Ethiek

Rond de Schrift

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Feministische invloeden bij vrijgemaakt-gereformeerde belijders

Dr. M.J. Arntzen
30-04-11

Het is bekend dat de generale synode van de vrijgemaakt gereformeerde kerken te Harderwijk zich ook zal bezighouden met de vraag of het Bijbels verantwoord is dat vrouwelijke ambtsdragers worden aangesteld. Gaan we af op wat er zo al gezegd en geschreven wordt dan lijkt het niet onmogelijk, dat men wel groen licht zal geven voor de vrouwelijke diaken. Maar er kan ook een stappenplan worden gevolgd.
Er zijn voorstanders van de gedachte dat er vrouwelijke ouderlingen en predikanten toegelaten mogen worden, zoals dat nu al in de Nederlands Gereformeerde kerken het geval is.
Een artikel in het Nederlands Dagblad van 21 maart jl. gaf een verslag van een bezinningsdag op 19 maart. Op initiatief van de vrijgemaakte deputaten werd daar een drietal lezingen gehouden over 'Man/vrouw in de kerk'.
Prof. Eric de Boer wees er op dat de vrouwelijke voorlezer al stilzwijgend is aanvaard en de lezing van Gods Woord is toch een heel belangrijk onderdeel van de liturgie. Nu is het m.i. nog maar de vraag of alle gemeenteleden daarmee wel instemmen. Maar er was meer.
Mevr. Klinker-De Klerck sprak over het verstaan van de Bijbel in onze tijd die zover af zou staan van de tijd en de cultuur van eeuwen geleden, de tijden waarin het Oude en het Nieuwe Testament geschreven zijn. Maar dan denk je: Gods geboden voor zijn gemeente gelden toch voor álle tijden en culturen? Volgens mij dacht men 20 à 25 jaar geleden nog helemaal niet aan een vrouwelijke diaken, ouderling of predikant. Wel was het in de loop van de jaren geaccepteerd in de eertijds gereformeerd-synodale kerken (eind jaren zestig van de vorige eeuw) en nog eerder in de Nederlands Hervormde Kerk. M.i. laat dit zien hoe feministische gedachten de kerken binnendringen. Dat zie je ook bij een minderheid in de Christelijke Gereformeerde Kerken en zelfs ook bij de Gereformeerde Bond.
We beperken ons nu voorlopig tot de GKv en betrekken daarbij ook de ChristenUnie, die opereert in de volksvertegenwoordiging.

Het nieuwe huwelijksformulier

Om feministische invloeden te constateren is het leerzaam om het formulier tot bevestiging van het huwelijk, zoals dat nu in het Gereformeerd Kerkboek voorkomt te vergelijken met het vertrouwde klassieke formulier. Eeuwenlang is in de kerken van gereformeerde belijdenis een formulier gebruikt dat begon met er op te wijzen, dat de getrouwden in hun huwelijk veel leed en kruis zouden ondervinden. Niet zo plezierig dat op je trouwdag te horen, maar het is wel realistisch. Er wordt aan toegevoegd, dat God ons ook dán terzijde staat en uitkomst geeft, zelfs als men dat allerminst verwacht.
De trouwdag is een dag van blijdschap. De bruidegom verheugt zich over de bruid. Maar ze zijn beiden ook zondige mensen en leven in een wereld die, om met Romeinen 8 te spreken, als in barensnood is. Samen lief en leed gelovig te mogen dragen is aan Gods kinderen gegeven uit genade. Het is vooral opmerkelijk dat in dit oude formulier de plaats van man en vrouw in het huwelijk duidelijk wordt aangewezen. We lezen dat de man het hoofd van de vrouw en het gezin is, en dat hij ("in het zweet van zijn aanschijn") de kost zal verdienen. De vrouw zal op haar huishouding goede acht geven. Dit strijkt de moderne mens, ook de moderne verlichte gereformeerde mens, tegen de haren in. Al helemaal ondergeschiktheid van de vrouw.
Het formulier zoals dat nu bij de GKv in gebruik is (Gereformeerd Kerkboek pag. 788vv), noemt nog wel het hoofd-zijn van de man, maar sterk afgezwakt. Eerst wordt benadrukt dat man en vrouw één zijn. En wat het hoofd-zijn van de man betreft, wordt vermeld dat de man in liefde en zelfverloochening hoofd is van de vrouw.
Bij de vragen aan het bruidspaar behoeft ook niet meer de belofte gegeven worden dat de man kostwinner hoort te zijn en de vrouw op de huishouding goede acht geeft. Dat zou ook onrealistisch zijn, al betreuren we sterk dat de vrouwenemancipatie op dit punt ook zó bij ons doordrong. De praktijk is vaak dat als men trouwt een hoge hypotheek voor een huis wordt genomen waarvoor een dubbel inkomen nodig is.
Wat zijn de gevolgen van een (bijna) volledige baan voor beiden? Leidt dit er niet vaak toe dat men óf vooreerst nog geen kinderen wil, óf men ze toevertrouwt aan leiders of leidsters van creches?
Hoe goed is het als kinderen, uit school thuisgekomen een luisterend oor vinden. Maar bij een volledige baan van moeder gaat dit niet. Als ze er is, is ze moe van het werk, en de kinderen vinden geen luisterend oor. Zo gaan de kinderen de straat op, waar ze niet veel goeds leren. Wat komt er zo van de christelijke opvoeding terecht? Het aan moeders hand tot Jezus gaan (naar de titel van een boek van prof. J. Waterink).
Dat er zoveel jeugdcriminaliteit is, komt mede en vooral voort uit de gezinnen waarin beide ouders een volledige baan hebben. Men zoekt allerlei middelen om de jeugdcriminaliteit tegen te gaan. Maar het is dweilen met de kraan open, zolang dit kwaad voortduurt. Daarbij zeggen we niet dat in bijzondere omstandigheden de vrouw geen (deeltijd)baan kan hebben. Maar het is niet de normale situatie. Het is niet zó in de schepping gegeven. In dit licht moeten we ook het streven zien dat vrouwen kerkelijke ambten willen bekleden.

