Ethiek

Kerkverband

Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Wie staat er aan het roer in de GKv? (3)

D.J. Bolt
19-06-10

De vorige keer heb ik de samenvatting van dr. Wilschuts brochure Afscheiding? afgerond. Bij elk van de hoofdstukken gaf ik enig commentaar. Maar er is meer van te zeggen. Bovendien gaf Wilschut een lezing in Dalfsen die nader licht werpt op zijn overtuiging en positiebepaling. Die wil ik nu bij de bespreking betrekken.

[NB: door een technisch probleem werd een deel van het artikel ten onrechte cursief geplaatst waardoor er onzekerheid kon ontstaan over wat citaten waren en commentaar daarop. Dat is inmiddels in de huidige versie hersteld. Onze excuses voor een mogelijke verwarring. djb]

Een nadere analyse

De brochure biedt wat mij betreft veelszins een heldere, zij het uiteraard niet uitputtende analyse van de kerkelijke situatie in de GKv. Toch blijft er na lezing ook iets onbevredigends over. Zo blijven we zitten met een aantal vragen: 

  1. Waarom vindt Wilschut discussie over de kerkelijke besluiten niet zinvol? Hoe staat hij hier zelf in?
  2. Is secularisatie werkelijk de "basisproblematiek" in de GKv of is er eigenlijk ten diepste iets anders aan de hand?
  3. Is nu de vraag of afscheiden van de GKv in de geschetste situatie is geoorloofd of geboden, wel principieel beantwoord?

Ik wil proberen daarop antwoorden te vinden uit een andere bron namelijk een lezing die dr. Wilschut heeft gehouden voor de GKv te Dalfsen.

Kerkelijke besluiten

Dr. Wilschut werd door de GKv te Dalfsen gevraagd om mee te helpen de doleantie van ds. Heres met een deel van kerkenraad en gemeente te bestrijden. In zijn lezing daar, onder de titel Een kerk in beroering, valt veel uit de brochure te herkennen. Maar dr. Wilschut bespreekt (toch hier wel!) ook verschillende synodebesluiten die mede voor ds. Heres en de zijnen de aanleiding vormden afscheid te nemen van de plaatselijke GKv. Het blijkt dat dr. Wilschut daarmee geen problemen heeft en ze zelfs veelal tegen de ingebrachte kritiek verdedigt! De kerkenraad in zijn eigen gemeente heeft inmiddels ook alle besluiten geratificeerd.
Het is dus niet zo dat hij ondanks verkeerde synodebesluiten de doleantie van Heres cs afkeurt, maar dat die besluiten zélf ook geen gewicht in de schaal hadden mogen leggen!
Het lijkt me goed om zijn argumentatie langs te gaan omdat één in waarheid en vele anderen de afgelopen jaren juist met tal van argumenten hebben aangetoond dat een heel aantal besluiten niet door de Schriftuurlijke beugel kon. Die willen we dan ook kort vermelden met verwijzing naar uitgebreidere argumentaties die eerder werden gegeven.

Het vierde gebod

Volgens dr. Wilschut hebben de problemen rond het vierde gebod in 2003 de doorslag gegeven en als 'katalysator' gewerkt bij de toenmalige vrijmaking. Hij zei daarvan:

Is niet werken op de zondag ook in de nieuw testamentische tijd nog steeds een absoluut goddelijk gebod? De generale synode kon dat moeilijk vanuit de bijbel hard maken en zei dat dan ook maar hardop.
De conclusie werd dat daarmee binnen de gereformeerde kerken vrijgemaakt het vierde gebod als zodanig was afgeschaft. Ten onrechte. Hier hebben de gereformeerde kerken altijd een stuk ruimte gemaakt.
Er is verschil in aanvliegroute, je kunt beginnen bij het niet werken om vandaar bij het vieren uit te komen. Je kunt omgekeerd starten bij het vieren om zo bij het rusten uit te komen. In de praktijk kom je op hetzelfde uit.

