Ethiek

Kerkverband

Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Waarom eigenlijk nog vrijgemaakt? - Een nieuw antwoord

D.J. Bolt
31-01-09





Niets van dat alles!
zijn

Ds. Luiten neemt zijn uitgangspunt in Marc. 3:31-35 (NBV):

'Wie zijn mijn moeder en mijn broers? Jullie zijn mijn moeder en mijn broers. Want iedereen die de wil van God doet, die is mijn broer en zus en moeder.

Hoe ontstaat een nieuw gezin, dat kerk heet? Luitens antwoord is: doordat "Jezus mensen aanneemt tot zijn broer en zijn zus". Hij geeft zijn lichaam en zijn bloed aan hen. We eten hetzelfde brood en drinken uit dezelfde beker. "We geven het aan elkaar door en zeggen daarmee: 'mijn broer, mijn zus, mijn Vader is jouw Vader'". We beloven plechtige verbondenheid in de Heer aan Hem en aan elkaar." Die eenheid gaat "dieper dan ons eigen leven, dieper dan onze voorkeur, dieper dan ons gevoel of wat ook maar. Ze gaat zo diep en hoog als ons geloof in God."

Welnu, als je dít belijdt dan kun je niet zomaar weg gaan om je persoonlijke geloof, vindt ds. Luiten. Je gemeente verlaten en een andere plek zoeken, kan niet. Hij vergelijkt het met een 'gewoon' gezin. Het geeft toch veel "ophef" als een gezinslid wil vertrekken? De achterblijvers voelen zich verlaten en ervaren het "als een miskenning van diepe verbondenheid". Want er worden toch banden verbroken "die door God zijn gelegd"?

Luiten kent de tegenwerpingen: "we zijn toch niet de enige kerk?2 Er zijn toch veel meer christenen, die toch ook allemaal avondmaal vieren? Het gezin is toch zo groot als de wereld? Moet ik dan altijd hier precies op dit ene plekje blijven? Kan ik het helpen dat ik vrijgemaakt geboren ben?"
Daar vindt de predikant "een element van waarheid" in. Er zijn inderdaad (altijd al) meer ware kerken dan de vrijgemaakte. En "het gezin van de Heer vind je over heel de wereld".
Maar: er is "verschil in verbondenheid", zo werpt hij tegen. Verre christenen, in Japan bijvoorbeeld, daar heeft hij nauwelijks een band mee, die heeft hij "nog nooit een avondmaalsbeker aangegeven". Het gaat "om de plek die God voor mij koos".
Luiten haalt hiervoor 1Kor. 12 aan. God heeft toch ieder lichaamsdeel zijn eigen plaats gegeven precies zoals hij het wilde? Het gaat om de kerkleden dicht om je heen, met wie je eet en drinkt.
"Moet ik dan heel m'n leven vrijgemaakt blijven?", is een concrete vraag. Jawel, vindt Luiten, want "het vrijgemaakte leven behoort tot die grote Free Church, die je overal ter wereld aantreft." Wat je ook in je kerk niet bevalt, Jezus is hier. Niet alleen hier natuurlijk, haast hij te zeggen, maar "Hij geeft zich hier aan jou, aan u". Precies zoals Hij dat wilde. "Kun je dan zeggen: 'dat behoef ik hier niet'?", vraagt de dominee retorisch. En ook: "broers en zussen heb je gekregen, kun je niet uitzoeken, je kunt ze niet omruilen, je kunt ze niet teruggeven." Dus bij elkaar blijven, afgezien van een hoge zorgvuldige uitzondering.

Eenheid in waarheid?

