Ethiek

Kerkverband

Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

GKv en hierarchie

 

Redactie een in waarheid

07-02-15

 

We ontdekten een artikel van dr. R.D. Anderson, predikant van The Free Reformed Churches of Australia te Rockingham, West-Australië. Het gaat over de nieuwe herziene kerkorde, de HKO of KO 2014, die per 1 juli 2015 van kracht wordt in de GKv.
Dr. Anderson geeft een ernstige waarschuwing die niet zonder schade voor de kerken ongelezen kan worden gelaten. Want met die nieuwe HKO verandert er iets zeer fundamenteels in onze vrijgemaakt-gereformeerde kerken, zie m.n. DEEL 2.

We laten hier het artikel uit het Engels vertaald met Andersons toestemming in extenso volgen.


Originele Engelse versie zie: anderson.modelcrafts.eu/articles (onder Various Articles: Article 31 of the Church Order – november 2014)

 


 

De nieuwe kerkorde in Nederland

 

Dr. R.D. Anderson

 

[DEEL 1]

 

Als iemand van oordeel is dat hem door een uitspraak van een mindere vergadering onrecht is aangedaan, kan hij zich beroepen op de meerdere vergadering. De uitspraak die bij meerderheid van stemmen gedaan is, zal als bindend worden aanvaard, tenzij bewezen wordt dat zij in strijd is met het Woord van God of met de kerkorde.

 

Wat is een kerkorde eigenlijk? Het is een serie wederzijdse afspraken, zodat wij als verschillende plaatselijke kerken elkaar op een ordelijke en oprechte wijze tot steun kunnen zijn. De apostel Paulus vermaant ons in zijn eerste brief aan de Korintiërs dat alles betamelijk en in goede orde geschiede (1 Kor. 14:40). Niet willekeurig dus. In de kerkorde proberen we daarom een aantal afspraken vast te leggen. De kerkorde is het getuigschrift van onze wens het vermaan van de apostel Paulus te gehoorzamen.

 

In deze afspraken of 'artikelen' proberen we dan een weg te vinden, waardoor wij als kerken elkaar kunnen helpen en steunen zonder dat wij afbreuk doen aan de principes die de Bijbel ons geeft. En deze dingen komen prachtig tot uiting in het voorbeeld van artikel 31. Dit artikel heeft natuurlijk een geschiedenis in onze kerken. Na de 'vrijmaking' in 1944 heetten onze kerken zelfs De Gereformeerde Kerken in Nederland onderhoudende artikel 31. Vandaar de bijnaam 'artikel 31ers'.

Dit geeft ons te meer reden om na te gaan waar het in dit artikel om gaat.

 

Het doel: Een veelheid van raadgevers

 

Laten we eerlijk zijn. Als we artikel 31 lezen, lijkt het niet iets waarvan je onmiddellijk denkt: 'O, daarom heten wij een Gereformeerde Kerk!' Het gaat om het recht van beroep dat aan kerkleden wordt gegeven. Als je overtuigd bent dat je kerkenraad een verkeerd besluit heeft genomen, een besluit dat onrecht doet ontstaan, dan mag je in appel gaan.

 

Je gaat natuurlijk eerst met je kerkenraad bij een open Bijbel over zo'n besluit spreken. Zoals wij straks mogen zien, gaat het er in dit artikel in het bijzonder om dat Gods Woord ons fundament blijft in leer en leven. Stel dat je je best hebt gedaan om met je kerkenraad te spreken, maar de mannenbroeders zijn niet te overtuigen. Naar jouw mening zijn ze blind geworden voor het onrecht dat ze met hun besluit aanrichten. In zo'n geval mag je volgens deze afspraak in appel gaan.

 

Maar is dat Bijbels? Nergens in de Bijbel vind je een tekst met het idee dat gemeenteleden het recht hebben om tegen hun kerkenraad in beroep te gaan. We lezen in Hebreeën 13:17 dat wij in de kerk hen moeten gehoorzamen die over ons regeren, d.w.z. onze ouderlingen. God zal van hen rekenschap vragen op de jongste dag. We mogen daarom redeneren dat als zij onrecht plegen, dat aan God overgelaten kan worden! Wij kunnen dat aan Hem overlaten om dat uit te zoeken.

 

En dit is in principe waar. Het gezag en de eindverantwoordelijkheid liggen bij de plaatselijke kerkenraad van ouderlingen (en predikant). Laat mij dit heel duidelijk zeggen: Er is geen inherent recht om in appel te gaan.