De genoemde dubbelheid speelde al op de generale synode Dordrecht 1618-1619.
En toch wist men elkaar te vinden in waar men het in ieder geval met elkaar over eens was. Ook een latere handreiking van de generale synode Amersfoort anno 2005 weet goede woorden te spreken over rusten op zondag, maar goed, liever helaas, het werd reden voor een breuk.

Eerlijk gezegd, verbaas ik me erover dat dr. Wilschut dit zo naar voren heeft durven brengen. Ik zet nog maar eens de vergissingen en misverstanden die maar in de kerken blijven rondzingen, en waarbij ook het bovenstaande weer blijk van geeft, op een rij.

  • Het gewraakte besluit van de GS Leusden1 luidt: dat de opvatting van ds. D. Ophoff dat de zondag als rustdag niet gegrond is in een goddelijk gebod, niet te veroordelen is.
    In de gronden voor dit besluit lezen we o.m. dat "door de mindere vergaderingen steeds gesproken is over de opvatting van ds. D. Ophoff dat de zondag als rustdag "een goede menselijke instelling" is.
    De zondagse rustdag als een menselijke instelling of als goddelijk (vierde) gebod, dát was de inzet. Vele argumenten zijn vanuit de Schrift én de belijdenis tegen 'de rustdag als menselijke instelling' ingebracht. Tevergeefs in al die jaren?
  • Inderdaad de kerken hebben het vierde gebod niet afgeschaft. Maar dat verdoezelt de eigenlijke betekenis van wat de synoden wél hebben gedaan en ondanks vele tegenschriftbewijzen hebben volgehouden: op de kansels mag worden geleerd dat rusten op de rustdag niet door de Schrift in casu het vierde gebod wordt gevraagd. Wél vieren, dat moet, maar níet je dagelijks werk laten liggen. Het vierde gebod is om zo te zeggen, gehalveerd. Elke keer als dit gebod zondagsmorgens wordt voorgelezen, zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen?, zegt het 'synodestemmetje' uit Leusden: oud-testamentisch, praktisch achterhaald, alleen nog symboliek van de rust in Christus! Dat is en blijft de kern van de zaak.
    Kwam je maar op hetzelfde punt uit, zoals Wilschut suggereert. De doorvretende secularisatie(!) heeft hier een eigenkerkelijk gemaakte bres gevonden waar velen gebruik van maken.
  • Jammer, dat ook hier weer de inmiddels zo vaak weerlegde redenering van de "ruimte in de kerken" en de "dubbelheid van de GS Dordrecht" in stelling wordt gebracht.
    Maar even kort: de ruimte die D. Ophoff claimde en die geijkt werd door GS Leusden en volgende synoden, was er helemaal niet. Het bewijs van ds. J.M. Goedhart, dat zelfs de synode van Amersfoort-Centrum overtuigde, is overduidelijk: in de gereformeerde kerken is altijd de zondagrust gehandhaafd naar het vierde gebod. Met sancties!2
  • Het kost geen moeite om ook goede woorden te spreken over de 'Handreiking' van Amersfoort, hoewel het op het kardinale punt van de rust verstek laat gaan. Maar alle goede woorden ten spijt, het besluit van Leusden bleef met hand en tand verdedigd en is kerkelijk geldig en gezaghebbend. Helaas werd het ook zo door dr. Wilschut in zijn lezing te Dalfsen verdedigd.
  • Het is tekort door de bocht te spreken "het werd reden voor een breuk". Het was mede een reden, ook in Dalfsen.

