Ethiek

Kerkverband

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Over deelname aan de zg. nationale synode

 

Dr. M.J. Arntzen
18-06-11

 

In het N.D. van 3 juni werd al een ingezonden van mij in het ND geplaatst waarin ik mijn verwondering over en bezwaren tegen het groen licht geven voor de z.g. Nationale Synode heb kenbaar gemaakt. Dank aan de redactie van het ND dat mij deze ruimte geboden werd, al neemt men ook makkelijk berichten op van hen die de synode verdedigen. Maar het ingezonden stuk was wel ingekort. Er is meer over te zeggen. En dat doe ik gaarne op deze plaats.

 

We wezen op de radicale omslag in de GKv als het gaat over de leer van de kerk. Eertijds stelde men zich heel afstandelijk op als het ging om de omgang met andere kerkgenootschappen. Op een uitnodiging aanwezig te zijn bij intrede of afscheid van een predikant van b.v. de (eertijds) hervormde of syn. geref. kerk ging men niet in. Men had soms zelfs niet eens de beleefdheid daarop te antwoorden. Hoe zijn de tijden veranderd! En dat moest ook wel, al slaat men nu veel te erg door naar de andere kant. Indien we ons al te geïsoleerd opstellen vergeten we teveel, dat de Here door zijn Geest en Woord ook werkt in kerken, waarvan we ons moesten afscheiden. Hoeveel oprecht gelovigen, leden van de Gereformeerde Bond in de eertijds Nederlands Hervormde kerk (nu in de PKN) verkondigen het evangelie in grote trouw, terwijl ze zich sterk gebonden weten aan de gereformeerde belijdenis. Hetzelfde geldt - wellicht in iets mindere  mate - van de 'rechts confessionelen', van veel Christelijke Gereformeerden en ook van predikers uit de z.g. zware kerken zoals de Gereformeerde Gemeenten en verwante kerken. Ook door de prediking in al die kerken komen mensen tot geloof en bekering. Dat miskent men als we zeggen, dat de Here zijn volk juist in de vrijgemaakte kerken vergadert, en dat die buiten staan dan wel door God geoordeeld worden. De stroom van het heil zou juist vloeien in de bedding van de vrijgemaakte kerken. We kunnen niet zeggen: die buiten zijn, oordeelt God, dus niet wij. Dan verloochenen wij ons zelf, want we oordelen juist wel over die buiten zijn, nl. dat ze bij een verkeerde kerk zijn.

   

Maar er is ook een andere kant.

Daar wezen we al eerder op. Nemen we deel aan een lichaam, dat zich als synode aandient, dan is te verwachten, dat het niet blijft bij vrijblijvende besprekingen, maar dat er geloofsuitspraken gedaan worden. En hoe zullen deze uitvallen bij een lichaam, waarin kerken vertegenwoordigd zijn, waarin volkomen geloofsvrijheid heerst. Vrijzinnigen worden er niet geweerd, zelfs niet zij, die het bestaan van God ontkennen. Uitspraken zullen dan altijd het karakter moeten dragen van een compromis. Men kan b.v. Christus als Verlosser belijden. Maar verder zal men niet gaan. Terwijl we dan juist door zouden moeten vragen. Hoe is Christus Verlosser? Alleen van tijdelijke zorgen en noden? Alleen of voornamelijk op het aardse vlak? Of is Hij Verlosser van het eeuwige verderf, van de vloek, die voor altijd op ons zou moeten rusten, vanwege onze afval? En is Hij daarom niet meer, veel meer dan een mens? Niet maar een charismatische genezer, maar Gods eigen Zoon en God zelf!

Maar in zo'n gezelschap zullen heel verschillende antwoorden worden gegeven. Terwijl er hier juist een eenstemmig belijden vereist is. De vraag: Is onze Here Jezus Christus echt lichamelijk uit de doden verrezen?, móet beantwoord worden. Niet maar dat de 'geest' van Jezus na zijn dood over de discipelen vaardig werd. Dan waren we in onze ellende gebleven en nóg verloren.

Er staat dus heel veel op het spel. In zulk gezelschap kunnen we daarom toch niet verkeren? We moeten ons van een lichaam waarin zulke dwalingen mogelijk zijn - en dat heus niet alleen bij sommige extreme figuren - afscheiden En dat niet uit geestelijke hoogmoed maar ter wille van ons heil.

 

Niet het minst verwonderde het ons dat de voorstanders van deelname aan genoemde synode zich beriepen op Calvijn en ook op K. Schilder. Wat laatstgenoemde betreft zou men zich kunnen verdedigen door te wijzen op het oecumenische opschrift op zijn graf ‘Opdat zij allen een zijn’. Maar was het juist Schilder niet, die bij de herdenking van de afscheiding in 1934 en later, sprak over het beginsel van de afscheiding. Wat deze eminente theoloog schreef in ‘Ons aller moeder’ spreekt ook duidelijk van de onmogelijkheid lid te zijn van een kerk waarin op vitale punten de leugen naast de waarheid getolereerd wordt!

Kort en goed: het blijft voor ons een verdrietige en onbegrijpelijke zaak, dat de synode van Harderwijk t.a.v. de deelname aan de 'nationale synode' zulke besluiten nam. Er is blijkbaar een radicale omslag in het beleid.

Men is op een verkeerde heilloze weg terecht gekomen.