Hiermee is de kern van Luitens betoog wel zo ongeveer weergegeven. Er staan mooie en ware dingen in het artikel. Inderdaad wordt de eenheid in Jezus Christus gevonden. Zijn kerk is algemeen en universeel, te vinden over heel de wereld en van alle tijden. Daarin vinden wij onze plek die door God is gegeven. Wij zoeken daarbij niet onze eigen broeders en zusters uit, maar zijn aan elkaar gegeven.
En tóch!
Wat is hier óver van het Schriftuurlijke spreken over de kerk van Jezus Christus zoals we dat vinden in onze confessies? Waarom krijgt in Luitens artikel wél v/a 55 HC over de gemeenschap der heiligen veel aandacht maar v/a 54 niet:

Dat de Zoon van God uit het hele menselijke geslacht Zich een gemeente, die tot het eeuwige leven uitverkoren is, van het begin van de wereld tot aan het einde vergadert, beschermt en onderhoudt. Hij doet dit door zijn Geest en Woord in eenheid van het ware geloof.
En ik geloof dat ik van deze gemeente een levend lid ben en eeuwig zal blijven.

Het gaat toch om "de eenheid van het ware geloof"? Waarom is er in zijn verhaal totaal geen aandacht voor wat we belijden in de Nederlandse Geloofsbelijdenis dat "we met grote zorgvuldigheid, vanuit Gods Woord, behoren te onderscheiden wat de ware kerk" is? En dat deze kerk van Christus is, als zij zich gedraagt naar dat Woord en anders deformeert tot valse kerk? 3
Als wij te maken hebben met broeders en zusters die overgaan naar een andere kerkgemeenschap, zoals we daarvan hierboven voorbeelden hebben gegeven, dan is toch níet het argument dat God hun in deze vrijgemaakte gemeenschap voor altijd heeft geplaatst maar dat zij de ware kerk van Christus verlaten en zich voegen bij wat niet zo heten mag, volgens het gereformeerde Schriftgeloof. Niet het (geboren) zijn in een bepaalde kerkgemeenschap is bepalend of men zijn plaats blijvend mag innemen maar of die gemeenschap voldoet aan de kenmerken van Christus' kerk die Gods Woord noemt.

"Niet de leer maar de Heer" is bij velen de leus vandaag. Als we maar "één in Christus" zijn4. Kerkmuren "die door mensen zijn gemaakt" kunnen worden doorbroken. Het fundament van de kerk is immers Christus?
Maar de Schrift leert dat de kerk gebouwd is op het fundament van apostelen en profeten waarvan Christus zelf de hoeksteen is5. Het is dus Christus mét zijn Woord. Die zijn onlosmakelijk. Kerkelijke eenheid kan er daarom ook alleen maar zijn en komen als er sprake is van één in waarheid. Dat principiële uitgangspunt mist in Luitens visie zoals hij die in zijn artikel uitdroeg. Het is meer dan opmerkelijk hoe hij die mooie tekst van Markus selectief gebruikt in zijn betoog. Inderdaad vormt de Here Jezus zijn kerkgezin. Door Hem zijn we broeders en zusters van elkaar. Maar wat Luiten in zijn verhaal negeert is dat Christus een voorwaarde verbindt aan het gezinslidmaatschap. Slechts díegene is broeder, zuster of moeder "die de wil van God doet". Die constituerende eis blijft onverwerkt.
Dat heeft grote gevolgen.

Kerkisme

In de kern zegt ds. Luiten: je bent vrijgemaakt en je moet dat blijven omdat God je daarom zo geboren deed worden. Maar is dat in feite ten diepste niet kerkisme?
Dat heeft men onze gereformeerde vaderen verweten. En vele neo-vrijgemaakten zingen vandaag alsnog mee in dat koor. Want vroeger hechtten vrijgemaakten veel te veel waarde aan het kerkinstituut. Toen durfde men zelfs te zeggen: hier roept God ons, kom ga met ons en doe als wij. Maar tegenwoordig achten we het verbinden van de gereformeerde kerk aan gereformeerd leven verkerkelijking. Dat zijn we te boven gekomen. We bouwen nu, voorzover men zich nog laat enthousiasmeren, aan interkerkelijk-brede activiteiten op basis van identiteitsdocumenten die acceptabel zijn in de breedte van een onzichtbare 'kerk'.6
Maar nu vele vrijgemaakten weglekken uit het eigen vertrek naar allerlei belendende bouwwerken is er een nieuw adagium: Blijf zitten waar je zit. Dáár ben je geboren, dáár ben je gehuisvest.