Kampen-Noord

Voor de predikant van Kampen-Noord, ds. E. Hoogendoorn en zijn gemeente heeft dr. Wilschut geen goed woord over: 

Inmiddels krijgen we opnieuw met breuken te maken om te beginnen met Kampen-Noord waar dominee Hoogendoorn zich met een deel van de gemeente afscheidde, de Ichtus-gemeente, genoemd naar het schoolgebouw waar men bijeenkomt.
Ik merk dat deze breuk nog al eens wordt aangegrepen om ermee te bewijzen dat de gereformeerde kerken vrijgemaakt een trouwe dienaar hebben uitgeworpen.
Het is mijns inziens een misverstand, dominee Hoogendoorn is niet uitgeworpen, hij is weggegaan en dat in strijd met zijn eigen handtekening. Er was in Kampen van alles en nog wat aan de hand. Ik heb ooit als deputaat appelzaken de ordners op mijn studeerkamer gehad. En daar werd je niet vrolijk van, twee dikke ordners. Zelfs wanneer dominee Hoogendoorn zakelijk het gelijk aan zijn zijde had gehad, dan nog had hij niet mogen breken. Want wie meent dat hem onrecht is aangedaan, moet zich wenden tot de meerdere vergadering, artikel 31 van de kerkorde.
Echter, nu nam dominee Hoogendoorn het recht in eigen hand om pas daarna naar de meerdere vergadering te gaan.
Ik snap niet hoe je dat kunt verantwoorden tegenover God en mensen.


Het is weinig vruchtbaar om de inhoud van die twee dikke ordners hier te bespreken, wíj zullen ze waarschijnlijk ook niet mogen lenen. Dat hoeft ook helemaal niet. De kern van de zaak is meerdere keren in dit magazine uitgebreid aan de orde geweest. Dr. Wilschut mag het dan niet snappen maar een kind kan het begrijpen als deze zaak even van zijn slierten en slingers wordt ontdaan.
Want ds. Hoogendoorn is helemaal niet "weggegaan". Hij en precies de helft van de kerkenraad zijn gewoon "(aan)gebleven", ze bleven wat ze waren en zijn: wettige ambtsdragers van de kerk van Kampen-Noord. Zij zijn niet gezwicht voor een commissie om "terug te treden", een onkerkelijk handelen dat nergens door onze kerkorde wordt gedekt. Waarvan ook maar liefst drie hoogleraren hebben verklaard dat die niet deugt3. Dus niks "in strijd met zijn eigen handtekening". Hoogendoorn heeft juist zijn ondertekening gehandhaafd als dienaar van Christus en zijn kerk. In alle eerlijkheid: zou dr. Wilschut 'terugtreden' als predikant, samen met zijn kerkenraad van GKv Smilde, als de classis Assen daartoe zou besluiten vanwege zijn oordeel over de GKv? Zijn gemeente in de steek laten en overleveren aan hen die een door hem verfoeide charismatische leer en leven voorstaan? Toch geen denken aan? Zo handelen herders van Christus toch niet? Zo laten zij zich toch niet wegmanoeuvreren? Zo gaan we toch niet met elkaar om in gereformeerde kerken?
Bovendien, moeten ambtsdragers volstrekt verkeerde besluiten die hun ambtelijke werk onmogelijk maken, aanváárden tót een meerdere vergadering (synode) hen in het gelijk stelt? We hebben toch altijd geleerd dat, als bewezen is dat besluiten tegen Gods Woord ingaan (art. 31KO), niet gewacht behoeft te worden, zelfs niet mág(!) worden, tot het een meerdere vergadering belieft hiermee in te stemmen? Als het recht van de Here wordt gebogen en de gemeente van haar fundament wordt afgetrokken, mág je niet gewoon niet mee buigen "om de minste te zijn".

Dat gezien de machtsverhoudingen in Kampen een andere vergaderplaats moest worden gevonden heeft niets te maken met "breken". Men is de wijste geweest en heeft het niet aan laten komen op een 'paneelzagerij', op fysiek geweld. Maar ieder weet dat een geografische plaats waar een kerk vergadert niet haar rechtmatigheid bepaalt!
Het moet aan het denken zetten dat opnieuw een predikant als ds. Heres, die Wilschut als "een voluit confessioneel gereformeerd man" kwalificeert en zijn vertrek als een verlies voor de gereformeerde kerken vrijgemaakt bestempelt, tot doleren in het GKv-kerkverband heeft moeten besluiten.

