Ethiek

Liturgie en eredienst

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Wat is aansprekende prediking?

 

Ds. L. Heres

28-01-23

 

Prediking is aansprekend of het is geen prediking. Met deze stelling geef ik maar meteen aan het begin van mijn lezing het belang van het onderwerp weer. Preken die niet aansprekend zijn, zijn op den duur zelfs dodelijk.

Misschien klinkt het u wat heftig in de oren als ik het zo zeg, maar bedenk dan dat de gemeente leeft van de verkondiging van het evangelie. De Heere Jezus heeft de levende verkondiging ingesteld als belangrijkste middel om mensen tot geloof en bekering te brengen. In het evangelie van Johannes lezen we dat je door geloof in het Woord van Jezus uit de dood overgaat in het leven (Joh. 5:24). Zonder die verkondiging mis je dat leven en blijf je geestelijk dood.

 

Voorbeelden

Maar mijn stelling vanavond is dus dat de prediking aansprekend moet zijn. En daarvoor moeten we het wel eerst eens zijn over wat er dan met aansprekende prediking wordt bedoeld.

Ik denk dat de meeste dominees wel proberen om bijvoorbeeld aansprekende voorbeelden te gebruiken in de preek. Dat luistert prettig, omdat je een gedeelte dat misschien wel moeilijk is te begrijpen dan in één keer vóór je kunt zien. De dominee kan ook aansluiten bij het leven van de mensen. Bij het gevoel dat je hebt, bij wat je hebt meegemaakt. Hij kan speciaal de kinderen aanspreken.

Als je onder een prediking zit waar dat allemaal in zit, dan is de kans groot dat je het een aansprekende preek vindt. Je wordt meegenomen, je voelt je begrepen, het raakt je. Ik denk dat het goed is als dominees hun best doen om zo te preken. Als het evangelie goud is, dan moet je alles uit de kast halen om dat goud bij de mensen te brengen.

 

Van dood naar levend

Toch is dat niet wat ik bedoel met aansprekende prediking, die noodzakelijk is wil het op den duur niet dodelijk zijn. Dat komt doordat ik geloof, op basis van de Bijbel, dat het in de prediking om zaken van leven en dood gaat. Eeuwig leven en eeuwige dood. Daar gaat meteen een belangrijke wissel om, merkt u dat?

De prediking is er niet voor bedoeld om bezig gehouden te worden, om het een beetje plat te zeggen: om vermaakt te worden. Het is ook niet in eerste instantie bedoeld om er eens iets van te kunnen opsteken. Maar het is bedoeld om vanuit de dood naar het leven getrokken te worden.

Dat kan een mens niet. Dat is ook de reden dat in de prediking het Woord met hoofdletter moet worden verkondigd. Dat gebeurt in mensenwoorden, maar het zijn woorden die in dienst genomen worden van het Woord van God.

Dat is heel belangrijk. Er is niet een predikant aan het werk om iets over God te vertellen. De Heilige Geest is aan het werk met het Woord van God, en Hij gebruikt daar een predikant voor.

Alleen dat besef al is belangrijk. Zo gauw je dat verliest, ga je meteen heel anders kijken naar de prediking. Dan ga je de predikant veel belangrijker maken. Dan ga je ook meer eisen stellen. Andere eisen ook.

 

Moderne visies

In moderne visies op preken zie je dat terug. Ik noem een paar woorden die ik tegenkwam in een boek.[1] Een predikant moet creatief zijn. De preek moet een transformatie bewerkstelligen. Het moet een verandering in je leven in gang zetten. Er moet gebruik gemaakt worden van metaforen. Je moet je kunnen identificeren.

Als ik dat zo lees, dan vallen me twee dingen op. Het eerste dat me opvalt, is dat deze eisen ook gesteld worden aan speeches van politieke leiders of van bedrijfsleiders. Als de CEO van Apple weer een nieuwe lijn smartphones heeft ontwikkeld, dan zal hij ook de nadruk leggen op de creativiteit van het product, en dat het de wereld zal veranderen. Dat je leven nooit meer hetzelfde zal zijn. Ik zie Jesse Klaver al staan met z’n opgestroopte mouwen voor een publiek van jonge mensen met interesse in de politiek. Met een verhaal waarmee ze zichzelf kunnen identificeren.

Het tweede dat me opvalt, is dat die woorden bijna allemaal lijken op bijbelse woorden. Creatief, dat betekent scheppend. Het Woord van God heeft scheppende kracht. Transformatie lijkt op vernieuwen. Dat heeft te maken met wedergeboorte en bekering tot een nieuw leven. Ook in de Bijbel worden metaforen en andere beeldende taal gebruikt. En in zijn Woord komt de Heere inderdaad zo dichtbij ons, zo dichtbij dat het Woord zelfs vlees geworden is, Gods Zoon werd een mens zoals wij, dat wij ons met Hem mogen identificeren.