Velen schijnen het vergeten te zijn, maar hebben we dit niet eerder gehoord? Riepen vrijgemaakt-gereformeerden de leden van de Gereformeerde Bond niet op met de Hervormde Kerk te breken? Vonden wij zelfs niet dat de Bond "de sleutel voor het kerkelijk vraagstuk in Nederland"7 in handen had? Als zij maar gehoorzaam wilden zijn en zich losmaken van het idool Vaderlandse Kerk?
Maar het antwoord van die zijde was steevast dat hun roeping dáár lag. Hun kerk was een 'planting Gods'. Het was toch ontaard de 'zieke moeder' van het geboortegezin te verlaten ook al kraamt zij er nog zoveel goddeloosheid uit8?

Zien we in de vrijgemaakte kerken nu niet een omslag naar een denken nauw verwant aan de geest van de Bondsmensen die overgegaan zijn naar de PKN? Vrijgemaakt van de wieg (Luiten) tot het graf (Douma9).
Is dat niet een kerkisme dat we vroeger bij anderen meenden te moeten aanwijzen? Past ons niet op z'n minst een diepgaande (her)bezinning én verantwoording?

Krachteloos

Het zou m.i. naïef zijn als we menen dat vertrekkende kerkleden van Luitens argumentatie onder de indruk zouden raken. Want die is principieel niet steekhoudend. En bovendien nogal innerlijk tegenstrijdig.
Als immers Christus' kerk zich manifesteert in de gereformeerd-vrijgemaakte kerk en tegelijk in, even als voorbeeld, de megagemeente van ds. Bottenbley dan blijf ik toch in hetzelfde gezin ook al verander ik van kerkelijk adres? We zijn toch één in Christus, volgens Luiten? Natuurlijk geeft het verdriet dat we elkaar wat minder zien maar dat is praktisch oplosbaar, zie de genoemde voorbeelden uit de praktijk. We dienen nog steeds de ene Heer, wij hier, zij daar. Waarom zouden ledematen van Bethel en de Hoeksteen niet kunnen verkassen binnen het ene Lichaam? Als God toch maar op zijn hoogst wordt geprezen met gaven die je hier of daar veel beter kunt inzetten??

Open Avondmaal

Daar komt nog wat bij. Met name met de laatste besluiten van de synode Zwolle-Zuid, waar ds. Luiten als synodelid mee instemde en verantwoordelijkheid voor draagt, is ook de weg geopend voor 'gasten aan het Avondmaal' van niet-gereformeerde huize. Als gasten instemmen met de Apostolische belijdenis is dat voldoende, zo bleek uit de bespreking op de synode10.
Maar dan blijkt Luitens standpunt helemáál krachteloos en inconsistent te worden. Immers hij schrijft: "Jezus wil dat wij eten van hetzelfde brood en drinken uit dezelfde beker. We geven het aan elkaar door en zeggen daarmee: 'mijn broer, mijn zus, mijn Vader is jouw Vader'. Daarmee aanvaarden we die diepe verbondenheid in de Heer."
Van Bethel tot de Hoeksteen11: we eten en drinken al fysiek aan dezelfde Avondmaaltafels. Eén dus, wat wil je nog meer?

Zo begrijpen we ook dat als vrijgemaakte mensen kamertjeswisselen in de onzichtbare kerk er niet méér verdriet is dan jammer-dan. Wat maakt het uit als je in deze 'ware kerk' geldt als vrijgemaakt- of bethelgeboren? Dat is immers eigenlijk niet meer dan een versienummer van het religieuze onderkomen? En geen doorslaggevend eerstgeboorterecht toch?

