Ethiek

Kerkverband

Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Afscheiding of scheuring?

 

Redactie een in waarheid

06-10-12

 

Een lezer zond ons een artikel dat stond in The Clarion, Canadian Reformed Magazine.[1] Ds. Cl. Stam, emerituspredikant van de Canadian Reformed Churches in Hamilton, schreef over de situatie in onze kerken. Hoewel het artikel vorig jaar verscheen, is het nog onverminderd actueel. De vragen die ds. Stam stelt zijn zeer herkenbaar. Veel verontrusten in onze kerken worstelen er mee.
Ook de Australische zusterkerken blijken verontrust te zijn over onze kerken. Er wordt gesproken over een officiële vermaning aan haar adres, zie Vervlakking en Australische zorgen in de rubriek Kerkverband.

Het lijkt ons goed om deze buitenlandse stemmen hier te laten horen. Wellicht kan het mee helpen onze weg te vinden in de groeiende kerkelijke moeiten en verwarring van onze tijd. 

 


 

Wat is het verschil tussen afscheiding en scheuring?

 

Rev. Cl. Stam

 

In het verleden heb ik een aantal malen in Clarion geschreven over the huidige situatie in onze Nederlandse zusterkerken. Niet iedereen is geïnteresseerd in deze zaken, ik weet het, maar enige kennis over wat daar gebeurt, kunnen we niet ontberen. Tenslotte zou het ons ook kunnen overkomen, wij hebben onze afkomst en erfenis immers gemeen.

Het is overigens niet mijn bedoeling om alles wat ons goed of minder goed lijkt in onze Nederlandse zusterkerken eens op een rijtje te gaan zetten. Onze laatstgehouden generale synode vond het onderwerp belangrijk genoeg om een afzonderlijk subcomité te benoemen om de situatie in Nederland te evalueren, zodat er te eniger tijd een rapport mag worden verwacht dat ons allen op dit punt behulpzaam kan zijn.

 

Kort geleden las ik een boek van dr. H.J.C.C.J. Wilschut, destijds redacteur van het gewaardeerde Nederlandse tijdschrift  “Nader bekeken”. Het boek is getiteld Afscheiding? (Berkum Graphics, 2010, 55 pag.). In dit boek bediscussieert Wilschut op openhartige wijze de situatie in de Nederlandse kerken en stelt de vraag: Wat nu?

Hoewel hij erkent dat er ernstige problemen zijn  in zijn kerkverband, wil hij nog niet de weg van “afscheiding” bewandelen. Anderen hebben zich wel reeds afgescheiden, maar Wilschut is beslist nog niet klaar voor zo’n stap.

Zijn reden is eenvoudig en krachtig. Een gerechtvaardigde afscheiding kan alleen plaats vinden als absoluut vast staat dat de kerk valse kerk is geworden. Er is zijns inziens een groot verschil tussen een gerechtvaardigde afscheiding en een zondige scheuring. Hoewel afscheiding soms opdracht kan zijn, moet scheuring te allen tijde worden vermeden. Als het evangelie nog trouw wordt gepredikt en God wordt geprezen voor Zijn werk in Christus, dan is de tijd voor afscheiding niet gekomen.

Wilschut zet vervolgens uiteen dat niemand in de GKv, de zusterkerken,  wordt gehinderd trouw het evangelie te prediken. Heel veel goed werk wordt er nog steeds gedaan. Er mag iets mis zijn met de GKv maar zij zijn (nog) geen valse kerk.

De mogelijkheid van een dergelijk onderscheid:  wel afvallig maar niet vals, was mij overigens nog nooit ter ore gekomen. 

 

Terug naar Calvijn?

Dr. Wilschut maakt (met Calvijn) onderscheid tussen fundamentele en niet-fundamentele problemen. De meeste problemen zijn niet-fundamenteel. De basis van de GKv is nog stevig. Het mag dan van plaats tot plaats verschil uitmaken, maar over het geheel genomen is er oprechtheid en trouw. Pas als de grondslagen in gevaar zijn, moeten we in actie komen.

Ik kan dit standpunt van Wilschut aan één kant wel waarderen, maar het onderscheid dat hij maakt tussen fundamentele en niet-fundamentele punten van de leer van de kerk vind ik in dit verband toch wel aanvechtbaar. En dat al helemaal in een postmoderne en individualistische tijd als de onze, waarin beschuldigingen van fundamentalisme bepaald niet ongewoon zijn.

Natuurlijk, elk onderdeel van de leer heeft zijn eigen plaats en betekenis, maar een onzuiver gebruik van de betekenis ervan kan leiden tot  veel discussie en onenigheid. Iedereen kan immers zijn eigen lijstje van belangrijke en minder belangrijke onderdelen van het geloof opmaken. Het is veel beter om vast te houden aan de belijdenissen in hun volledigheid als de fundamentele punten van het geloof; anders doemen er immers voortdurend nieuwe twistappels op.