 

Werkingskracht

En dan lijkt het net alsof we hetzelfde bedoelen. We gebruiken er alleen een moderner woord voor. Maar in werkelijkheid is er een levensgroot verschil. Dit verschil namelijk: Die bijbelse woorden gaan stuk voor stuk uit van de werkingskracht van Gods Woord. Gods Woord schept nieuw leven. Gods Woord heeft zelf vernieuwende kracht in zich.

Maar in de moderne visies op preken wordt de Bijbel consequent behandeld als een oud boek van vroeger. En de prediker heeft de taak om dat oude boek aansprekend te maken voor het publiek van vandaag.

Bij de identificatie gaat het verschil zelfs nog een stuk dieper. In moderne visies op preken moet de hoorder zich kunnen identificeren met het verhaal. Dan raakt het je beleving en dan kan het verandering teweeg brengen. Daar speelt herkenning een sleutelrol. Daar sluit het verhaal aan bij mijn belevingswereld.

Maar als de Bijbel spreekt over Christus die mens werd, dan gaat het over het kruis. Dat is iets aanstootgevends. Voordat wij ons konden identificeren met Christus, moest Hij zich eerst identificeren met onze zonde. Dat sluit niet aan bij onze belevingswereld, maar dat staat haaks op onze belevingswereld. Daar speelt herkenning niet zozeer een sleutelrol, maar eerder ontmaskering: ‘U bent die zondaar en u hebt Christus nodig’.

 

Zonde en genade

Mijn stelling is dat zonde en genade horen bij de kern van aansprekende prediking. Dat klinkt in de oren van veel mensen vandaag bijna tegenstrijdig. Want het spreekt mensen vandaag juist niet meer aan.

Daarom zijn mensen vandaag ook geneigd om te zeggen dat juist preken over zonde en genade dodelijk zijn. Dodelijk saai.

Het is eigenlijk best begrijpelijk dat de visie op preken verandert. Men voelt het haarfijn aan dat een modern mens zich niet aangesproken voelt door zo’n prediking. Dat geeft zorg. En vanuit die zorg wordt de visie op hoe je moet preken aangepast. De intentie is heel nobel: men wil dat de moderne mens niet afhaakt.

Maar de prijs die daarvoor wordt betaald, is hoog. Het vertrouwen op de werkingskracht van het Woord zelf wordt opgegeven. De overtuiging dat de Geest werkt met en door de verkondiging van het Woord. En daarom moet de dominee het uiteindelijk zelf doen. Hij moet de brug slaan naar de moderne mens.

 

Instrument

Nu moet u niet denken dat ik een tegenstander ben van goede voorbeelden in de preek, of om te proberen aansluiting te vinden bij de belevingswereld van jongeren. Ik ben er ook van overtuigd dat een dominee de plicht heeft om zijn best te doen om de preek over te brengen.

Maar ik sluit me dan wel aan bij hoe generaties gereformeerde theologen het hebben benaderd, namelijk dat de prediker een instrument is. Een werktuig in de hand van de Heilige Geest. Hij wordt in dienst genomen, van zichzelf niet geschikt, maar geschikt gemaakt door zijn Zender. En Hij heeft alleen maar het Woord te brengen dat zijn Zender hem te spreken geeft. Zoals de profeten uit de Bijbel.

Ik vind dat Trimp het mooi heeft gezegd, op basis van wat er staat in 1 Korinthe 4 vers 2: ‘Geen creativiteit, maar zorgvuldigheid en trouw zijn de vereiste voor een bedienaar’[2]. Want het is niet je eigen woord, het is het Woord van de Heere. Dat woord ‘bedienaar’ is ook zo mooi. Je dient de maaltijd op, die je niet zelf hebt bereid. Dat heeft God gedaan. Maar jij mag je best doen, je moet je best doen om die maaltijd zo goed mogelijk op te dienen.

Dat betekent dat de kracht van de prediking ligt in de kracht van Gods Woord. Het vraagt ook om vertrouwen in die kracht van het Woord. We hebben niet vooral een aansprekende voordracht nodig, maar geloof dat God ons aanspreekt.

 

Op zoek

Voor u betekent dat dat u op zoek moet naar een prediking waarin de bedienaar de kracht van het Woord laat zien. Dat is een prediking waarin de Bijbel opengaat. Het is ook een prediking waarin gesproken wordt vanuit het gezag van Gods Woord. En waar je niet meer onderuit kunt, omdat God zelf je aanspreekt.