 

En toch hebben wij als plaatselijke kerken, aan elkaar verbonden in dit kerkverband, met elkaar afgesproken dat wij de gemeenteleden deze mogelijkheid zullen verlenen. Vanuit de Schrift is het niet noodzakelijk, maar toch menen wij als kerkenraden dat het wél, gezien schriftuurlijke principes, wijs is om deze mogelijkheid te creëren.

 

Waarom? Het is buitengewoon ernstig als een kerkenraad constateert dat een gemeentelid hem van onrecht verdenkt. En de raad is kennelijk ook niet in staat om deze broeder of zuster te overtuigen dat het genomen besluit wel goed is. Als je ooit in je leven geconfronteerd bent met zo'n situatie – een ander is niet te overtuigen dat jouw besluit wel goed is – dan weet je hoe je over jezelf toch kunt twijfelen. Je vraagt je af: Heb ik nu echt goed besloten? Meestal vind je van wel en toch … waarom kan die ander dat dan niet inzien? Als je eerlijk bent, wil je graag je eigen besluit door anderen laten toetsen en hun raad inwinnen.

 

En dat is het doel van het appelproces: Een veelheid van raadgevers. Deze uitdrukking komt uit Spreuken 24:5-6, waar we lezen (NBG '51):

 

Een wijs man is sterk,

een man van kennis betoont kracht,

want met overleg moet gij de strijd voeren

en de overwinning ligt in de veelheid van raadgevers.

 

Een veelheid van raadgevers, daar gaat het de kerkenraad om. En daarom verplicht zich de kerkenraad gemeenteleden deze gelegenheid te geven om de wijsheid van meerdere ouderlingen en predikanten uit andere kerken te raadplegen.

 

Je mag in beroep gaan bij de 'classis', zoals dat heet. Wat is een classis? Een soort superkerk van de hele regio? Absoluut niet. Het is een vergadering van de kerken uit de regio die samen komen om elkaar tot steun te zijn. Omdat het wat te druk wordt als elke plaatselijke kerk haar hele kerkenraad zou zenden, worden twee broeders per kerkenraad daarheen gestuurd om namens hun kerk te spreken. In deze 'meerdere vergadering' – een vergadering waar meerdere kerken aanwezig zijn –  mag dan ook het bezwaar van de broeder of zuster gehoord worden. De kerkenraad belooft dat hij aan de meerderheid van stemmen gehoor zal geven, tenzij die meerderheid iets tegen Gods Woord besluit of tegen de afspraken die de kerken met elkaar in de kerkorde hebben gemaakt.

 

Als men er bij de classis niet uitkomt, kan men, indien de zaak dusdanig zwaar weegt, zelfs nog meer wijsheid zoeken bij de generale synode. Op die manier proberen de kerken de aanbevolen 'veelheid van raadgevers' in Spreuken 24 toe te passen.

 

Je kerkenraad wil zeker niet op een verkeerde manier over je heersen! Hij wil zo veel mogelijk wijsheid aanhoren om je te weiden naar Christus' wil. Het is inderdaad voor Christus' rechterstoel op de jongste dag dat de kerkenraad rekenschap moet afleggen. In zijn naam hoedt hij de kudde en niet uit eigen belang. Dat wordt ook onderstreept door de apostel Petrus in 1 Petrus 5:1-4.

 

Om nu kort te zeggen waar het om gaat: In artikel 31 belooft de kerkenraad de extra wijsheid van ouderlingen en predikanten uit andere kerken in te schakelen als jij dat wenst. De raad belooft ook naar deze brede wijsheid te luisteren en te handelen. Is dat niet troostrijk? Getuigt dat niet van de voorzichtige en zachtmoedige geest die onze Here van ons verwacht?

 

Wij zijn allen geneigd te denken dat als wij eenmaal een besluit genomen hebben, wij helemaal gelijk hebben. Jezus leert ons voorzichtig en wijs te zijn, naar elkaar te luisteren en elkaar serieus te nemen. Laat daarom de bestudering van artikel 31 ons aansporen om niet zo eigenwijs en koppig te zijn als wij van nature zijn. Laten wij waar nodig dan ook gebruik maken van de wijze raad van anderen. Dit is toch ook wat Christus van ons eist in onze onderlinge relaties (Matt. 5:23-26). Als je onenigheid ervaart met een broeder of zuster, vergun dan anderen die door beide partijen worden gerespecteerd om te bemiddelen. Dit is precies het advies van de apostel Paulus in 1 Korintiërs 6.