De heilige Schrift is duidelijk als het gaat over de positie van de vrouw in het kerkelijke leven. De volgende teksten laten geen onzeker geluid horen en hebben ook de eeuwen door de grondslag aangegeven voor de regel dat alleen mannen tot diaken, ouderling of predikant gekozen of beroepen konden worden. We noemen ze nog eens uitdrukkelijk. In 1Kor.11:3 lezen we:

Maar ik wil dat u weet dat Christus het Hoofd is van iedere man en de man het hoofd van de vrouw en God het Hoofd van Christus.

En in hoofdstuk 14:34 van dezelfde brief staat:

Laten uw vrouwen in de gemeente zwijgen. Het is hun immers niet toegestaan te spreken maar bevolen onderdanig te zijn zoals ook de wet zegt. Het is immers schandelijk voor vrouwen in de gemeente te spreken.

Tim.2:11-13 luidt:

Een vrouw moet zich laten onderwijzen in stilheid en in alle onderdanigheid, want ik sta niet toe dat een vrouw onderwijs geeft en ook niet dat zij de man overheerst, maar ik wil dat zij zich stil houdt, want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva. En niet Adam is misleid, maar de vrouw is, toen zij misleid werd, tot overtreding gekomen.

Hoe komt het dat deze teksten waarin Paulus zo duidelijk spreekt en zich beroept op een scheppingsordening (man hoofd van de vrouw), en die zolang eenvoudig als regel en norm golden, nu terzijde geschoven worden, als ouderwets gediskwalificeerd of op een andere manier uitgelegd worden? We durven stellen dat dit een kwalijke vrucht is van de verlichting van de 18e eeuw waarbij de méns en niet Gód de normen vaststelde. Ook is het een gevolg van het feminisme in de 19e en 20e eeuw. Daarbij streefde men naar volkomen gelijkheid voor man en vrouw, waarbij het lichamelijk en geestelijk anders zijn van de vrouw ten opzichte van de man genegeerd werd of zoveel mogelijk tot een minimum teruggebracht. Er waren verschillende golven van feminisme en de ene vorm is radicaler dan de andere. Maar in het algemeen vinden feministen dat de vrouw helemaal gelijk is aan de man en ook gelijke rechten moet hebben. Dan zijn er ook niet meer specifiek manlijke beroepen. En in de moderne samenleving zijn er vrouwen in de top van het zakenleven. In de politiek vinden we vele vrouwelijke ministers en staatssecretarissen. Er zijn vrouwen bij de politie tot in de hoogste rangen, vrouwelijke rechters, advocaten en officieren van justitie. Ook bij de zee-, land- en luchtmacht zijn er zijn vrouwelijke soldaten en vrouwen in de legerleiding. Of het verstandig is, zal moeten blijken.
Maar hoe kunnen we in zulk een maatschappij volhouden dat in de kerk niet mag wat we in de burgerlijke maatschappij zonder moeite accepteren? Dringt ook de ChristenUnie er niet op aan dat er vooral ook vrouwen gekozen moeten worden in gemeenteraden en in de Tweede en Eerste Kamer? Zo was bijvoorbeeld Tineke Huizinga, als staatssecretaris, heel veel in Den Haag, en dus weinig thuis. Mag een gezaghebbende leidende positie in de kerk nu ineens niet? Ook niet in een tijd dat vaak zo weinig broeders beschikbaar zijn om het ambt van ouderling te vervullen terwijl meerdere vrouwen een goede theologische opleiding hebben gevolgd? Mogen ze dan toch niet op de kansel, of op z'n minst de Schriftlezing verzorgen?
Toch mogen we hier niet aan de tijdgeest toegeven. 

