Ethiek

Kerkverband

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Liefde uit beeld 1

 

D.J. Bolt

15-12-18

 

In ons laatste artikel in de serie GKN herkent DGK als Christus' kerken (4) vermeldden we een schrijven van ds. R. van der Wolf in het GKN-blad Weerklank (november 2018) waarin hij bepaalde uitspraken doet over DGK. Het gaat om het artikel met de titel Rechtstreeks naar Christus. Het wil 'enkele opmerkingen voor het gesprek over prediking en verkiezing' maken.

Het is een boeiend onderwerp. Je kunt er allerlei vragen over stellen, waard om op studievereniging diepgaand te bespreken. Want het heeft fundamenteel en existentieel te maken met ons geloof en leven.

Ds. Van der Wolf heeft m.h.o. op een studiedag in het kader van zijn taak als studiebegeleider dit artikel geschreven. Zijn overtuiging is dus niet alleen van groot belang voor zijn eigen preken maar is ook van invloed op toekomstige prediking van zijn studenten. Het is dus de moeite waard om kennis te nemen van zijn visie op het onderwerp, niet het minst omdat bij vereniging van DGK en GKN we hier mee te maken gaan krijgen. Als zijn conclusie juist is dat de liefde tot Christus ontbreekt in Zijn Lichaam hebben we een heel groot probleem.

 

We hebben een zo nauwkeurig mogelijke samenvatting van zijn artikel gemaakt om te begrijpen wat de predikant precies betoogt. In vervolgartikelen hopen we dan zijn verhaal te analyseren en na te gaan of zijn zware veroordeling van DGK en van GKv  hout snijdt. Dat is ook van groot belang voor de verontrusten in de GKv. Men moet wel weten wat men aan de GKN heeft op het punt van verkiezing, verbond en doop. Juist op deze punten is de strijd immens geweest in de gereformeerde kerken (vrijgemaakt).

 

De noten onder Van der Wolfs artikel hebben we waar zinvol direct in de tekst opgenomen. Verder hebben we gebruik gemaakt van cursiveringen om aan te geven waar naar onze indruk de schrijver zijn accenten legt.

 


 

Rechtstreeks naar Christus

Samenvatting

 

Wat wordt er bedoeld met prediking en uitverkiezing?

  1. wordt daarmee bedoeld dat in de prediking ook het leerstuk van de predestinatie aan de orde moet komen?, of
  2. dat de prediking een instrument is in het werk van Gods verkiezend welbehagen?

Ad 1 - De verkiezing wordt gezien als de 'enige grondslag tot zaligheid'

Kenmerkende stromingen zijn de Nadere Reformatie en de charismatisch­ evangelische beweging. Hoe verschillend ook, in beide beheerst de leer van de verkiezing de prediking voluit: in de eerste afwijzend en in de tweede toekennend.

 

Ad 2 - De prediking als instrument in het verkiezend werk van God

Zo spreekt de Heidelbergse Catechismus over de bediening van de verzoening.

Zo ook Dordtse Leerregels (DL): 'Om de mensen tot het geloof te brengen zendt God in zijn goedheid verkondigers van deze zeer blijde boodschap tot wie Hij wil en wanneer Hij wil.' Vergelijk: 'Reeds in de gang van het evangelie schittert Gods welbehagen', J. Kamphuis, verwijst naar DL 11, 5; III/IV, 7 en III/lV VdD 5, met schriftverwijzingen als Psalm 147, 19­20 en Hnd.16, 6-7.

 

Beide kunnen worden verbonden: de prediking verzekert de hoorder in haar toepassing van zijn verkiezing. Dat is het nut en de uitwerking van de prediking. 

 

De kortste route naar een antwoord op beide vragen is rechtstreeks naar Christus. Daarbij is de spits van dit artikel gericht op het maken van preken. Daarbij worden vooral de Dordtse Leerregels betrokken
De grondslag én het doel van de prediking zijn aan te duiden als Jezus Christus - en die gekruisigd.

 

Grondslag

 

De grondslag is God zendt predikers tot wie Hij wil en wanneer Hij wil om mensen tot dit geloof te brengen, DL I 3.

Dit in het licht van: het geloof namelijk 'dat de liefde van God geopenbaard [is] dat Hij zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld opdat een ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft', DL I 2.

 

De grondslag is niet de plaats waarop en tijd waarin God dit evangelie laat horen.

Want (zie Verwerping der Dwalingen VdD I, 4, 9)

  • dat zou aan Gods eer en hoogheid tekort doen,
  • want dan bepalen plaats en tijd de prediking,
  • dat zou God afhankelijk maken van de mens, cultuur en de historie,
  • dan zouden beschaving, vooruitgang, ontwikkeling condities worden die de inhoud van het evangelie bepalen,
  • afbreuk doen aan Gods goedertierenheid, barmhartigheid en soevereiniteit.

De grondslag is niet Gods openbaring van zijn welbehagen.

Wat in eeuwigheid besloten is, werkt God in bepaalde tijden en culturen en onder bepaalde volken en personen uit. Geen van die alle vormt ooit de grondslag van de prediking of is (vervulde) conditie voor die prediking. Wat God in het leven van de hoorder uitwerkt is effect van de prediking niet de grondslag.

Zekerheid komt niet voort uit dat effect want soms dwalen gelovigen ook af van Gods weg (DL V 4). Zekerheid komt ook niet voort uit een speciale openbaring buiten het Woord om, maar uit geloof in Gods beloften (DL V 10).

 

De grondslag voor de prediking is Gods liefde in Jezus Christus en Gods behagen.

Deze liefde moet verkondigd worden, om de mensen tot bekering en geloof in Christus, de gekruisigde te roepen (DL I, 3).

