt af te gaan leggen. Meestal wordt in deze groep de Bijbelse leer herhaald, zoals we die in de drie gereformeerde belijdenissen belijden. In mijn kerk geef ik de jongeren bovendien ook meerdere weken apologetiek – dat gaat over hoe je het christelijk geloof verdedigt.

 

Zoals ik al zei, dit is de gewone manier van doen in de Canadese en Australische gereformeerde kerken. Ik weet niet hoe de praktijk in Brazilië is. Als wat hierboven gezegd is in uw kerken ook gewoonte is, vraag ik me wel af of hetzelfde gemist wordt wat ook vaak in Canada en Australië ontbreekt. Gereformeerde kerken onderwijzen hun jeugd gewoonlijk goed. Wat vaak hierin ontbreekt is de betrokkenheid van de ouders. De ouders onderwijzen hun kinderen vaak niet. Veel christelijke ouders denken dat de kerk hun kinderen moet lesgeven, en dat zij dat niet hoeven te doen. En daarom doen ze het vaak ook niet. Dat is triest.  Onze kerken zouden sterker en trouwer zijn, als alle ouders hun kinderen in de christelijke leer zouden onderwijzen.

 

In dit verband doen we er goed aan om aandacht aan de Synode van Dordrecht te geven. De synode besprak, behalve hoe om te gaan met de Arminianen, nog heel veel andere dingen. Eén van de onderwerpen, die al aan het begin van de synode werden besproken, was de vraag hoe de jeugd van de kerk het beste kon worden onderwezen. Op 30 november 1618 sprak de synode zich uit over de beste manier om catechese te geven. In deze lezing kijken we nu naar wat Dordrecht hierover heeft besloten en wat we daarvan voor vandaag kunnen leren.

 

Waarom de Synode catechisatieles besprak

 

We moeten terug naar de achtergrond hiervan. De synode legde veel nadruk op het belang van catechese voor het onderwijzen in de christelijke leer. Er werden in de 16de eeuw veel protestantse catechismussen geschreven en gepubliceerd. Maar de Heidelbergse Catechismus uit 1563 was ongetwijfeld één van de populairste. Deze catechismus werd voor het eerst in het Nederlands vertaald in 1563, hetzelfde jaar waarin zij in het Duits verscheen. Het duurde niet lang of de Heidelbergse Catechismus werd de catechismus van de gereformeerde kerken in Nederland.

 

De Dordtse synode begon in 1618. Zoals gezegd, had de synode met het Arminiaanse probleem te maken, maar een deel van dat probleem had weer met de Heidelbergse Catechismus te maken. De Arminianen vonden die catechismus maar niks. Zij hadden er theologische bezwaren tegen en volgens hen was hij ook te moeilijk voor de jeugd. Ze zeiden dat er niet genoeg van de Bijbel in zat. Dus wat betreft de Dordtse synode stond de Heidelbergse Catechismus onder druk.

 

Maar er waren nog andere zaken die meer met het onderwijzen van de catechismus in het algemeen hadden te maken. In de periode vóór de Dordtse synode hadden de Nederlandse gereformeerde kerken geen catechisatiegroepen, zoals zij die nu hebben. Ze hadden vaak wel wat lessen in de christelijke leer voor degenen die op het punt stonden belijdenis van hun geloof af te leggen, maar van een vaste wekelijkse les voor de kerkjeugd door de predikant hadden ze nog niet gehoord.

 

Wat ze in sommige plaatsen wel hadden was catechismusprediking. De Nederlandse gereformeerde kerken waren op de synode van Den Haag in 1586 overeengekomen dat de predikanten elke zondagmiddag 'de samenvatting van de leer in de catechismus kort zouden uitleggen'. Dit werd ook in de gereformeerde kerkorde (DKO) opgenomen. Nu was het probleem dat zelfs na 1586 dit op sommige plaatsen maar povertjes werd gedaan. En in andere plaatsen al helemaal niet. Vooral niet in de kleine kerken op het platteland. In de tijd vóór de Dordtse synode was er dan ook een gebrek aan consistentie in de Nederlandse gereformeerde kerken. Hele gemeenten misten regelmatige instructie over de leer en dat betekende dat ook de jeugd die niet kreeg. En het spreekt vanzelf dat de toekomst van de kerk niet erg florissant is als de jeugd niet met het christelijk geloof vertrouwd wordt gemaakt. De vraag op de Dordtse synode van 1618 was: hoe kan de onderwijzing in de christelijke leer in de Nederlandse kerken verbeterd worden.