 

Zoals we zagen blijft in dit alles Gods Woord de ereplaats innemen. En zo hoort het ook. Christus regeert ons door zijn Woord en Geest. En als Christus ouderlingen boven ons plaatst, moeten die ouderlingen ook door Gods Woord en Geest regeren en niet op een andere manier. Niet voor niets krijgt Gods Woord de ereplaats in artikel 31. Recht gebruikt is Gods Woord inderdaad levend en krachtig in ons leven, als het eerbiedig in geloof wordt aanvaard. Besluiten van meerdere vergaderingen kunnen alle heel goed zijn, maar zij zijn waardeloos als zij in strijd zijn met Gods Woord.

 

We mogen ons wel afvragen of we leven naar de geest van dit artikel. Durven we opkomen tegen besluiten in dit leven die in strijd zijn met Gods Woord of halen we onze schouders op en leggen we ons er maar bij neer? Je baas op het werk, je collega's, je vriendenkring die ergens naar toe wil waar dat eigenlijk niet verantwoord is? Durven we dan voor Gods Woord op te komen? Als het Woord van God niet meer het ontzag en de eerbied krijgt die het verdient, kunnen we maar beter ophouden te doen alsof we kerken van Christus zijn. Want Hij zal ons hoe dan ook uit zijn mond spuwen. (Openb. 3:16).

 

De bescherming: Geen hiërarchie

 

In 1944 ging het om de tweede zin van dit artikel 31, waar de hoogste plaats aan Gods Woord wordt gegeven. In deze zin zie je het enorme verschil tussen Gereformeerd kerkrecht en dat van andere kerken. De synode is geen hogere vergadering in ons kerkverband. We spreken met opzet van een 'meerdere' of een 'bredere' vergadering, dat wil zeggen 'meerder' in de zin van het Latijnse woord voor 'groter' - dat is een groter aantal kerken die samen een bredere basis van wijsdom geven. Niet hoger, maar breder.

 

De hoogste vergadering volgens Gods Woord is de vergadering die rekenschap op de jongste dag moet afleggen. Om te bepalen welke die hoogste vergadering is, moet je je afvragen, als het mis gaat in Christus' kerken, welk lichaam stelt Christus zelf dan verantwoordelijk? Wie draagt de verantwoordelijkheid?

 

Niet de synode. Zelfs als een synode de meest onverantwoordelijke en onrechtvaardige besluiten die je maar kunt bedenken zou nemen. De schuld en verantwoordelijkheid liggen bij de plaatselijke ouderlingen en predikanten. Daar bij de plaatselijke kerkenraden, waar het hoort. Zij die rechtstreeks over ons regeren, onze voorgangers, zoals Hebreeën dat zegt, zullen rekenschap moeten afleggen.

 

Daarom kan en mag een onbijbels synodebesluit nooit zonder meer door een kerkenraad worden aanvaard. Elke keer weer wanneer een synode heeft plaatsgevonden, moet elke plaatselijke kerkenraad de besluiten aan Gods Woord toetsen. Als een besluit tegen Gods Woord ingaat, geeft artikel 31 het recht, of beter gezegd, de plicht om dat besluit niet uit te voeren. De synode kan en mag geen onbijbels besluit aan de kerken opleggen. Natuurlijk heeft een kerkenraad als hij artikel 31 te hulp moet roepen, ook de morele plicht tegenover de overige kerken om tegen dat besluit in beroep te gaan. Als het verkeerd is voor één kerk, is het zeker ook verkeerd voor de andere kerken!

 

Zo ging het in 1944 heel erg fout. De Generale synode had verschillende besluiten genomen. Het is in dit verband niet van belang waar het toen om ging. Het gaat er om dat de synode gehoorzaamheid eiste van alle kerken. Artikel 31 werd metterdaad buiten werking gesteld. Kerkenraden moesten die besluiten niet toetsen, maar op de synode vertrouwen. En de synode zelf zou haar eigen besluiten op de volgende synode toetsen. Niettemin, tot de volgende synode, jaren later, moesten de kerken de besluiten slikken en gehoorzamen.

 

Zo maakte de synode zichzelf tot rechter over de manier waarop het Woord van God moest worden gelezen. Iedereen moest voor de synodale wijsheid buigen. De synode had verklaard dat zij de enige was die haar eigen besluiten kon toetsen.

