Ethiek

Kerkverband

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Vastberaden nee 4

 

D.J. Bolt

30-04-16

 

Opnieuw vraag ik aandacht voor de zaak van kerkelijke eenheid. Is dat verstandig? Die vraag wordt mij wel gesteld. Want de zaken liggen immers heel gevoelig. Eén verkeerd gekozen woord of een verdwaalde komma kan al aanleiding zijn tot kribbigheid en irritatie. Is het dan niet wijs om maar te zwijgen? En achter gesloten deuren te hopen en te bidden dat er misschien ergens nog openingen worden gevonden het kerkelijk gesprek weer voort te zetten?
 

In Vastberaden nee 1 heb ik aangegeven dat het niet goed is voortdurend zaken onder de korenmaat te houden uit angst dat er misschien scheve gezichten worden getrokken. Want er ontstaat op deze wijze een verstikkend klimaat dat de verhoudingen alleen maar meer verstoort en broeders en zusters steeds verder van elkaar vervreemdt. Dat is mij afgelopen jaren wel gebleken. En wat is er op tegen om openhartig en oprecht met elkaar te spreken als er grieven zijn?, vergelijk Mat. 5:23,24?

Openheid is een kostbaar goed, ook en misschien vooral in de kerk. Daarom ben ik blij dat de synode van GKN voortaan publiek toegankelijk zal zijn. Dat helpt ongetwijfeld om elkaar beter te leren begrijpen. En elkaars intenties intenser te ervaren.

 

Er is nog een reden om elkaar de mond niet af te plakken. Ik neem als voorbeeld de brief van GKN aan DGK zoals die op 12 maart jl. is verstuurd en publiek is geworden. Daar staat nogal wat in, ik wil er straks nog wat op ingaan. Die brief ligt er, is publiek, ieder kan hem lezen en er mee werken. De inhoud is niet mis, treft mij en vele broeders en zusters recht in het kerkelijk hart, doet dus veel pijn. Wat is er dan toch op tegen om aan te geven waar moeite zit? Daar kan toch alleen maar winst mee worden geboekt zodat we elkaar beter gaan begrijpen, bepaalde moeiten wegnemen of misverstanden uit de weg ruimen?

Daar komt bij dat genoemde brief, die in feite een veroordeling van ons kerk-zijn inhoudt, in de lucht blijft hangen als die niet weersproken wordt. Alsof we, om zo te zeggen, met de mond vol tanden zouden staan. En ook, waarom zouden we de eer en het goed gerucht van de DGK-kerken niet mogen verdedigen?

 

Nog een laatste punt in dit kader. Ik ben er van overtuigd dat als er over en weer oprechte liefde tot elkaar is om Christus' wil, en daaruit voortvloeiend de wil om elkaar te zoeken en te vinden, dat ook een publieke discussie, mits die zuiver wordt gevoerd, geen enkel probleem mag zijn. Dan worden we niet zo gauw verbitterd en kunnen we veel van elkaar verdragen. Dan komen we ook in de publiek arena verder met elkaar, vergelijk Gal. 2:11-14.
Wat mij betreft ben ik daar op aanspreekbaar.

 

Fundament

 

Vrijwel ieder is het er over eens dat echte kerkelijke toenadering alleen mogelijk is als het fundament van de kerken samenvalt. Kort gezegd gaat het dan om het fundament van de Schrift, de gereformeerde confessies en de gereformeerde kerkorde. Als dat gezamenlijk fundament er ligt zijn alle andere zaken ondergeschikt en dienen met gezwinde spoed te worden opgelost. Nog steeds moet dat natuurlijk gepaard gaan met de oprechte wil elkaar te vinden. Er kan immers ook een verkeerde geest zijn van 'kerkelijke knusheid' en 'laat ons lekker garen in ons eigen sop'.

 

Het is juist op het punt van het fundament dat volgens de GKN-brief de gesprekken met DGK zijn beëindigd! Dat is het centrale punt in de brief. Daarom wil ik in het navolgende focussen op enkele punten die dat raken. De brief is opgenomen in het eerste artikel in deze serie.
De brief stelt:

 

'Broeders, tegen de agendapunten en de onderwerpen die volgens de Acta Groningen 2014 aan de orde gesteld, onderzocht en beantwoord moeten worden, zeggen we als kerken vooraf principieel nee. Wij willen u, in de liefde voor de Here Jezus en voor u, ook graag uitleggen waarom we dit vastberaden nee laten horen. Wij wijzen uw agenda af, omdat wij Gereformeerde Kerken zijn en dat ook graag willen blijven. De agendapunten die u aandraagt spreken grotendeels en merendeels van een intentie om boven de Schrift uit te binden aan uw interpretatie van de K.O., uw handelwijze in het verleden en uw kerkelijke traditie tot op heden. Boven wat er in artikel 29 NGB staat over de kenmerken van de ware kerk, wilt u met betrekking tot de grondslag spreken over eventuele verschillen over het samenleven naar de gereformeerde kerkorde ten aanzien van onderscheiden onderwerpen.'

