Ethiek

Kerkverband

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Herkenning!

 

A. Velthuis

13-07-19

 

Enkele jaren geleden op een camping ergens in Europa werd ik aangesproken door een vrouw. Ik herkende haar eerst niet. Ze vertelde mij dat haar zoon tegen haar had gezegd dat er mensen op de camping staan die uit dezelfde streek van Nederland komen als waar zijn moeder opgegroeid is. Haar zoon herkende ons accent als het accent waarmee zijn moeder ook sprak. Al pratende ontdekten wij dat wij in hetzelfde dorp zijn opgegroeid en lid waren van dezelfde kerk. Toen begon het mij te dagen. Deze vrouw had zelfs vlak bij mij in de buurt gewoond. Het kwartje viel en de herkenning was een feit. We ontdekten wat we gemeenschappelijk hadden. Hetzelfde dorp, dezelfde buurt, dezelfde kerk enz. En ja, als je zoveel gemeenschappelijk dingen herkent is er gelijk een band, ook na al die jaren dat we elkaar niet meer gezien of gesproken hebben. Het was al snel weer als vanouds ook al hadden we elkaar ruim 25 jaar niet gezien of gesproken.

 

Bij herkenning breekt er een besef door. Een gemeenschappelijke band, afkomst of een gemeenschappelijk verleden. Zo herkennen wij in het buitenland ook vaak Nederlanders. Ga in een willekeurige toeristische stad in het buitenland maar eens op een bankje zitten om te observeren. Je pikt de Nederlanders er makkelijk uit. Je herkent ze gewoon. Ook kun je in het verleden iets kwijtgeraakt zijn of goede contacten verloren hebben. Je dacht dat het nooit meer terug kwam en je had hier groot verdriet over. En dan opeens is het terug. Relaties die hersteld worden na wederzijdse herkenning van wat toch aan elkaar verbond. Wat kan er dan een blijdschap en dankbaarheid wezen.

 

Fundament

 

Iets soortgelijks heeft zich de afgelopen tijd voltrokken tussen de Gereformeerde Kerken Nederland (GKN) en de Gereformeerde Kerken hersteld (DGK). Beide kerken hebben elkaar herkend als kerken die staan op hetzelfde fundament. Ze herkenden elkaars gemeenschappelijke basis. Ze hebben dezelfde afkomst maar (nog veel belangrijker) ze herkennen elkaar als kerken van Christus staande op hetzelfde fundament van apostelen en profeten.

 

Kenden deze kerken elkaar voor die tijd dan niet? Jazeker wel, de gemeenschappelijke afkomst werd wel erkend. Daarom staan deze kerken ook al enkele jaren met elkaar in contact. Dit was niet altijd gemakkelijk want naast de gemeenschappelijke afkomst is er ook verwijdering ontstaan. In enkele gemeenten voltrok zich een scheur waardoor ze dachten elkaar kwijt te zijn, misschien wel voorgoed. Maar nu, zoveel jaren later is er dan toch weer die herkenning. Het kan ook niet anders. Waar twee kerken oprecht willen bouwen op hetzelfde fundament daar trekt de broederband weer naar elkaar toe. Beide kerken willen in gehoorzaamheid aan de Koning van de kerk de eenheid in waarheid zoeken met het diepe verlangen samen te voegen wat van de Here niet gescheiden mag gaan en ook niet gescheiden mocht worden.

 

Als je elkaar dan herkent als staande op exact hetzelfde fundament dan overheerst het gevoel van een diepe verwondering en vooral grote dankbaarheid aan God. Want het punt waarop de GKN en DKG nu gekomen zijn is geen mensenwerk. Integendeel, naar de mens gesproken leek het zelfs lange tijd uitzichtloos. Maar de dingen die onmogelijk zijn bij de mensen, zijn toch mogelijk bij God (Matt. 19:26, Luc. 18:27). Het is daarom dat alle lof en eer toekomt aan Hem!

 

Vereniging (1892)

 

Hoe nu verder met deze beide kerken? Komen zij ook daadwerkelijk tot die vurig verlangde eenheid? Een eenheid waarvoor in beide kerken al zo lang gebeden wordt. Wat moet er allemaal nog gebeuren om daadwerkelijk zover te komen? Ik wil me er hier van onthouden om een routekaart uit te stippelen. Vanuit beide kerken mag verwacht worden dat ze er hard aan zullen werken om de weg naar eenheid te banen. Laten we dat maar afwachten en bovenal dit werk blijven opdragen in onze gebeden, want: 'Als de HEERE het huis niet bouwt, tevergeefs zwoegen zijn bouwers eraan' (Psalm 127:1).