 

Geen wonder dat er veel protest tegen deze gang van zaken ontstond. Onze zusterkerken in Nederland, waar dit plaats vond, verlangden vurig artikel 31 te handhaven. Er weerklonk een luid 'NEEN' tegen een door een synode geregeerde superkerk. De kerkorde schrijft een verband van plaatselijke kerken voor die elkaar helpen en ondersteunen. Uiteindelijk zag echter maar 10 procent van de plaatselijke kerken dit in en heeft zich vervolgens vrijgemaakt.

 

Hoe kwam het dat 90 procent van de plaatselijke kerken met de massa meeging? Er bestaat altijd een groot gevaar – en dat gevaar is vandaag niet minder aanwezig – dat ouderlingen en predikanten geen tijd of zin hebben om synodebesluiten te bestuderen en ze principieel te overwegen. Het is zo makkelijk ervan uit te gaan dat al die broeders op de synode vast wijze mannen zijn die toch geen verkeerde besluiten zullen nemen. Het is al te makkelijk om blindelings op hun wijsheid te vertrouwen en over te gaan tot de orde van de dag in eigen lokale kerk.

 

Dat soort denken betekent de dood van een kerkverband. Het klinkt zo aardig en christelijk om elkaar te vertrouwen, maar in principe getuigt het slechts van een ernstig gebrek aan zorg voor het kerkverband en aan liefde voor Gods Woord. Een kerkverband is er om voor elkaar te zorgen, elkaar te helpen en te ondersteunen. Het moet geen grote 'bovenlaag' ontwikkelen. Het echte werk van de kerk wordt niet door de synode, maar door de plaatselijke kerken zelf gedaan. Het kerkverband verleent hierbij wederzijdse hulp en steun, maar mag geen topzware groep experts vormen die de zaken naar eigen voorliefde en voorkeur leidt. Hoe langer een synode aan het vergaderen is, hoe meer deputaatschappen zij in het leven roept, hoe meer rapporten en regelingen nodig zijn, des te groter wordt het risico op hiërarchie. Als synodewerk zich zo uitbreidt dat het onoverzichtelijk wordt, is het einde van een kerkverband in zicht.

 

Laten onze kerken geen loophondjes van de grote synodebaas worden, maar laten zij altijd het werk van de gezamenlijke kerken tegen het licht van de Schrift houden. Op die wijze kunnen wij met een goed geweten uitzien naar de komst van onze Here op de jongste dag en zo kunnen we ook het goede werk dat een synode kan doen leren waarderen. Christus' bloed werd voor zijn kerk vergoten, bloed dat leven betekent voor ons allen. Daarom leven wij voor Hem en strijden met zijn Woord. Zijn Woord is levend en krachtig. Laten we dat geloven. Laten wij de verantwoordelijkheid om dat Woord te gebruiken niet aan een ander overlaten, want dan zou het zwak en levenloos in onze handen worden. Laten we leren hoe het zelf te gebruiken en de uitdaging aangaan om echt voor Christus te leven. Dan komt dat Woord tot leven en wordt een scherp tweesnijdend zwaard waarmee we de boze werkelijk kunnen bestrijden.

 

[DEEL 2]

 

Hier komen we bij een heel trieste ontwikkeling in onze zusterkerken. De Synode van Ede 2014 heeft eindelijk een heel nieuwe kerkorde voor de kerken geratificeerd. Deze zal per 1 juli 2015 van kracht worden. Om het maar vierkant te zeggen: artikel 31 is verwijderd en de verantwoordelijkheid van kerkenraden om de besluiten van bredere vergaderingen te toetsen is van nul en generlei waarde gemaakt. Terwijl er voor een individu nog de mogelijkheid bestaat om persoonlijk het besluit van een meerdere vergadering af te wijzen als hij of zij het onschriftuurlijk acht en het een zaak van het geweten wordt (1), is deze mogelijkheid voor kerkenraden verwijderd. Het enige wat een kerkenraad nog kan doen is zijn classis verzoeken zo vriendelijk te willen zijn dispensatie te geven om een tegen de Schrift ingaand geacht synodebesluit niet te gehoorzamen. De uitspraak van de classis moet worden gehoorzaamd, ongeacht de uitkomst.