Gasten aan het Avondmaal

Het besluit over toelating van gasten bij het heilig avondmaal van buiten de gereformeerde kerken vrijgemaakt, heeft veel kritiek opgeleverd. Wilschut oordeelt daarover als volgt: 

Worden zo kerk en kerkkeuze niet losgemaakt van het heilig avondmaal? Ik kan me bij die vragen best iets voorstellen, laat dat helder zijn. Zeker in een tijd waarin het kerkelijk denken behoorlijk uitgehold raakt.
Tegelijk ervaar ik de kritiek op dit besluit als niet helemaal billijk. Ik noem de volgende elementen. Dit besluit werd genomen in de eerste plaats om de wildgroei tegen te gaan. Er waren kerken in ons kerkverband die niet gereformeerde belijders tot het heilig avondmaal toelieten. Hier trekt het besluit een heldere grens, ook als het gaat om mensen van buiten de gereformeerde kerken vrijgemaakt moet het gaan om gereformeerde belijders die in eigen kerk tot het avondmaal toegelaten worden.
In de tweede plaats, het is op zichzelf helemaal geen nieuwigheid, om incidenteel gasten van buiten de gereformeerde kerken toe te laten aan het avondmaal.Ik denk daarbij aan het besluit van de generale synode in Leeuwarden 1920 om onder voorwaarden gasten in instellingen waar door de gereformeerde kerken avondmaalsviering worden gehouden, toe te laten. 


Het valt op dat dr. Wilschut hier nogal voorzichtig oordeelt: de kritiek is niet helemaal "billijk". Maar waar is zijn weging van de uitgebreide argumentatie van de Verklaring van ds. Heres en zijn kerkenraad? Ds. Wilschut gaat daar hier toch helemaal niet op in? Dat was toch nodig geweest zodat de broeders en zusters in Dalfsen een eerlijke afweging kunnen maken? Ik vat nog maar even heel beknopt de Verklaring4 op dit punt samen: 

  • Het Heilig Avondmaal is gegeven aan Christus' kerk, die in gehoorzaamheid aan het Woord van God zorg draagt voor schriftuurlijke prediking, bediening van de sacramenten en handhaving van de kerkelijke tucht.
  •  
  • Gehoorzaamheid aan Christus, het Hoofd van de kerk, houdt ook in dat gelovigen de kerkkeus maken overeenkomstig art. 28 NGB en zich als leden stellen onder opzicht en tucht van de kerkenraad.
  •  
  • De kerkenraad is geroepen te waken over de heiligheid van het avondmaal. Daarom is ten onrechte de mogelijkheid geschapen gasten toe te laten op grond van een éigen getuigenis over hun leer en leven.
  •  
  • De Kerkorde art. 60 zegt dat alleen zij die belijdenis van het geloof naar de gereformeerde leer hebben gedaan en godvrezend leven kunnen worden toegelaten tot het Avondmaal. De synode heeft echter de weg vrij gemaakt voor het toelaten van gasten aan het Avondmaal uit andere, ook niet-gereformeerde kerken of groeperingen.
  •  
  • Volgens de synode van Zwolle-Zuid is het voldoende als instemming gevraagd met de vraag ?de leer van het Oude en Nieuwe Testament, die in de Apostolische Geloofsbelijdenis is samengevat en hier in de christelijke kerk geleerd wordt?.
    Maar zij stellen zich niet daadwerkelijk onder opzicht en tucht van de kerkenraad zoals eigen leden dat wel doen. Bovendien heeft de synode er zich bewust niet over willen uitspreken of 'beamen' wel of niet instemming met de gereformeerde leer betekent.



5


Waar is hier nog kerkelijke integriteit?