 

Zo om mij heen hoor ik af en toe de vergelijking met de kerkelijke Vereniging van 1892. Zou het nu weer zo gaan? In 1892 vond de vereniging plaats van de afgescheiden kerken uit 1834 en de dolerende kerken uit 1886. Ook zij hebben elkaar herkend als kerken van Christus waarop onder Gods zegen deze beide kerken samenvloeiden tot één kerk. Wat een machtig wonder! Zal dit wonder zich nu herhalen? Wellicht, want er zijn overeenkomsten aan te wijzen tussen toen en nu. Zowel de afgescheidenen (1834) als de dolerenden (1886) hadden een gemeenschappelijk verleden in dezelfde kerk. Na de reformatie in 1834 voltrok zich in 1886 een nieuwe reformatie uit deze kerk. Met alle verschillen die er toen ook echt wel waren, hebben beide elkaar toch herkend en in gehoorzaamheid aan Christus zich laten verenigen in één kerk onder één Hoofd.

 

Ook nu zien we twee kerkengroepen met gemeenten die zich hebben vrijgemaakt uit dezelfde kerk. DGK bestaat vooral uit gemeenten die zich tussen 2003 en 2005 hebben vrijgemaakt van de GKV. In 2014 was er al een vereniging met de Gereformeerde Kerk te Dalfsen die zich in 2010 heeft vrijgemaakt. Ook in de GKN zijn verschillende gemeenten die zich in de afgelopen 15 jaar hebben vrijgemaakt uit de GKV. Als beide kerken elkaar dan tenslotte mogen vinden is er sprake van een vereniging. Terecht mogen dan de overeenkomsten met 1892 benoemd worden. En mogelijk heeft die tijd en de wijze waarop deze Vereniging tot stand kwam veel te leren. Laten we die geschiedenis maar eens bestuderen om er lessen uit te trekken.

 

Maar er is met alle overeenkomsten toch ook verschil. En ook daarover heeft de les van de kerkgeschiedenis ons wellicht iets te zeggen. Daarvoor moeten we nog iets verder terug in de tijd van vóór 1892.

 

Hereniging (1869)

 

Wie zich ooit een beetje heeft verdiept in de jaren na de Afscheiding in 1834 weet van de enorme interne moeiten in de kleine afgescheiden kerken. Al hoewel de tijd anders was zie ik toch ook veel overeenkomsten tussen toen en nu. Ook in de eerste jaren na de Afscheiding ontstond er verdeeldheid en kon men het maar over weinig eens worden. Over de kerkorde niet, kritiek op prediking, psalmberijmingen, leer over de kerk, ja zelfs over het dragen van het ambtsgewaad ontstond ernstige verdeeldheid. De enkele predikanten die er waren kwamen lijnrecht tegenover elkaar te staan. Er zijn in die tijd verschillende ouderlingen en predikanten geschorst en er ontstonden scheuringen tussen de afgescheiden kerken. Menig  synodevergadering  werd  vroegtijdig afgebroken  bij  volledig  gebrek  aan  eenheid.  Professor  Bouwman  schreef  hierover  later:

 

'Het  was duidelijk  gebleken,  dat  de  kerken,  uit  gemis  aan  eenstemmigheid,  geen  synode  konden  houden.  Het drijven  van  persoonlijke  gevoelens  bedierf  zoveel.  Gemis  aan  vertrouwen  en  aan  krachtige  leiding belette  de  rustige  ontwikkelingen.' [i]

 

Herkennen we  dit? Gemis  aan  eenstemmigheid,  persoonlijke gevoelens, gemis aan vertrouwen? Heeft de geschiedenis zich niet herhaald in 2003 en navolgende jaren? Want laten we eerlijk zijn, ook na 2003 zijn er in verschillende gemeenten breuken ontstaan en zijn (delen van) gemeenten uit DGK opgegaan in de GKN. Trouwens, ook het omgekeerde is voorgekomen.

 

Ik wil de reden van het uiteengaan in de verschillende gemeenten niet bagatelliseren en mij hier onthouden van het beoordelen van de plaatselijke conflicten. Alleen wil ik wijzen op de geschiedenis om naast alle verschillen tussen toen en nu er wellicht ook wat van te kunnen leren.

