Ethiek

Rond de Schrift

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Vrouw en ambt

N. van Dijk
06-04-13

 

 Op de synode in 2014 van de gereformeerde kerken (vrijg.) zal ook weer de positie van de vrouw in de kerk aan de orde komen. Zullen er in de toekomst ambten opengesteld worden voor vrouwen? Veel studies zijn er de afgelopen jaren verschenen:

  • J.J. Schreuder, Dienende mannen en vrouwen in het huwelijk en in de kerk.
  • H.J.C.C.J Wilschut, Vrouw en kerkelijk ambt. Een bijbelse verkenning.
  • Myriam Klinker-De Klerck, Als vrouwen het Woord doen. Over Schriftgezag, hermeneutiek en het waarom van de apostolische instructie aan vrouwen.
  • E.A. de Boer, Zij aan zij. Pleidooi voor een vrouwelijk ambt in de kerk.

En ook de godsdienstsocioloog dr. G. Dekker geeft in zijn onlangs verschenen studie ‘De doorgaande revolutie’ (waarin de ontwikkeling van de oorspronkelijke Gereformeerde Kerken vergeleken wordt met die van de vrijgemaakte Gereformeerde Kerken) aandacht aan de verschuiving in het denken over de positie van de vrouw. Vooral voor wat betreft de positie van de vrouw met betrekking tot het kerkelijk ambt hebben zich volgens Dekker de afgelopen periode ingrijpende wijzigingen voorgedaan, wijzigingen die direct samenhangen met de veranderingen in de positie van de vrouw in de samenleving. In het begin van de jaren vijftig besloot de synode van de synodaal-Gereformeerde Kerken aan de plaatselijke kerken de vrijheid te geven om het actief kiesrecht in te voeren. In 1965 sprak de synode uit dat “de vrouw met de haar geschonken gaven mag medewerken in de ambtelijke dienst” en in de jaren daarna werd besloten de vrouw volledig toe te laten tot het ambt.

 

In de vrijgemaakt-Gereformeerde Kerken wordt in het begin van de jaren negentig aan de vrouw het actieve kiesrecht toegekend. Dekker vindt het in de lijn der verwachting liggen dat dan ook het passieve kiesrecht in beeld komt. En dit was inderdaad het geval, in de jaren negentig begonnen de discussies hierover. In de afgelopen tien jaar wordt er steeds meer gesproken over de vrouw in het ambt, zowel op synodes als in andere verbanden. Na de laatste synode gaan de discussies door: “het is ook de bedoeling dat het gesprek binnen de kerken stevig gevoerd wordt, zodat een volgende synode een weloverwogen besluit met draagvlak binnen de kerken kan nemen”. Dekker noemt het een feit dat in de praktijk van het kerkelijk leven de vrouw al een belangrijke plaats inneemt:

 

“stilzwijgend is het gewoon geworden dat vrouwen hun plek innemen in catechese, pastoraat en het scribaat van de kerkenraad. Het is dus niet vreemd dat de synode recentelijk heeft besloten te onderzoeken of het op grond van de Schrift geoorloofd is om vrouwen te benoemen in de ambten van diaken, ouderling of predikant. Als daarbij gezegd wordt dat het onderzoek over drie jaar moet zijn afgerond, kan – gezien de snelheid waarmee de opvattingen zich op het ogenblik ontwikkelen – moeilijk anders verwacht worden dan dat ook binnen de vrijgemaakt-Gereformeerde Kerken de vrouw binnenkort ambten mag vervullen”.

 

En bij zowel de synodaal-Gereformeerde Kerken, als de vrijgemaakt-Gereformeerde Kerken laat Dekker zien hoe de veranderde visie op de vrouw tot uiting komt in de herzieningen van het huwelijksformulier. Waar in het eerste formulier van de man gezegd wordt dat hij ‘als hoofd gezag over zijn vrouw heeft’ en dat de vrouw ‘gehoorzaam de leiding van de man’ behoort te aanvaarden, wordt in het latere formulier niet meer over ‘gezag’ en ‘leiding’ gesproken.

 

En zo kun je je verwonderen over het tempo waarin de meningen in de  GKV veranderen over het al of niet blijvend geldig zijn van diverse uitspraken van de apostel Paulus.

Het is leerzaam om de prekenbundel ‘Woorden van God voor mannen en vrouwen’ van Dr. W.F. Wisselink weer eens onder de aandacht te brengen. Wisselink schreef deze preken, die allemaal over de man-vrouw verhouding gaan,  in de periode van 1987 tot 1993 toen hij predikant was in de Gereformeerde kerk (vrijg.) van Brouwershaven.

In zijn verantwoording schrijft hij:

 

“De tijd en de plaats van ontstaan van deze elf preken hebben hun invloed gehad op bepaalde accenten. Het Woord van God mag niet áángepast worden aan de situatie waarin wij leven, maar ìn die concrete situatie moet het Woord van God worden toégepast. Dat woord is, zoals Paulus benadrukte aan het begin van zijn eerste brief aan de Korintiërs: een woord voor allen die waar ook de naam van onze Here Jezus Christus aanroepen”.