Dat is de reden dat we een ondertekeningsformulier voor de ambtsdragers hebben dat door hen allen moet worden onderschreven. In dit formulier bevestigen wij onze gemeenschappelijke binding aan de leer van het Woord van God zoals samengevat in de belijdenisgeschriften. Wij beloven niets te zullen onderwijzen of te bevorderen dat niet in overeenstemming is met deze stelregel. En, mocht er bij ons later twijfel ontstaan aan welk onderdeel van deze leer ook, dan beloven wij dit eerst voor te leggen aan de eigen kerkenraad en aan de zusterkerken.  Ik heb niet vernomen dat enig collega in Nederland de kerken heeft benaderd met een dergelijke zaak. Daarom is het alarmerend dat sommige predikanten op nonchalante wijze losse uitspraken doen die strijdig zijn met het ondertekeningsformulier.

Het is dan een slechte zaak je achter Johannes Calvijn te verschuilen. Calvijn probeerde niet de beslissing tot afscheiding van de Roomse Kerk te rechtvaardigen. Hij wist dat hier afscheiding gehoorzaamheid aan Christus betekende. Calvijn wilde ons bewaren voor extremisme: wellicht zijn er sporen van de ware kerk overgebleven in de valse kerk. Er kunnen nog gelovigen zijn die daar behouden zullen worden. Onze voorvaderen mogen misschien zo nu en dan scherpe en betwistbare uitspraken hebben gedaan; het is in onze tijd zeker niet eenvoudig om deze in hun juiste verband volledig te beoordelen.

 

Mid-life crisis?

Het komt mij voor dat de Nederlandse kerken zich in een ‘mid-life’-crisis bevinden, waarin men kritisch naar het verleden kijkt en voor de toekomst vooral nieuwe wegen wil inslaan. Het is maar een beeld, maar ik geloof beslist dat er zo’n crisis is. En de enige manier om daaruit te komen is terug te gaan naar je wortels en opnieuw te koesteren wat je door de genade van God hebt mogen ontvangen.

Persoonlijk zou ik zo graag een meer positieve waardering zien van wat de Here ons gaf in de Vrijmaking van 1944. Was deze Vrijmaking een handeling van wettige afscheiding of was het een scheuring?

 

Dit is een zeer ernstig onderwerp, ook voor ons. Waren onze ouders trouw aan de Here Jezus toen zij zich verplicht zagen om de Canadian Reformed Churches te stichten? Of was dit hele gebeuren een gevolg van onbegrip en domheid? Was het oprichten van gereformeerde kerken en scholen noodzaak, of was het misplaatste geloofsijver? Zegt u me nu, wat was het? Zijn wij het resultaat van afscheiding of van scheuring?

Iedere generatie onderzoekt op zijn tijd de erfenis van de voorgaande generaties. Soms, als er nog niet voldoende tijd is voorbijgegaan, kunnen we te negatief oordelen over ons voorgeslacht. Kinderen beoordelen zo gemakkelijk hun ouders. De wereld verandert zo snel en oude waarden en oude beslissingen raken zo spoedig hun betekenis kwijt in de nieuwere verhoudingen. Is dat de manier waarop wij het werk van onze vaderen beoordelen? Of zullen wij samen met hen standhouden in de problemen van deze tijd? Is het nu Klaas tegen Klaas? Toen wij onze ouders begroeven, begroeven wij toen tegelijkertijd hun vaste overtuigingen en hun trouwe strijd in Nederland en in Canada?

 

Een erg verdrietig slot

Wilschut vraagt de kerken in Nederland om geduld en zelfbeheersing te tonen, en over de verschillen op broederlijke wijze van gedachten te wisselen. Akkoord. Tenslotte vraagt Wilschut: “GKv, wat nu?”. Een goede vraag. Maar helaas vervolgt hij: “Ik kan de vraag niet beantwoorden. Dat moeten de kerken zelf doen. Wij vragen de Here om de GKv genadig te zijn”.

Dit is een erg verdrietig slot. Er wordt geen oplossing aangeboden. De tijd voor een afscheiding mag nog niet zijn aangebroken, ik kan dat niet beoordelen, maar ik had wel gehoopt dat Wilschut een duurzame richting zou hebben gewezen. Tenslotte zit hij er middenin en maakt hij het allemaal van heel dichtbij mee.

Natuurlijk is gebed voor onze zusterkerken noodzakelijk. Laat ons daarin trouw zijn. Maar enige concrete beslissingen zijn even noodzakelijk. Er moet een duidelijke richting worden gekozen.

Zullen deze kerken doorgaan op de weg van kerken-in-verandering of zullen zij herkenbaar gereformeerd blijven?  Meer dan ooit zullen wij het onderscheid moeten kennen tussen afscheiding en scheuring. Het eerste betekent gehoorzaamheid, het tweede is zonde.

 

vertaling F. Hoogland

 

 



[1] The Clarion, Canadian Reformed Magazine volume 60 no. 11, 20 mei 2011.