 

Meer  dan  30  jaar  heeft  het na 1834  geduurd  tot  het  enigszins  rustig  werd  in  de  afgescheiden  kerken! Pas in 1869 kwam het tot een nagenoeg totale hereniging van afgescheiden kerken. Het gaat hier te ver om de kerkgeschiedenis van die woelige jaren hier nu uiteen te zetten. Maar duidelijk was de ontstellende verdeeldheid. Later is in 1930 over die roerige jaren het volgende geschreven:

 

'De  eigenlijke  oorzaak  van  al  deze  verdeeldheid was  wantrouwen,  een  lichtelijk  en onverhoord oordelen, over personen. Ware dan ook de Afscheiding geen werk Gods geweest, ze zou in al deze troebelen vrij zeker te gronde zijn gegaan.' [ii]

 

En zo is het. Als ook 2003 en alle vrijmakingen in latere jaren niet het werk van God is  waren de nieuw-vrijgemaakte kerken anno 2019 allang ten onder gegaan. Het is een wonder dat nu, na al die jaren beide kerken elkaar weer herkennen als kerken die staan op hetzelfde fundament. Want de eenheid in Christus, de band van Schrift en belijdenis blijft trekken.

 

Kan hetgeen dr. H. Bouwman in 1914 over de afgescheiden kerken verhaalde straks opnieuw gezegd worden?

 

'Het was de trouw Gods, die de bewustheid wekte, dat men, trots alle verschil in bijzaken, elkander nodig had. Jaren had men naast elkander gestaan. Wantrouwen had de harten van elkander vervreemd. Kleine verschillen waren tot betekenisvolle beginselen opgedreven, en de breuk was zo groot geworden, dat broeders elkander een tijd lang niet meer ontmoetten. Maar de eenheid in Christus, de overtuiging van eenheid in belijdenis trok te sterk dan dat men bij den voortduur gescheiden van elkander kon leven Men zocht en vond elkaar op de synode te Zwolle, 1854.' [iii]

 

Opdracht

 

Zowel DGK als de GKN staan voor een belangrijke opdracht. Want elkaar herkennen als kerken van Christus is geen vrijblijvende zaak. Er zal nu met elkaar gesproken moeten worden op welke wijze de zichtbare eenheid tot stand gebracht kan worden. Laten wij dit biddend doen in afhankelijkheid aan de Herder van de kerk die beloofd heeft dat Hij al de schapen zal samenbrengen tot één Kudde (Joh. 10:16). Het is ook deze Herder die gebeden heeft 'opdat zij allen één zijn' (Joh. 17:21).

 

Eenvoudig allemaal? Nee, integendeel maar laten beide kerken de intensieve gesprekken, eventueel ook op plaatselijk niveau, niet uit de weg gaan. Mogelijk ligt er weer een moeilijk tijd in het verschiet maar laten wij ons laten leiden door het gebod van Christus om één te worden. Dat vraagt op sommige plaatsen misschien een geloof dat bergen verzet maar blijf met elkaar dóórpraten en laten we ons niet terugtrekken in onze eigen veilige gemeente. Prof. dr. K. Schilder zei hierover het volgende waar het ging om het zoeken van de eenheid met de Christelijke Gereformeerde Kerken:

 

'Als onze kerken komen tot eenheid met de CGK, dan zie ik van te voren weer enkele tientallen jaren van narigheid. Maar dat hindert mij niet, want de ‘kerk’, die een genoeglijke ‘sfeer’ kweekt en tot samenlevingsschema maakt, is weer naar de sekte ideetjes afgezakt. Ik aanvaard om Christus’ wil, zodra men ginds maar wil, al de moeiten, die een hereniging meebrengen zal, omdat God ons hier beveelt.' [iv]

 

 

Laten we daar toch vooral aan vasthouden. God heeft de eenheid bevolen. Dus geen vrijblijvende taak, maar een taak waaraan beide kerken zich nu gebonden mogen weten. Laten zij daarom aan het werk gaan maar de uitkomst uit Gods hand verwachten. Want Hij zal bijeenbrengen wat bijeen hoort in één Kudde omdat er één Herder is die Zijn kerk met bloed gekocht heeft.

 

Daarom richten wij ons oog omhoog naar Christus, en verwachten het van Hem. Want Hij is de hoeksteen en het fundament waarop de kerk verrijst als het machtige bouwwerk van Zijn handen. En als Hij het wil geven is dit de ver- of herenigde kerk van DGK en de GKN in Nederland, opdat wij over niet al te lange tijd samen de Here de lof voor Zijn werk mogen toezingen.

 

'Dit werk is door Gods alvermogen, door ’s Heren hand alleen geschied. Het is een wonder in onz’ ogen. Wij zien het, maar doorgronden ’t niet.' (Psalm 118:8, berijmd).


NOTEN

[i] De crisis der Jeugd, dr. H. Bouwman, 1914, pag. 57

[ii] De Afscheiding, J.C. Rullmann, pag. 289

[iii] De crisis der Jeugd, dr. H. Bouwman, 1914, pag. 64

[iv] De Reformatie 13e jaargang, nr. 30, prof. dr. K. Schilder (bron: K. Schilder oecumenicus, dr. J.J.C. Dee, par. 7.4.5, pag. 138)