 

Volgende keer: Waarom eigenlijk nog vrijgemaakt? - Vervreemding

NOTEN
____________________________________________________________

1 De Reformatie 7 juli 2007.
2 B.v. P. Wierenga (DTEG): "voor God doet het onderscheid er niet toe bij welk kleur kerk we horen. Als we maar bij Christus horen". De correspondentie die ik hierover met hem persoonlijk voerde kwam niet verder dan dat ik "hem niet begreep". Maar helaas maakte hij niet duidelijk hoe ik zijn ingezonden in het ND dan wél moest lezen.
3 Het is toch eigenlijk om tranen in je ogen te krijgen als in datzelfde blad waarin Luitens artikel staat ene Martijn Horsman schrijft: "Formeel functioneren binnen het verband van de GKv natuurlijk (sic, djb) de confessionele 'ken merken van de ware kerk uit artikel 27 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Maar die kenmerken zijn zo ruim en krap te interpre teren als een ieder maar wil. Veel interessan ter zou het zijn om op zoek te gaan naar wat genoemd is een Reformed Ecclesiological Mini mum.' Of: wat is er positief en bijbels te zeg gen over de kenmerken van de christelijke kerk? Dat is een vraag voor zendingskerken en gemeentestichtingen samen.
Het is een vraag die relevant wordt op het moment dat de eenheid en identiteit van een kerk niet meer te vinden is in een uniforme vormgeving van prediking en liturgie. En dit is inderdaad steeds minder het geval. Gereformeerden zullen moeten gaan wennen aan een steeds diversere kerkelijke praktijk." (De Reformatie 14 juli 2007). Schilder zou zich in zijn graf omdraaien als hij dit las in 'zijn' blad.
4 Vergelijk ook een preek van ds. Tj. Boersma die we op deze site hebben besproken (rubriek Liturgie en Eredienst, Preken die breken 3).
5 Efe 2:20.
6 Overigens in dit verband: het is wel heel vreemd dat er in het Handboek van de vrijgemaakte kerken nog allerlei instanties worden vermeld die een indruk geven van 'verkerkelijking': de ChristenUnie met zijn organisatie, Stichting Woord en Daad, Sensor (het vroegere GSEV), Contrario (al helemaal niet gereformeerd meer), Nederlands Dagblad(!), etc. Wat hebben deze instanties te maken met de vrijgemaakte kerken volgens moderne opvattingen? Of kruipt hier bloed waar het niet gaan kan? Zouden de SGP en het RD er ook uitgebreid (dus niet alleen per advertentie) een plaats in mogen ontvangen bijvoorbeeld? Wordt het niet tijd een en ander op te schonen?
7 Prof. dr. J. Douma op de COGG conferentie in de jaren eind 60/begin 70. Zie Hoe gaan wij verder?, p176.
8 Denk b.v. aan prof. P. Smits die t.a.v. Christus' genadegave hautain verklaarde: Geef mijn portie maar aan Fikkie. Dat die geest bepaald niet dood is blijkt uit uitspraken van ds. K. Hendrikse die het bestaan van God ontkent, bijvoorbeeld. Eén op de zes predikanten in de PKN zou soortgelijke opvattingen koesteren! Ongelooflijk! Hoe kun je als gereformeerd christen in zo'n 'kerk' verkeren?
9 ND, 13 december 2008: Ondanks alle verwarring en afval in de GKv zegt hij: "Toch blijf ik met overtuiging vrijgemaakt-gereformeerd. Dit is de kerk van waaruit ik begraven wil worden".
10 Ook hier kun je zien hoe wij 'opgeschoven' zijn. Vergelijk het met wat prof. Douma schrijft in Hoe gaan we verder, p.178: "Ik zou met veel oprechte christenen, die echter de volledige gereformeerde leer niet zouden kunnen onderschrijven, graag het avondmaal willen vieren. Maar dat is niet mogelijk om begrijpelijke redenen, hoe verdrietig dat ook is." In 2001 nog niet, nu wel!
11 Namen van de kerkgebouwen van de vrije baptistengemeente en de vrijgemaakt-gereformeerde kerk/zuidwest in Drachten respectivelijk.