 

Onze Australische kerken hebben ook op dit punt geprotesteerd bij de Nederlandse synode. De synode van Ede heeft evenwel, tot mijn grote verbazing, een draai gemaakt en heeft in feite de geschiedenis herschreven! Misschien had er geen verbazing moeten zijn. Wanneer mensen vastbesloten zijn hoe dan ook een bepaald pad op te gaan, zullen zij nergens voor stoppen om hun daden toch maar te rechtvaardigen. Dit licht ik graag hieronder toe voor de geïnteresseerde lezers.

 

De Synode van Ede heeft het volgende gezegd in antwoord op onze kritiek (Besluit 2,g. onder vermaning buitenlandse kerken):

 

dat het bezwaar over het wegvallen van artikel 31 KO uitgaat van een lezing van dat artikel die al onder de Kerkorde editie 1978 niet meer van kracht was; voor de uitzonderingssituatie, waarin kerkenraden synodale besluiten niet menen te kunnen uitvoeren is daarvoor de normale weg die van verantwoording aan de classis.

 

Grond: De lezing van artikel 31 KO in het kader van het z.g. Ratificatie-recht, zoals bijv. verdedigd door P. Deddens in zijn De ratificeering der besluiten van meerdere vergaderingen (1946) is bestreden door J. Kamphuis in zijn Kerkelijke besluitvaardigheid (1970) en wordt niet meer gevolgd in de Gereformeerde Kerken. De vaststelling van de Kerkorde editie 2015 heeft daarin geen verandering gebracht. (2)

 

De verklaringen bij dit besluit zijn echter overduidelijk vals.

De genoemde discussie tussen Dr. Deddens en Prof. Kamphuis betrof de vraag wannéér een synodebesluit van kracht moet worden geacht, vóór of ná ratificatie door de plaatselijke kerken. Deddens had betoogd dat een synodebesluit niet wettig bindend is totdat het door de plaatselijke kerkenraad was geratificeerd. Kamphuis betoogde evenwel dat een synodebesluit bindend is vanaf het moment dat de synode het neemt. Maar Kamphuis heeft nooit betoogd dat daarom de plaatselijke kerkenraad niet verplicht zou zijn de besluiten te toetsen en niet te aanvaarden volgens artikel 31 indien ze onschriftuurlijk werden geacht!

En tot 2015 heeft de classis nooit ook maar een enkele rol gehad in het bepalen van de geldigheid van zo'n plaatselijke beslissing om artikel 31 toe te passen. Kamphuis zelf betoogt dat wanneer artikel 31 op deze wijze wordt toegepast, er beroep moet worden aangetekend bij de bredere vergadering die verantwoordelijk is voor het in strijd met de Schrift of Kerkorde geachte besluit. Als dat lichaam de synode is, dan heeft de classis geen rol te spelen. De nieuwe kerkorde die in 2015 van kracht zal worden, ontneemt de plaatselijke kerk deze verantwoordelijkheid en legt metterdaad een hiërarchische (synodale) vorm van kerkregering op.

 

Dat de Synode van Ede inderdaad de geschiedenis aan het herschrijven is, blijkt ook heel duidelijk uit een vrij recent synodebesluit van Zuidhorn 2002. Het besluit van Zuidhorn zelf betreft niet rechtstreeks artikel 31, maar behandelt de vraag of kerken formeel de online gepubliceerde Acta kunnen gebruiken of dat zij op de gedrukte versie moeten wachten. Niettemin spreekt dit besluit indirect over het gebruik van artikel 31 door kerkenraden. In een verklaring over 'het wettig effect van besluitvorming door de generale synode' verklaarde Zuidhorn (art.18):

 

De kerkenraden zijn bevoegd om op basis van de via de website (van de synode) gepubliceerde tekst tot ratificatie over te gaan en aan een besluit uitvoering te geven. (3)

 

Deze synode van Zuidhorn gaat ervan uit dat kerkenraden de plicht hebben om haar besluiten nauwkeurig te onderzoeken en ze op die wijze te 'ratificeren'. De vraag die door haar werd beantwoord is of kerkenraden op de gedrukte versie van de Acta moeten wachten om dit te doen. Het antwoord is 'neen'. Kerkenraden mogen 'voortgaan ter ratificatie' op basis van de synodale online publicatie van de Acta.