Laat me dit onderdeel beëindigen met een citaat uit een preek van Wilschut over de kerk zoals we die belijden in Zondag 21 van de HC: 

"?In Christus vormen we met elkaar het huis van God. Ik mag wonen waar God woont. Mijn broeder en zuster ook. En dus zullen we er ook voor elkaar zijn. Heb ik 's morgens hier in de kerk het Heilig Avondmaal gevierd dan kan ik 's middags niet zonder noodzaak thuis blijven. Want de eenheid waarin ik 's morgens bevestigd werd breng ik dan 's middag niet meer in praktijk.
Dan kijk je naar elkaar om, je spreekt elkaar aan, je vuurt elkaar ook aan in de dienst van de Here, je helpt elkaar, ook in de gewone huis-, tuin- en keukenaangelegenheden. Want samen zijn we een muur in Gods tempelgebouw met dat gezamenlijke fundament eronder". 

Prachtig!
Maar leg dat nu eens langs de synodaalgestolde praktijk van gasten-aan-het-avondmaal. Die gasten laat meevieren wanneer dat zo uitkomt en die 's middags al weer vertrokken zijn naar hun eigen al of niet gereformeerde 'denominatie'. Gasten die hun eigen 'nest' hebben en er niet aan dénken naar de heiligen van het tempelgebouw om te zien, noch die aan te vuren.
Het oordeel hierover valt toch in een andere categorie dan billijk/onbillijk?

Huwelijk en echtscheiding

In Wilschuts revue van kerkelijke besluiten passeren ook de besluiten rond het zevende gebod, en m.n. daarvan de nieuwe benadering van huwelijk en echtscheiding. We citeren eerst weer letterlijk:

Ook de besluitvorming rond het zevende gebod over huwelijk en echtscheiding ligt onder kritiek. Niet langer zijn er zogenaamde echtscheidingsgronden geformuleerd.
Als algemene regel wordt genoemd dat echtscheidingen en hertrouwen niet passen bij de stijl van Gods koninkrijk.
Broeders en zusters, daarbij is perse niet een vage nieuwe regel ingevoerd. Integendeel, het geldt als kader waarin concrete schriftwoorden voluit normatief blijven. Bovendien werden de kerken niet gebonden aan de visie van exegese van deputaten.
En kijk je eerlijk naar het besluit, dan zie je hier dat de bijbelse visie op huwelijk en echtscheiding is aangescherpt. Kortom, elke kerkenraad kan zich bij zijn concrete beleid op de Schrift beroepen.
Het is trouwens ook een illusie dat je pas Schriftuurlijk bezig bent als je echtscheidingsgronden formuleert. Want, weet u, het is de gereformeerde kerken nog nooit gelukt om die sluitend te formuleren. Vanaf de jaren dertig van de vorige eeuw bleven de meningen wat zijn nou precies de bijbelse scheidingsgronden tegenover elkaar staan. In 1930 verschilden Greijdanus en J. Ridderbos daarover al ingrijpend met elkaar van mening. De huidige besluitvorming gaat er op een bepaalde manier bovenuit. Heel het doorgaande onderwijs van de Schrift verbiedt scheiding en daarna een nieuw huwelijk.
Hier begrijp ik de felheid van de uitgebrachte kritiek niet echt.
Brengt u kritiek op deputaten, niet over op het genomen besluit?

Ook hierbij valt het op hoe weinig dr. Wilschut ingaat op wat de Verklaring naar voren bracht en hoe oppervlakkig hij de besluiten taxeert. Ik wil daar een aantal opmerkingen over maken.

 In de eerste plaats, we verschillen helemaal niet van mening over het feit dat de algemene Bijbelse regel is dat echtscheidingen en hertrouwen niet passen bij de stijl van Gods koninkrijk". Altijd als er huwelijken worden gebroken is er sprake van zonde. Ontrouw en echtscheiding is iets wat "de Here haat", zo horen we in de Schrift1. De Here heeft het huwelijk ingesteld als een levenslang verbond tussen een man en zijn vrouw. Dat is dus het punt niet.Waarom het draait, is dat de begrenzing die God zelf stelt in zijn Woord t.a.v. scheiding en hertrouwen door eigen menselijke regels zijn vervangen. De kerken kenden slechts twee redenen naar de Schrift waarom het verantwoord werd geacht te scheiden: als een van de echtgenoten overspel had gedaan, en ook als iemand als christen niet meer getolereerd werd in zijn huwelijk en voor de keuze stond: geloof afzweren of verdwijnen. In deze twee situaties was een eventueel volgend huwelijk toegestaan. Anders niet, de echtgenoten hebben zich te verzoenen of moeten anders ongehuwd blijven3.