 

De bespreking op de synode

 

De Dordtse synode besprak de catechese en nam besluiten over verschillende zaken. Zo bevestigden wat de synode van Den Haag in 1586 al over de catechismusprediking had besloten. Daarnaast handelde de synode met alle bezwaren van de Arminianen tegen de catechismus. En verder werd de catechismus door de afgevaardigden, ook de buitenlandse, onderzocht en goedgekeurd: hij stemde geheel met de Bijbel overeen.

Wij richten ons nu echter op de bespreking en het besluit over de beste manier om de christelijke leer te onderwijzen.

 

De synode deelde dat onderwerp in tweeën. Ze keek eerst naar de beste manier om de jeugd van de kerk te onderwijzen en daarna naar de beste manier van onderwijs voor de volwassenen. Wij kijken nu alleen naar wat de synode aangaf over het eerste onderwijs.

 

De bespreking begon in de morgenzitting van 28 november 1618. Zoals je misschien weet, hebben we de Acta van de synode, maar die geven meestal niet een zo gedetailleerd verslag  van de discussies. We hebben echter wel een ooggetuigenverslag van een Engelsman, John Hales. Hij was als waarnemer namens de Britse ambassadeur in Nederland op de synode en rapporteerde in brieven aan hem. Deze brieven werden later gepubliceerd.

 

John Hales deed verslag van wat hij op 28 november ’s morgens waarnam. Johannes Bogerman, de voorzitter van de synode, hield eerst een toespraak over het nut en de noodzaak van catechese. Bogerman zei, dat de catechismus de basis en grond van religie was. Het was de enige manier om de principes van het christendom door te geven. Bogerman wees erop hoe de catechismus een oude praktijk was, die op de vroege kerk terugging. Als de catechese wordt verwaarloosd of achterwege blijft, zo zei hij, dan resulteert dat in onwetendheid of verwarring onder de kerkleden – men drijft af naar het Rooms Katholicisme, het Anabaptisme (wederdopers) en andere dwalingen. Bogerman benadrukte dat de praktijk van de gereformeerde catechismus nu meer dan ooit nodig is, vanwege de groeiende agressiviteit van de Jezuïeten. Hij zei: de Jezuïeten zijn ijverig in het onderwijzen van de leer – om hen te bestrijden moeten de gereformeerde kerken zelfs nog ijveriger zijn.

 

Na de toespraak van de voorzitter werd de afgevaardigden gevraagd hun advies over dit onderwerp te geven. De Acta bevatten ook de adviezen van de zeven buitenlandse deputaatschappen. [1]

Ik vermeld niet alle details van deze adviezen. Eén element kwam ik meerdere keren tegen en wil ik graag noemen. Het gaat om de rol van de ouders. De afgevaardigden van Hessen schreven:

 

'We zijn er vast van overtuigd dat dit werk van catechisatie geven aan de jeugd bij de dienaren van het Woord ligt, bij de onderwijzers op school en tenslotte bij de ouders.'

 

Ouders die nalatig waren, moesten door de kerkenraad worden vermaand om ijverig en getrouw de catechismus aan hun kinderen te onderwijzen. Evenzo lieten de afgevaardigden van Bremen de synode in hun advies weten, dat zij drie soorten catechismusinstructie onderkenden: scholastiek (in de scholen), kerkelijk (in de kerk) en huiselijk (in de gezinnen). Ouders, vooral vaders, waren verantwoordelijk voor de huiselijke catechese. Hetzelfde werd door de twee afgevaardigden van Geneve, Johannes Deodatus en Theodorus Trochinus, benadrukt.

 

Al deze adviezen werden ingediend en besproken op de 28ste november 1618. De volgende dag werd door één van de Britse afgevaardigden (Joseph Hall) een preek gehouden. Daarna kwam de synode in de morgenzitting van 30 november terug op de vraag hoe catechetisch onderwijs het beste kon worden gegeven. De voorzitter had een bijeenkomst gehad met het moderamen van de synode en, rekening houdend met alle adviezen, kwamen ze gezamenlijk met een uitgewerkt voorstel voor een besluit. Nadat de voorzitter dit voorstel had aangeboden, werd het aangenomen.

 

Het synodebesluit

 

Het besluit bestond uit drie delen hoe het best catechisatieonderwijs aan de jeugd van de Nederlandse gereformeerde kerken gegeven kon worden.