'Nu heeft het God behaagd zijn genadewerk in ons te beginnen door de prediking van het evangelie.' DL V 14. Dat behagen van God is de 'liefde, waardoor Hij zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leeft'.

 

Om die liefde te ontmoeten en te kennen, te ervaren en te proeven moet rechtstreeks naar de Here Jezus Christus worden gegaan. Want

  • In Christus heeft God de Zijnen al voor de schepping der wereld verkoren (Ef, 1, 4).
  • Christus is de spiegel van je verkiezing.
  • In Christus groeit het beeld op waar God ons toe verkoren
  • De liefde is de geheel beheersende grondslag voor de prediking
  • Deze prediking is middel om deze liefde bekend te maken en het hart van de hoorder tot liefde te bewegen.

Prediking

 

Met name prof. dr. C. Trimp heeft veel mogen bijdragen aan de ontwikkeling van de gereformeerde preekkunde en daarover veel gepubliceerd. Ook prof. J. Kamphuis heeft veel aandacht besteed aan de grondslag en de inhoud van gereformeerde prediking.

Maar deze ontwikkeling in Kampen is niet ontkomen aan een bepaalde eenzijdigheid, waarin met name het verbondskarakter van de prediking als communicatiemiddel tussen God en Zijn volk naar voren komt, met een sterke nadruk op de beloften.

De prediking in de GKv is niet altijd vrij geweest, en nog niet, van de verkiezing als beheersende grondslag van de prediking.

 

Door de nadruk in de preken op het beloftekarakter van het evangelie gaan belofte en verkiezing samenvallen, samenvloeien. Door maar de belofte te preken wordt het verkiezend welbehagen Gods de hoorder 'aangezegd'. De belofte wordt zó sterk benadrukt dat de noodzaak tot bekering plaats moest maken voor het evangelie van de overwinning.

 

Een gevolg is ook dat de leer over de kerk allesbeheersend is geworden. Want

  • dáár komen de mensen samen die de belofte ontvangen hebben
  • dáár wil God zijn en
  • dáár wil God zijn evangelie verkondigen.

Dit leidt tot een verschuiving in de prediking van verkiezing è verbond è belofte è kerk. Dat is o.a. te zien in de opvattingen over de kerk in de DGK: de kerk die de belofte ontvangt zou de verkoren verbondsgemeente zijn. Maar dan is Gods liefde in Christus als grondslag ver uit beeld verdwenen. Dit geldt ook bepaalde flanken van CGK, HHK en GerGem, zij het dan vanuit de eis van het verbond.

 

De prediking is de bediening van de verzoening, dus met als grondslag de verkiezende liefde van God in Jezus Christus. Dat bepaalt de inhoud van de prediking. Dus niet de verkiezing, niet de verkoren kerk is de grondslag, maar het welbehagen van God: zijn liefde in Jezus Christus - en die gekruisigd!

 

Doel

 

Wat moet die prediking in het hart van de hoorder uitwerken? En is er daarin verschil tussen hoorders die al of niet van hun verkiezing zijn verzekerd, en moet er dus  'onderscheidenlijk' gepreekt worden? Als de verkiezing de beheersende grondslag van de prediking is zal de hoorder zich afvragen of hij verkoren dan wel verworpen is. 

 

Wat is de taak van de prediker? De DL zijn heel duidelijk over de taak van de prediker. Als door God gezonden moet hij door de verkondiging van het evangelie van Gods liefde mensen tot het geloof in Christus te brengen. Daarom

  • wijst gereformeerde prediking mensen op hun verloren staat als zondaar,
  • wordt de wet zo scherp gepreekt,
  • wordt het kruis in al zijn verschrikking en oordeel uitgetekend,
  • wordt Christus' verlossende en bevrijdende kracht geschilderd om Hem als Verlosser te erkennen en te volgen.
  • wordt het onderscheid tussen de geest van de wereld en de Geest van Jezus uitgelegd, om de gemeente te leren van de wereld af te sterven, het oude ik te doden en godvrezend te leven.

Want God wil zich een volk vormen, dat

 

- Zijn lof verkondigt,

- dat roept om berouw, bekering, wedergeboorte, vernieuwing,

- dat roept om verbrijzeling van het hart en roept dat Jezus Christus dat doet.

 

Als hoorder moet je je zorgen maken om je hieraan over te geven, zoals in DL V 13, 14:

 

'zij zorgen er juist des te meer voor, nauwgezet op de wegen van de Here te blijven.' 'Nu heeft het God behaagd zijn genadewerk in ons te beginnen door de prediking van het evangelie. Evenzo wil Hij het in standhouden, voortzetten en voltooien door het laten horen, lezen en overdenken van het evangelie, door aansporingen, dreigementen, beloften en ook door het gebruik van de heilige sacramenten.'

 

DL V geeft rijke motivatie om de gemeente zonder onderscheid (DL II 5) en rechtstreeks naar Christus te brengen zodat Hij gestalte krijgt in het leven van de gemeente(leden). Met het bevel aan ieder, binnen of buiten de verbondsgemeente, zich te bekeren en te geloven. Zo wordt Christus groot en de gemeente steeds meer aan Christus gelijkvormig.

Het doel is:


'En wij allen, die met een aangezicht waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des HEREN weerspiegelen, veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here, die Geest is.' 2 Kor. 3: 18.

 


 

Tot zover onze samenvatting. De volgende keer hopen we nader te analyseren wat ds. Van der Wolf hier precies be(t)oogt. En daarna ons te confronteren met zijn gedachten en ideeën.
En de gevolgen daarvan.

 

Wordt vervolgd