Echter de synodes van Amersfoort-Centrum en Zwolle-Zuid kozen voor een nieuwe benadering. De leer van de twee echtscheidingsgronden (overspel en kwaadwillige verlating) worden niet meer van toepassing geacht. Daarvoor in de plaats heeft men een aantal nauwelijks begrensde situaties aangeven waarin bij scheiding geen kerkelijke tucht meer wordt uitgeoefend. Men denkt bijvoorbeeld(!) aan de situaties waarbij er sprake van "zwakte van geloof of christelijke overtuiging" is; of, er is "onmacht om het goede in de praktijk te brengen of vol te houden"; of, de echtelieden hebben een "te goeder trouw uit Gods Woord gewonnen ander inzicht dat toch als dwaling gezien moet worden"; en misschien is de situatie in de gemeente wel zo dat de kerkenraad geen vrijmoedigheid heeft tot verdergaand handelen "vanwege algehele zwakte in de levensstijl binnen de gemeente"5.

De synoden vonden dat ook hertrouwen "in principe" niet bij "de stijl van Gods koninkrijk" behoort. Terecht. Maar ook hier maakten zij nieuwe openingen. Er zijn situaties waarin kerkenraden maar moeten berusten. Ja, zelfs omstandigheden waarin kerkenraden een nieuw huwelijk behoren te accepteren of zelfs daartoe adviseren. En met de allerlaatste besluiten van Zwolle-Zuid worden nu kerkenraden zelfs verplicht om zulke huwelijken kerkelijk te bevestigen! Hoe kan toch zo duidelijk tegen de Schrift in worden ge-regel-d6?

Daar zit óók een nieuwe benadering van de Schrift achter! Want zo redeneert men, kort samengevat, Christus stond echtscheiding toe bij overspel. Maar Paulus breidde dat uit met kwaadwillige verlating! Hij voegde a.h.w. een regel toe die de Here Jezus nog niet had bedacht omdat die in zijn situatie nog niet voorkwam. Welnu, dat voorbeeld mag de kerk vandaag ook volgen: in nieuwe situaties nieuwe regels scheppen voor echtscheiding en hertrouwen.Dát is de geestelijke achtergrond van de nieuwe benadering! Die, tussen haakjes, ook naadloos is toe te passen op allerlei andere levenssituaties als bijvoorbeeld ongehuwd samenleven, homoseksualiteit en abortus provocatus. Dáár maken vele verontrusten zich dus druk over. Wilschut maakt er een karikatuur van als hij suggereert dat het de verontrusten te doen is om sluitende regels te formuleren. Dát zal inderdaad nooit lukken omdat zonde en zondaar altijd weer mazen in Gods wet zullen weten te vinden. Maar het gaat erom of we duidelijke Bijbelse grenzen eerbiedigen of eigen gekozen nieuwe regels definiëren? En deze laatste dan ook nog bindend de kerken oplegt!

Nog één opmerking. Aan het eind stelt ds. Wilschut de vraag of de Dalfser Verklaring niet kritiek op deputaten verwoord i.p.v. op de eigenlijke besluiten.
Ik weet niet of de broeders en zusters in Dalfsen deze suggestieve vraag hebben begrepen. Want als Wilschut gelijk heeft dan is die kritiek van de Verklaring voor een belangrijk deel een slag in de lucht. Immers de kerken zijn niet gebonden aan deputatenrapporten maar aan gezamenlijk genomen besluiten. Maar hier zit die venijnige adder onder (niet eens zo hoge) het gras. Want in de synodebesluiten is een koppeling aangebracht met onderliggende deputatenrapporten. Het besluit7 zegt dat wij, de kerken dus:

in stemmen met de hoofdlijn van de door deputaten gekozen benadering van huwelijk en echtscheiding ?
en
kennisname van de grote lijn van hun rapporten nodig [achten] om de algehele strekking van hun benadering als achtergrond bij de uitgangspunten en richtlijnen te begrijpen?