In een verslag van een soort studiedag over man en vrouw in de kerk (ND21 maart jl.)1 lezen we dat Mevrouw Almatine Leene vindt dat er een scheefgetrokken verhouding is ontstaan tussen man en vrouw door de zondeval. Uit die zondeval zou voortkomen dat de vrouw onderworpen is aan de man en dat "tot de man haar begeerte zou zijn". Maar dat zou rechtgetrokken zijn door het verzoenende lijden van Christus door zijn lijden en sterven.
Echter naar mijn mening trekt mevrouw Leene de dingen scheef. We zijn allen schuldig door en in de zondeval en door onze dagelijkse zonden en onze blijvende zondige aard. Mannen en vrouwen delen allen in die schuld en verdienen niet anders dan de eeuwige dood, maar voor de gelovigen onder beiden, mannen en vrouwen, heeft Christus zijn zoen- en schuldoffer gebracht op Golgotha, zodat we in het gericht van God worden vrijgesproken. Maar dat betekent niet dat het verschil tussen man en vrouw wordt opgeheven! Ook de gelovige vrouw blijft onderworpen aan de man. Dat is helemaal niet vernederend. In mijn studententijd (nu al weer een 70-tal jaren geleden) kregen we colleges ethiek van Prof. V. Hepp (1879-1950). Er was wel kritiek op zijn wat scholastische onderricht. Maar hij kon wel rake uitspraken doen. Bij zijn colleges over huwelijksethiek stelde hij terecht dat een vrouw graag tegen haar man opziet. Dat is haar ingeboren. Het is een scheppingsgegeven, vaak weggehoond door christelijke en niet christelijke feministen.

Eer aan de vrouw

Men zou kunnen denken dat wij de vrouw 'te laag neerzetten'. Maar dat is een misverstand. Vrouwen kunnen tot grote zegen zijn. Ze zijn verkwikkend door hun liefde en toewijding. Een groot Duits dichter verwoordde het zo:

Eert de vrouwen, zij vlechten en weven hemelse rozen in het aardse leven.

Dat is in het gewone leven al zo, al zijn er ook lastige en soms ontaarde vrouwen, evenals er onmogelijke en ontaarde mannen zijn. Maar wat kunnen vrouwen nog tot een zegen zijn in Gods kerk en Koninkrijk. Onderwijzeressen en leraressen aan christelijke scholen. De zondagsschooljuf die zo mooi Bijbelse verhalen vertellen kan. Veel vrouwen zijn steunpilaren in het zendingswerk en bij de evangelisatie. In commissies van beheer kunnen ze heel welkom zijn. Voor de preekvoorziening worden haast altijd vrouwen gezocht. En wat zijn predikantsvrouwen vaak niet een geweldige betekenis voor hun man, evenals de vrouwen die van harte het veeleisende werk van hun mannen als ouderling steunen. Het daarmee gepaard gaande alleen-zijn draagt ze graag. Nu zwijg ik nog maar over de deugdelijke huisvrouw aan het eind van het spreukenboek. Wat een flinke doortastende vrouw! Maar haar man die haar zo prijst zit bij de raad van de regeerders, bij de oudsten.
En geldt tenslotte niet dat alle schoonheid en bevalligheid en charme vervalt, ondanks alle crèmes?

Maar een vrouw die de Here vreest, die zal geprezen worden.


NOTEN
____________________________________________________________

1 Zie op deze site ook de verslagen van de toespraken: Synodeverslag week 11 - Conferentie 'M/V in de kerk' 1, 2 en 3 in de rubriek Synodeverslagen.