 

En even verder:

 

'Uit de letter van uw acta spreekt een geest waar de gereformeerde kerken zich door heel de geschiedenis heen in kerkelijke samensprekingen ver van hebben willen houden. We wijzen u slechts op de door u genoemde Acta Groningen 1978, maar dan overwegingen art. 139d. Uw agenda beperkt bij voorbaat de bandbreedte van het katholiek belijden en geloven en stelt kerkelijke afspraken op gelijke hoogte met Gods Woord.'

 

Als we het goed begrijpen, zegt de brief dat GKN zichzelf als 'ware gereformeerde kerken' zien maar dat je dit niet kunt zeggen van DGK, gezien de door hen aangedragen bespreekpunten. Ja, DGK zou 'een geest [ademen] waar de gereformeerde kerken zich door heel de geschiedenis heen in kerkelijke samensprekingen ver van hebben willen houden'.

Dat is nogal wat! Dus 'principieel' en 'vastberaden nee' tegen DGK omdat zij door het aandragen van agendapunten, al zouden hebben bewezen boven de Schrift en de belijdenis van de ware kerk uit te willen binden aan eigen interpretaties van de kerkorde, kerkelijke handelingen en traditie. In feite typeert dit schrijven daarmee DGK tot een secte en haar leden tot sectariërs.

Als dat echt de overtuiging van GKN is - eigenlijk denk ik nog steeds dat het niet waar kan zijn - lijkt het me noodzakelijk dat daarvoor grondig bewijs wordt geleverd. Het kan toch niet zo zijn dat met enkele zinnen broeders en zusters zó worden weggezet als niet behorend tot Christus' ware kerk.

Ik wil hier nog twee dingen over opmerken.

 

Generale Synode Groningen 1978

 

De brief stelt, zoals we al aangaven, dat de DGK 'een geest ademt waar de gereformeerde kerken zich door heel de geschiedenis heen in kerkelijke samensprekingen ver van hebben willen houden'. En als 'bewijs' daarvoor wordt verwezen naar art. 139d van de Acta van de gereformeerd vrijgemaakte generale synode Groningen 1978. We hebben die Acta even opgezocht.

 

Het probleem dat destijds speelde was de zogenaamde 'dubbele kerkelijke relatie'. De Canadese kerken (Canadian Reformed Churches) hadden op hun synode van Coaldale 1977 de Orthodox Presbyterian Church (OPC) als ware kerk naar art. 29 NGB erkend. Maar deze kerk had wel kerkelijke relaties met andere kerkengroepen, waar de gereformeerd vrijgemaakte kerken die niet hadden. Hoe moest dat nu?

De Canadese kerken hebben dit opgelost door de OPC een 'tijdelijke relatie van kerkelijk contact' aan te bieden om zo verder te groeien naar een officiële 'kerkelijke correspondentie als kerkelijke gemeenschap'. Het waren trouwens niet alleen deze kerken die met dit probleem worstelden, de vrijgemaakte deputaten waren het probleem ook al vaker tegengekomen.

De synode geeft voordat ze een besluit neemt een aantal overwegingen. Naar één daarvan verwijst de GKN-brief. Deze:

 

d. dat bij het vervullen van deze roeping er rekening mee gehouden zal moeten worden, dat de Here Christus Zijn Kerk vergadert onder verschillende volken en ook met Zijn Kerk onder die volken een weg van eigen historie van verdrukking en strijd tegen dwaling en reformatie is gegaan en nóg gaat;

dat hierdoor tussen deze kerken ook verschillen aanwijsbaar kunnen zijn in de wijze waarop zij de waarheid Gods belijden en voorts in de uiterlijke inrichting en liturgische gebruiken en afspraken van kerkregering, terwijl ze toch samenstemmen in het belijden van het Woord van God en het handhaven van de ware leer en de bediening van de sacramenten en niet willen afwijken van wat Jezus Christus als het enig Hoofd heeft verordend (vgl. art. 32 N.G.B. en art. 86 K.O.);

 
De GKN-brief lijkt met de aanhaling hiervan te zeggen: dit geldt ook voor de binnenlandse relatie DGK en GKN. DGK moet dus niet allerlei vraagtekens op de agenda zetten want er mogen best allerlei verschillen zijn tussen de kerken.

En daar hebben zij gelijk in.
Maar misschien is het wel goed er op te attenderen dat die verschillen niet Gods Woord zelf betreffen en de handhaving daarvan maar 'de wijze waarop' Gods Woord wordt beleden en toegepast. Je kunt dan denken aan het hebben van confessies die de Schrift naspreken maar wel in verschillende bewoordingen en met andere accenten. Denk bijvoorbeeld aan de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Westminster Confessie. En ook aan uiterlijke kerkordelijke inrichtingen en liturgische gebruiken. Kerken kunnen meer of minder gezangen hebben. Zo hoeven ook afspraken over deze zaken geen splijtzwammen tussen kerken te zijn.
 