Dat is een prediking die niet gebonden is aan een bepaald kerkverband. Het raakt de prediking van links naar rechts in kerkelijk Nederland. Van de vrijgemaakte kerken tot de gereformeerde kerken en de Gereformeerde Gemeenten en alles wat daar tussenin zit. Het is wel zo dat door die Bijbelse aansprekende prediking de kerk van Christus wordt gevormd.

Maar in al die kerken zitten mensen die luisteren naar de preek als kinderen van hun tijd. En ze houden allemaal van preken die aansluiten bij hun leefwereld en die vol met aansprekende voorbeelden zitten. Iedereen wil graag geraakt worden. Dat mag tot op zekere hoogte ook best, maar je kunt je toch afvragen in hoeverre dat echt honger en dorst naar het evangelie is.

Wie honger en dorst heeft naar het onvervalste evangelie, die is op zoek naar echte aansprekende prediking. Die is dus niet op zoek naar behoudende preken bijvoorbeeld. Daarmee bedoel ik preken waarin de normen worden verdedigd waar we dertig, veertig jaar geleden nog samen achter stonden.  Dan ben je ook niet op zoek naar een prediking waarin geen verkeerde dingen meer worden gezegd.

Je hoort dat wel eens zeggen, ik ook wel: ‘Het is weer net zoals vroeger, geen gekke dingen meer, het klopt weer wat er wordt gezegd’. Ik ben daar nooit zo gelukkig mee, als dat wordt gezegd. Ik hoop dan altijd maar dat die mensen op den duur meer gaan zeggen. Dat ze zeggen: Ik word weer persoonlijk aangesproken vanuit het Woord.

Het is een boodschap die binnenkomt, omdat het Gods Woord is. Dat ontleedt ons tot op het bot. Dat maakt ook scheiding tussen de ene en de andere hoorder, omdat het bij de één geloof uitwerkt en bij de ander verharding. Maar het is er altijd op uit om je te bewegen tot het geloof. En dan verwarmt het je hart, omdat Christus zelf tot je hart wordt gebracht.

 

Reformatie

Het is niet een kwestie van een moderne dwaling afwijzen en dan weer samen bouwen aan iets nieuws. Want die moderne dwaling gaat veel dieper dan je zou denken. Het is niet maar een opvatting over hermeneutiek of over homoseksualiteit of over de scheppingsdagen. Ik ben ervan overtuigd dat er een veel diepere reformatie nodig is. Ook in behoudende kerken.

En die reformatie begint m.i. bij de prediking. Het middel waarmee de Heere leven wil wekken in ons doodse bestaan. Wij moeten het Woord van God geen handje helpen. Ook niet uit nobele overwegingen. Want zo is iedere grote dwaling uit de kerkgeschiedenis begonnen. Het evangelie aanvaardbaar maken voor de mens van die tijd.

De Schriftkritiek is opgekomen, omdat de mens na de Verlichting geen boodschap meer kon aannemen waarin nog plaats was voor wonderen. Denk nooit dat de Schriftkritiek is ontstaan uit haat tegen de Bijbel. Het is een poging geweest om de Bijbel aanvaardbaar te houden.

De remonstranten in de tijd van de Dordtse synode wilden het evangelie aanvaardbaar houden voor de humanistische tijdgeest, die uit moesten kunnen blijven gaan van het goede in de mens.

De beeldendienst van Rome en heel de Roomse kerkelijke hiërarchie is ontstaan in een tijd waarin de bijgelovige mens wel iets meer nodig had dan alleen het Woord en een onzichtbare Christus.

En zo is de strijd rond de Drie-eenheid ontstaan, omdat mensen als Arius wilden blijven vasthouden aan het geloof in Jezus Christus, maar dan wel op een manier die aanvaardbaar was voor een Griekse denker.

 

Les van de Schriftkritiek

Je zou het heel even na moeten gaan, wat je allemaal overboord zet als je gedreven wordt door de intentie om het Woord een handje te helpen in deze tijd. Als je niet meer durft te vertrouwen op de werkingskracht van het Woord. Wie die weg opgaat, zal uiteindelijk al die eeuwen kerkgeschiedenis overboord zetten.

We lopen in deze tijd allemaal het gevaar dat we de kerk uitgaan met een goed gevoel, omdat de preek ons aan het denken heeft gezet. Of omdat de preek ons geraakt heeft. Of omdat de preek ons een nieuw inzicht heeft aangereikt. Of gewoon omdat het mooi was om naar te luisteren.

Maar dan vergeten we te vragen op welk gezag de dominee dat heeft gedaan. Heeft hij gepreekt vanuit het betrouwbare Woord van God, zoals we dat hebben ontvangen in de Bijbel? Was de Bijbeltekst leidend? En is de Bijbel echt open gegaan voor mij? Met andere woorden: Ben ik aangesproken door Gods betrouwbare en gezaghebbende Woord? Dat is de les van de Schriftkritiek.