 

Dit besluit uit 2002 is niets anders dan de volledige implementatie van artikel 31 van de kerkorde. Maar nu in 2014 heeft de Synode van Ede stilletjes 'vergeten' wat de Synode van Zuidhorn 2002 had gezegd. Zij zijn ook 'vergeten' dat er nog steeds enige kerken zijn die zich niet hebben laten afschrikken door de enorme boekdelen die de synodes de laatste jaren hebben geproduceerd en die zich nog steeds metterdaad inspannen om besluiten te ratificeren.

 

Nog verbazingwekkender is het feit dat deze 'vergeetachtigheid' in 2014 zich uitstrekt tot de discussies op de Synode van Harderwijk 2011 (vermeld in de Acta) van nog maar drie jaar daarvoor. Op deze synode kwam de vraag op of artikel 31 nu wel of niet in de nieuw voorgestelde kerkorde moest worden opgenomen. (4).

Harderwijk moest echter een oordeel geven op basis van de tweede versie – en deze versie had artikel 31 weggelaten! (5).

De verantwoordelijke deputaten verklaarden in hun rapport dat zij een bewuste keuze hadden gemaakt om de principes die in artikel 31 vervat waren op een nieuwe en andere wijze dan in het verleden toe te passen. (6).

De synode van Harderwijk 2011 accepteerde dit schrappen van artikel 31 en daarom werd het ook uit de derde versie, die de synode een paar maanden later publiceerde, weggelaten. (7).

In de verklaring die bij deze derde editie gevoegd was, rechtvaardigt de synode de weglating van artikel 31 door te stellen dat kerken synodebesluiten niet moeten toetsen om te zien of ze in overeenstemming zijn met de Schrift, de belijdenissen en de kerkorde, zoals dat praktijk was geweest onder artikel 31. (8). Verklaard wordt dat de bedoeling van de nieuwe kerkorde is dat alleen de synode zélf de autoriteit heeft om een lichaam dat, of persoon die in beroep gaat speciale ontheffing te verlenen voor het uitvoeren van het besluit waartegen in beroep wordt gegaan. Ja, men kon nog steeds tegen een besluit in beroep gaan, maar dat besluit moet toch worden uitgevoerd, tenzij een synode u speciale dispensatie verleent om het terzijde te stellen. Onder artikel 31 zou de in beroep gegane kerkenraad de verantwoordelijkheid hebben gehad een onschriftuurlijk geacht besluit niet te implementeren. Hoe werden de zaken daar omgekeerd!

Deze synode van Harderwijk was tenminste wel eerlijk genoeg om toe te geven dat de kerkregering die zo belangrijk was geweest voor de vrijmaking van 1944 was veranderd.

 

De Synode van Ede 2014 stelt nu echter dat deze situatie, die nog in 2011 als 'nieuw' werd erkend, de wijze is waarop de Nederlandse kerken al vanaf de vroege jaren zeventig de dingen deden. Deze heel goed van pas komende 'vergeetachtigheid' heeft hen ook in staat gesteld, met één pennestreek, de geschiedenis te herzien en het punt dat Prof. Kamphuis destijds in 1970 maakte, te 'herschrijven'. Inderdaad was er een herziene versie van de kerkorde in 1978, maar in tegenstelling tot de suggestie van de Synode van Ede 2014, bleef Artikel 31 volledig onveranderd.

Het bleef functioneren zoals het altijd had gedaan en liet zo de uiteindelijke verantwoordelijkheid bij de plaatselijke kerkenraad.

 

Het is heel triest om een kerkverband het pad naar kerkelijke hiërarchie op te zien gaan, juist waar het opleggen van zo'n hiërarchie de voornaamste aanleiding vormde tot de Vrijmaking van 1944. Nog triester is het om zo'n zwakke poging ter verdediging van dit pad te zien.

 

NOTEN


(1) E72.4 Let er op dat het woord 'persoonlijk' hier betekent dat iemand geen bezwaar kan maken tegen een besluit dat tegen Gods Woord ingaat, maar alleen maar tegen een besluit dat hem individueel als persoon aangaat.

(2) Noot i.v.m. vertaling.

(3) Idem

(4) Ontwerp Kerkorde 20-12-2010, F2.1.

(5) Zie F2-4.

(6) Besproken onder de 'toelichting'bij F2.

(7) De derde editie werd pas gepubliceerd nadat de kerken een paar maanden hadden gekregen om te reageren. Een typisch Nederlandse synode blijft heel lange tijd in zitting.

(8) Zie onder F2.

 

Vertaling: R. Sollie-Sleijster