Moeten we dus instemmen met de impliciete conclusie dat dus zulke zaken niet meer aan de orde hoeven komen zoals de brief lijkt te suggereren? En het dus verkeerd is wat DGK op de agenda wil zetten?
Daarvoor is het goed om niet alleen Groningse synodeoverweging d te lezen maar ook die er vlak aan vooraf gaan:

 

a. dat naar het Woord Gods (Joh. 17 : 11, I7, 20, 21; Ef. 3 : 14 4 : 16; 2 Tim. 3 : 15, 16) en de daarop gegronde belijdenis (Heidelbergse Catechismus Zondag 21 en N.G.B. artt. 27-29) de Kerk van Christus wel verspreid en verstrooid is door de gehele wereld, maar toch tezamen gevoegd en verenigd in eenzelfde Geest, en in enigheid van het ware geloof, door het bewaren van de ware leer en dienst en tucht naar de ordeningen van Jezus Christus als haar enig Hoofd;
 

b. dat het naar het Woord Gods en de belijdenis de roeping van de ware gelovigen en van de kerken in elke plaats en elk land is te staan naar kerkelijke gemeenschap met allen, die met hen eenzelfde geloof belijden en handhaven in prediking en dienst, kerkregering en tucht, en wel in eenheid van kerkelijk samenleven in elke plaats en land en waar dit door geografische afstanden, taalbarrières of andere oorzaken niet mogelijk is door kerkelijke correspondentie als oefening van kerkelijke gemeenschap;
 

c. dat het tevens de roeping van de ware gelovigen en kerken is met ijver en goede voorzichtigheid uit het Woord Gods te onderscheiden wat de ware kerk is, om met die ware kerk gemeenschap te oefenen en kerkelijke gemeenschap af te wijzen met kerken die openlijk van de leer en de ordeningen van het Woord Gods afwijken, of die zich schismatiek hebben afgescheiden van de ware kerk;

 

Mooi is die overweging onder b:

 

'de roeping van de ware gelovigen en van de kerken in elke plaats en elk land is te staan naar kerkelijke gemeenschap met allen, die met hen eenzelfde geloof belijden en handhaven in prediking en dienst, kerkregering en tucht, en wel in eenheid van kerkelijk samenleven'.

 

'Te staan naar', oftewel intensief nastreven. Hoe? Overweging c zegt: met 'ijver en goede voorzichtigheid uit Gods Woord te onderscheiden' …

 

Volgens de overwegingen van deze gereformeerde synode moeten we dus maar niet klakkeloos kerkelijke relaties aangaan of eenheid nastreven maar wel even goed kijken naar elkaar. En daar is toch ook niets mis mee?

Het is goed dat dit fragment uit onze kerkgeschiedenis weer onder het stof vandaan is gehaald. Het lijkt me dat we het ook in de relatie DGK-GKN ter harte moeten nemen.

 

Zorg en appel

 

Het laatste deel van de brief eindigt met een liefdevol appel.

Er zou over dit alles veel te zeggen zijn, ook vanuit de traditie die u en wij gemeenschappelijk hebben. Maar wij zien daar op dit moment vanaf. Want, broeders, we maken ons zorgen over u. Wij komen uit eenzelfde huis. Wij delen eenzelfde geschiedenis. Laat het niet zo zijn, dat één van ons zich afzondert en een eigen huis en een eigen geschiedenis gaat.

 

Dat doet weldadig aan en voelen daarin mee.Tegelijk begrijpen we dan weer niet dat het gesprek werd beëindigd! Als een vader grote zorgen om zijn kind heeft, dan is het eerste en belangrijkste toch dat hij het gesprek aangaat? Wellicht een intensief en stevig gesprek maar toch niet de deur dichtslaat?

 

Hoeveel moeite deze brief ons en mij persoonlijk ook geeft, we blijven het zeggen: ons hart gaat naar u uit broeders en zusters. Het kan best zijn dat we wat eigenaardigheden hebben maar alstublieft, spreek om Christus' wil met ons. En laat het niet zo zijn dat door onze oneenheid de wereld niet tot erkenning van Christus kan komen (Joh. 17:23). Laten we allen proberen het hoge belang van Christus en zijn kerk voor ogen te houden. En bewogen zijn met de moeiten van vele verontrusten die door ons in verwarring worden gebracht.
 

We hebben elkaar ook zo hard nodig als piepkleine kerkverbanden, de ene piep nog kleiner dan de andere. En wat blijven er nog veel zaken liggen die we gezamenlijk in de eenheid van het ware geloof zouden moeten en kunnen aanpakken.

Laten we in gehoorzaamheid aan Christus en onder gebed om zijn zegen trachten een weg naar elkaar toe te banen dwars door het mijnenveld van onze tekortkomingen en frustraties.