Dus als je wilt weten wat de kerken hebben besloten over echtscheiding en hertrouwen dan kom je er niet onderuit om de onderliggende deputatenrapporten daarbij als fundament te gebruiken.
Was deze koppeling maar níet aangebracht, het zou heel veel ellende hebben bespaard!

Omgang met de Schrift

Zoals hij al eerder in zijn brochure had aangegeven, heeft dr. Wilschut wel degelijk zorgen over de manier waarop in de GKv met de Schrift wordt omgegaan. Daar noemt hij in zijn lezing ook voorbeelden van:

Ik heb begrip om de zorg rond omgang met de Heilige Schrift binnen onze kerk. De gereformeerde kerken vrijgemaakt zullen mijns inziens ook niet aan de standpunt bepaling ontkomen, helderder dan tot nu toe gedaan is. Zeker na de promotie van Koert van Bekkum een kleur moet gaan bekennen over de aard van de bijbelse geschiedschrijving.
Ook langs een andere weg komt naar mijn mening de omgang met de Schrift onvermijdelijk op de kerkelijke agenda. De studie die verricht wordt rondom de plaats van de man en de vrouw in de kerk is ten diepste eveneens een vraagstuk over de manier waarop je de bijbel leest. In het deputatenrapport van de GS Zwolle-Zuid deed een deel van de deputaten daar uitspraken over waar ik erg van geschrokken ben. Erg gelukkig ben ik in het geheel met deze besluitvorming niet en tegelijk concrete resultaten zijn er nog niet. Het is afwachten maar en schort tot zolang je oordeel op.
Ik wil duidelijk zijn als het gaat over de omgang met de Schrift. Ik maak me grote zorgen daarover. Ik merk binnen de GKv een grote, te grote openheid voor modern theologisch denken. Het is niet alleen maar onzin wat de bezwaarden zeggen. Ook al deel ik de door hen getrokken consequenties niet, hier zit voor mijn besef wel degelijk een pijnpunt.

Ik ben blij dat er op dit punt begrip is en de moeiten niet worden geminimaliseerd. Want hier zit m.i. hét eigenlijke probleem, ik kom daar later op terug. Hoewel Wilschut hier alleen maar dr. K. van Bekkum noemt die in zijn promotie, onder leiding van prof. Kwakkel, de geschiedenis van de zon- en maanstilstand ter discussie stelt, is er wel degelijk meer aan de hand. In elk geval is hier een stuk (h)erkenning tussen Wilschut en verontrusten. Op een kardinaal punt! Dat blijkt ook uit de woorden die hij gebruikt: grote zorgen en erg geschrokken.

 Nederlands Gereformeerde Kerken

Het is bekend dat dr. Wilschut weinig moet hebben van de manier waarop in de NGK met de gereformeerde belijdenis wordt omgegaan. Hij vindt het terecht dat op synodaal niveau opnieuw de binding in de NGK aan de belijdenis aan de orde werd gesteld, alsook de zaak van de vrouw in het ambt. Hij begrijpt daarom de kritiek niet die de Verklaring heeft op de synode van Zwolle-Zuid.