 

Te beginnen in de gezinnen. Ouders waren verantwoordelijk hun kinderen te instrueren in de basisbegrippen van het christelijk geloof op een bij hun leeftijd passend niveau. Ze moesten hen aansporen godvrezend te zijn. Ouders moesten hun kinderen oefenen in het bidden. De synode verklaarde dat ouders de verantwoordelijkheid hebben hun kinderen mee naar de kerk te nemen en naderhand met hen het gehoorde te bespreken, vooral de inhoud van de catechismuspreken. Ouders moesten de Bijbel met hun kinderen lezen en die voor hen uitleggen. Tenslotte besloot de synode dat ouders hun kinderen ook Bijbelteksten of –gedeelten uit het hoofd moesten laten leren.

Wat nu als er ouders waren die dit niet deden? De synode besloot dat ouders die het erbij lieten zitten, vermaand moesten worden door de predikanten. Indien zij niet naar de predikanten luisterden, moesten de ouderlingen hen tot de orde roepen en hen zonodig onder de kerkelijke tucht plaatsen. Nalatigheid werd als zonde beschouwd, waarvoor je onder de kerkelijke tucht kon worden geplaatst. Zo ernstig vatte men dit op.

 

In de tweede plaats was catechisatie de verantwoordelijkheid van de scholen. Volgens de Dordtse synode was de staat verantwoordelijk voor het stichten en onderhouden van scholen in het algemeen. De onderwijzers op deze scholen moesten gereformeerd zijn. Zij moesten de gereformeerde confessies onderschrijven en opgeleid worden om de catechismus te onderwijzen. Dordrecht besloot dat de leraren hun studenten twee keer per week de catechismus moesten onderwijzen en van hen verlangen die uit het hoofd te leren. Daarnaast moesten de leraren hun studenten meenemen naar de zondagse catechismusprediking – aangenomen wordt dat deze eis gold voor studenten uit gezinnen die geen lid van de kerk waren.

Voor de scholen werden catechismussen op drie niveaus gebruikt: een eenvoudige basiscatechismus voor de jongste leerlingen, een vereenvoudigde versie van de Heidelbergse Catechismus (bekend als het Compendium) en dan de Heidelbergse Catechismus voor de oudere studenten. De predikanten waren er verantwoordelijk voor dat dit alles plaats vond. Indien er sprake was van nalatigheid, behoorden de predikanten dit aan de overheid melden. De overheid moest dan de nalatige leerkrachten vervangen.

 

Tenslotte oordeelde de synode dat het catechismusonderwijs ook de verantwoordelijkheid van de kerk was. De kerkjeugd moest door de predikanten worden onderwezen, maar niet in catechisatiegroepen zoals we die vandaag kennen. In plaats daarvan moesten de predikanten de jongeren, samen met de rest van de gemeente, door regelmatige catechismusprediking onderwijzen. Daarom besloot de synode dat predikanten hun catechismuspreken op het niveau van de jeugd moesten houden gevolgd door een nabespreking.

 

Er zijn twee dingen die ik over dit besluit wil opmerken.

Daar is in de eerste plaats de rol van de school. In die oude Nederlandse context was de school zowel een instrument van de kerk als van de staat. Bovendien waren kerk en staat met elkaar verbonden op een manier die wij vandaag niet meer kennen. Na verloop van tijd werd die verbinding verbroken. Uiteindelijk verving de kerkelijke catechisatiegroep de catechismusles van de school. Zo werden tenslotte de tweede en derde manier van catechisatie geven aan de jeugd samengevoegd.

 

In de tweede plaats wil ik er graag op wijzen dat de synode het advies van de afgevaardigden van Hessen en Bremen opvolgde door de stof op drie manieren te verdelen. Maar er is wel een belangrijk verschil. Dat zit in de volgorde. De Dordtse synode zette de rol van de ouders op de eerste plaats. Bovendien benadrukte de synode   de verantwoordelijkheid van ouders nog veel meer dan de ontvangen adviezen deden.

 

Relevantie voor vandaag

 

De synode van Dordrecht benadrukte terecht de rol van ouders bij het geven van catechisatie. Deze nadruk is Bijbels. We kunnen bijvoorbeeld denken aan Efeze 6:4: 'En vaders, wek geen toorn bij uw kinderen op, maar voed hen op in de onderwijzing en terechtwijzing van de Heere.' Ouders, vooral vaders, worden opgeroepen hun kinderen op het rechte pad te houden en Gods Woord te leren.