 

In één van de preken behandelt hij hoe Paulus de bijdrage regelt van vrouwen aan de kerkdienst (1 Tim. 2, 11-14). Hij begint met op te merken dat hij het een moeilijke tekst vindt; het lijkt wonderlijk: omdat één vrouw zo’n 6000 jaar geleden gezondigd heeft mag geen ènkele vrouw onderwijs geven. Het makkelijkst zou zijn de verzen maar aan de kant te zetten, echter we hebben te maken met het Woord van God, dat moet bescheiden maken. Wisselink schrijft dan over het gebod, het verbod en het argument van de apostel bij het regelen van de bijdrage van vrouwen aan de kerkdienst.

Paulus vindt het belangrijk dat een vrouw rustig moet luisteren. Vanaf vers 8 heeft Paulus het over de manier waarop je moet bidden, het gaat blijkbaar om iets wat lijkt op onze kerkdienst, want er wordt gesproken over het gemeenschappelijk gebed. Paulus heeft voorschriften voor mannen en voor vrouwen. Mannen moeten schone handen hebben, ze mogen niet kwaad zijn of ruzie hebben met iemand. Vrouwen moeten uitblinken in goede werken. Ze moeten zich bescheiden opstellen door in een kerkdienst rustig te luisteren. Wisselink noemt wat Paulus zegt bevrijdend. Want het is niet altijd zo geweest dat vrouwen veel mogen leren over God, het werd verspilde moeite gevonden. Paulus benadrukt dat ze wél mogen leren over God, maar ze moeten er wel voor openstaan en zich daaraan onderwerpen.

 

Een vrouw mag niet de leraar zijn. Paulus wil niet dat een vrouw les geeft in de kerkdienst.  Jezus heeft voordat Hij naar de hemel ging zijn léérlingen opdracht gegeven om de volken tot zijn leerlingen te maken, zij moesten de mensen leren hoe ze Jezus moesten gehoorzamen, ze moesten vertellen wat goed is en wat fout. Paulus zegt dat vrouwen dit in een kerkdienst niet mogen doen, ze moeten rustig luisteren. Ook mag een vrouw niet heersen over een man. Wisselink benadrukt dat Paulus vrouwelijk gezag verbiedt en ziet geen mogelijkheid voor de vrouw om ouderling te zijn. Wie dat wel toelaat gaat in tegen het verbod van een apostel van Christus.


Dit is een harde uitspraak, hier wordt de praktijk in de destijds Nederlandse Hervormde kerk en de synodaal-Gereformeerde kerk veroordeeld. Daarom zijn argumenten belangrijk. Paulus zegt in vers 11 en 12 vier dingen. Eerst zegt hij hoe het wel moet, dan noemt hij twee dingen hoe het niet moet en dan weer hoe het wel moet:  

  • gebod: een vrouw moet rustig luisteren.
  • verbod: een vrouw mag niet lesgeven.
  • verbod: een vrouw mag geen gezag hebben over een man
  • gebod: een vrouw moet rustig zijn    

Paulus schrijft dit zeer beslist, het is dan ook uitgesloten dat vrouwen ouderling kunnen zijn, omdat Paulus elke vorm van gezag van vrouwen in de kerkdienst verbiedt. In deze tijd laten veel christenen dit los en ook wijzelf begrijpen dit niet meer. We moeten gehoorzamen aan het gebod van de apostel. Gelukkig blijft het niet bij het gebod en verbod alleen, maar komt Paulus ook met argumenten. In vs. 13 verwijst hij naar de schepping, eerst is Adam gemaakt, en daarna Eva. Dit gebeurt ook in 1 Korintiërs 14 en in Galaten 3. Wisselink benadrukt hoe belangrijk de schepping is:  “zoals God ons geschapen heeft, dat bepaalt de bijdrage van vrouwen aan de kerkdienst”. En niet alleen verwijst Paulus naar de schepping, hij verwijst ook naar de zondeval. Niet Adam, maar Eva heeft zich laten verleiden, zij liet zich bedriegen en ging zo voorop. Ze nam haar man mee. De schepping kwam op zijn kop te staan. Er is sprake van strijd: de slang tegen de vrouw. Maar God geeft herstel, de schepping wordt weer nieuw, dat horen we al in Genesis 3. Paulus verwijst naar Genesis 2 en 3, naar schepping en zondeval, en daarom gelden zijn voorschriften ook vandaag nog.

In zijn preken waarschuwt dr. Wisselink ons ervoor ons te onderwerpen aan de tijdgeest. Hij roept op te leven in deze tijd, maar tegelijk moeten we ons laten beheersen door het Woord van God.

 

We zijn benieuwd wat er tijdens de synode van 2014 naar voren komt over de verhouding man/vrouw en of dr. Dekker het gelijk aan zijn kant heeft en we (ook in dit opzicht) enkele decennia later weliswaar, toch in de voetsporen van ‘de synodalen’ blijken te gaan.