 Toch is dat onbegrip niet terecht. Immers, dr. Wilschut zélf geeft in zijn boekje aan dat er een verschil is tussen de officiële koers van de GKv en wat er op het plaatselijke grondvlak gebeurt. Hij zegt letterlijk:

De synode stelt zich nog voorzichtig op. Maar voor menigeen gaat het - ook blijkens publicaties in de pers - om een gelopen race en worden de NGK aanvaard als gereformeerde kerk, ondanks de vrijere binding aan de belijdenis en de vrouw in het ambt.8

Dát is precies het punt. De synodehonden (o.a. ds. Van der Jagt uit Dalfsen!) blaften wel maar de NGK-GKv caravaan trekt verder. Nog sterker: de synode zelf stimuleerde die plaatselijke eenwording en wijdde er lovende woorden aan. NGK-afgevaardigde A.P. de Boer loofde in alle toonaarden wat er tot nu toe tussen de kerken aan eenheid tot stand was gebracht. Er werden, zoals de Verklaring ook terecht aangeeft, regelingen getroffen dat ook NGK-predikanten van zgn. samenwerkingsgemeenten voor kunnen gaan in onze kerken. Daar moet toch ook dr. Wilschut op z'n minst een dubbel gevoel bij hebben? Want eigenlijk is het een stukje kerkelijke onwaarachtigheid: de ene hand gebaart ho!, de andere wenkt kom-maar! In Deventer is men bijvoorbeeld allang een fusie aangegaan met de NGK: alles doet men samen, de afzonderlijke kerkgebouwen zijn van de hand gedaan en gezamenlijk zal een nieuwe worden gebouwd.
Maar op de komende synode moeten de deputaten nog weer rapporteren over de genoemde blokkades voor kerkelijke eenheid die velen maar liever als ouwe koeien in de kerkelijke sloot willen laten. Het lijkt mij dat de Verklaring dáár terecht geen begrip voor heeft en in deze situatie verwerpt dat er ook in Dalfsen(!) weer samensprekingen worden opgestart met de NGK.

Ja, het is waarschijnlijk een gelopen wedloop met hindernissen. Schreef niet ds. H. Hoksbergen, voormalig voorzitter van deputaten kerkelijke eenheid(!), in een ingezonden in het ND dat er eigenlijk geen belemmeringen meer zijn om één te worden met de NGK? Verschillen zijn er niet meer tussen GKv en NGK was zijn argument. Hij vertolkt een breed levend gevoelen, denk ik. De geest van de NGK werkt door in onze kerken zoals Wilschut daar ook zelf een voorbeeld van gaf in zijn boekje:

Door gebrek aan aandacht voor de inhoud van de Catechismus gaat 'gereformeerde feeling' ontbreken. Dat gebrek komt mede door de openheid van sommigen voor de NGK en hun omgang met de binding aan de belijdenis.

Eén van de positieve dingen van onze kerken die Wilschut noemde is het werk van E&R. Het is tekenend dat juist een dezer dagen het bericht kwam dat deze kerkelijke organisatie open is gesteld voor nederlands gereformeerden ?
Inderdaad, het is een gelopen race. En daarom mogen de dolerende broeders alle begrip in onze kerken verwachten voor hun bezwaren tegen de gang van zaken op dit punt.

 Wordt vervolgd
 

NOTEN
____________________________________________________________

1 Acta GS Leusden art. 25, besluit 4.
2 Zie ds. J.M. Goedhart, Kerkelijke misleiding, in de rubriek Rond de Schrift.
3 Prof. drs. D. Deddens, hoogleraard kerkrecht (overleden in 2009), Prof. J.P. Lettinga, lid van Kampen-Ichthus, prof. H. Selderhuis, hoogleraar kerkrecht in de Theologische Universiteit te Apeldoorn.
4 Zie voor de volledige Verklaring Een breuk en zijn oorzaak, rubriek Plaatselijke kerken.
5 Zie deputatenrapport Huwelijk en Echtscheiding.
6 Vergelijk dat met b.v. 1Kor. 7:10: Doch hun die getrouwd zijn, beveel ik niet, maar de Here(!), dat een vrouw haar man niet mag verlaten - is dit toch gebeurd, dan moet zij ongehuwd blijven of zich met haar man verzoenen - en een man moet zijn vrouw niet verstoten.
7 Acta Generale Synode Amersfoort-Centrum, art. 57, besluit 1.
8 pag. 32.