Af en toe hoor je van andere kerken dat ze ‘jeugdpastors’ hebben. Gereformeerde kerken hebben ook jeugdpastors: de ouders, de jeugdpastors in de kerk van Christus.

Bovendien beloven ouders in een gereformeerde kerk bij de doop van hun kinderen dat zij hun kinderen in de christelijke leer zullen onderwijzen. Zij zijn daarvoor primair verantwoordelijk, niet de predikant. De kerk ondersteunt wel het onderwijzen van de ouders, maar de kerk vervangt die onderwijzing van de ouders niet.

 

Christelijke ouders moeten hun kinderen de christelijke leer onderwijzen. Maar hoe? Hier wat praktische suggesties.

Allereerst, om je kinderen te onderwijzen moet je zelf een goede basiskennis van de christelijke leer hebben. Maak gebruik van de beschikbare bronnen. Wees trouw in het bijwonen van diensten in de gereformeerde kerk waar de leer zoals de catechismus die samenvat, wordt gepreekt. Zodat je de Bijbelse leer steeds beter begrijpt.

Daarnaast is het nodig dat je de Bijbel elke dag voor jezelf leest. Je kunt anderen niet onderwijzen, als je niet zelf onderwezen bent. Dat doe je door zelf Gods Woord te bestuderen. Ik raad je ook aan  om goede christelijke boeken te lezen die je onderwijzen in de leer. Vraag daarover advies aan je predikant. Veel ouders onderwijzen niet, omdat zij geen zelfvertrouwen of het gevoel hebben niet genoeg kennis te hebben. Maar als je een christelijke ouder bent, is het je de roeping en verantwoordelijkheid om dat toch te doen. Daarom moet je naar wegen zoeken om je zelfvertrouwen en kennis op te bouwen.

 

Vervolgens moet ieder christelijk huis elke dag op gezette tijden als gezin de Heere eren. In veel gereformeerde huizen in Canada en Australië doen we dit na de avondmaaltijd. Maar het hoeft niet op dat tijdstip te zijn. Er moet gewoon elke dag een bepaalde tijd zijn, waarop het gezin samenkomt om God te eren. Gebed en zang behoren ertoe. Bijbellezing eveneens. Maar er moet ook wat tijd worden ingeruimd om de christelijke leer met behulp van de catechismus te leren.

 

In mijn gezin gebruiken we gewoonlijk de Westminster Korte Catechismus. Dit is een catechismus van de presbyteriaanse kerken. Net als in de Heidelbergse Catechismus wordt de gereformeerde leer er in onderwezen. We hebben een boek dat op de Westminster Korte Catechismus is gebaseerd. Elke vraag en antwoord wordt zes dagen lang besproken. We hebben ook de Heidelbergse Catechismus met een soortgelijk boek gebruikt. Soms nemen we ook de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels door. Maar elke dag besteden we zo’n vijf minuten van de gereserveerde tijd aan het leren van de christelijke leer. Hierdoor hebben onze kinderen als zij naar de catechisatiegroepen van de kerk gaan, al veel van de basisbegrippen geleerd.

 

Wat u ook doet, het belangrijkste is dàt u het doet. Ouders, luister alstublieft naar me: Als u van uw kinderen houdt, leer hen de wegen van de Heere. Niets is belangrijker voor hun welzijn!

Conclusie

 

Ter afsluiting, dit is heel belangrijk voor de toekomst van de kerk en de voortgang van het evangelie. Er is geen sterke kerk zonder sterke gezinnen. Sterke gezinnen zijn de ruggengraat van sterke kerken. Geestelijk sterke gezinnen ontstaan als ouders, en vooral vaders, hun verantwoordelijkheid nemen om geestelijk leiding te geven en hun kinderen te onderwijzen. Dan zullen onze kerken sterker staan, ons evangeliegetuigenis helderder schijnen en God zal met groter geestdrift worden geloofd.

 

[1] Een achtste buitenlandse delegatie (uit Nassau-Wetteravia) zou pas 17 december aankomen.

 


 

Dr. Wes Bredenhof is predikant van de Free Reformed Church Australia in Launceston, Tasmanië.

Overgenomen van zijn website YINKAHDINAY (7 mei 2019).

 

Vertaling: R. Sollie-Sleijster