 

Les van Dordt

Maar we zijn dan ook vergeten te vragen of we zijn verwezen naar de genade van God. Of zijn we verwezen naar onszelf? Om het geloof uit onszelf en ons eigen enthousiasme te halen? Of zijn we gerustgesteld met de gedachte dat we het zo verkeerd eigenlijk nog niet doen? Met andere woorden: Zijn we wel aangesproken op onze zonde en zijn we opgeroepen tot geloof en bekering? Dat is de les van de synode van Dordrecht.

 

Les van de Reformatie

Maar we zijn dan nog meer vergeten. Het kan een gerust gevoel geven dat je in de goede kerk zit. De traditionele vorm van de kerkdienst kan vertrouwd aanvoelen. Maar zijn we ook blij geworden vanuit de verwondering dat Gods oordeel geklonken heeft en dat ik puur vanwege de verdienste van Christus ben vrijgesproken? Dat is de les van de grote Reformatie.

 

Les van Drie-eenheid

En het allerbelangrijkste moet misschien nog wel komen. De les van de strijd rond de Drie-eenheid. Ging de prediking uit van de enige ware God? Van God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest?

Heeft de prediking mij gebracht bij het Vaderhart van God? Heb ik zijn liefde gezien toen Hij mij aansprak?

De naam van Jezus is vast wel gebruikt. Maar is Hij Zelf naar mij toe gekomen vanuit het Schriftgedeelte? Of was Hij niet meer dan een goed voorbeeld voor hoe wij moeten leven?

En de Heilige Geest? Heb ik in de preek gemerkt dat Hij mij niet met rust liet? Want als de Heilige Geest werkt, dan opent Hij een gesloten hart en dan maakt hij een hart dat met zichzelf bezig was ontvankelijk voor Christus. God gaat dan aan het werk in een zondig mens.

De Heilige Geest is God. Belangrijk. God die in mij gaat werken. Dat kan niet ongemerkt gebeuren. Op de één of andere manier hebben wij de neiging om een isgelijkteken te zetten tussen datgene wat de Heilige Geest in ons leven gedaan heeft en de Heilige Geest zelf. Dan krijg je dat je tevreden bent met de dingen die je voor de Heere gedaan hebt. Dan ben je gericht op het vasthouden van een goed gevoel. En je houdt je bezig met de kerk, zoals die er nu uitziet. Daar dank je dan de hele tijd voor. Want het is toch het werk van de Heilige Geest?

Maar in werkelijkheid is er geen verschil tussen wat je zelf hebt gedaan en wat de Heilige Geest heeft gedaan. En ongemerkt draai je de aandacht naar jezelf en je eigen kerk. Wat uit beeld is, is dat de Heilige Geest ons laat verlangen naar de volmaaktheid. En dat Hij ons blij laat zijn in God zelf. En dat Hij daarvoor werkt aan bekering. Dat het afsterven van de oude mens ook gepaard gaat met verdriet en zelfs ergernis. Er zullen ook altijd mensen zijn die zich hieraan ergeren. Juist omdat de Heilige Geest je niet weg laat komen met een rustig leventje waarin je je eigen gang wat kunt gaan.

 

Beschrijvende prediking

Ziet u wat aansprekende prediking is? En hoe belangrijk het is? God zelf spreekt ons aan in de prediking. Daar gaat het om. Gebeurt dat niet, dan blijven we met al onze menselijke vindingrijkheid steeds weer maniertjes vinden om vast te houden aan de zonde. Daar helpt ook geen vindingrijkheid van predikanten aan.

Versta me goed, dit is niet alleen een waarschuwing aan het adres van kerken die je links of vrijzinnig zou noemen. Maar net zo goed aan behoudende kerken. Het komt ook op mezelf af. Ook een behoudende preek kan over God gaan, in plaats van namens God spreken. Dan krijg je een prediking waarin wordt beschreven hoe het moet of hoe het hoort of hoe het zou moeten gaan. Bij de bevindelijke variant wordt dan beschreven hoe een mens tot bekering komt. Dan krijg je als hoorder het gevoel: dit gaat niet over mij, want dat heb ik allemaal nog niet meegemaakt.

En bij de verbondsmatige variant wordt dan beschreven wat God beloofd heeft en wat ik nu moet doen. Als hoorder ga je dan denken: Fijn dat God dat allemaal beloofd heeft en dat het met mij allemaal goed zit… het enige waar ik nu nog druk mee moet zijn, is het voorbeeld van Christus volgen en bouwen aan de kerk.

 

Urgent

Die prediking werkt in de hand dat je een hekel krijgt aan preken over zonde en genade. Want het is niet urgent. De zonde is een abstract begrip geworden. Een gegeven. Het is er nu eenmaal. En dat maakt dat genade ook een begrip uit een andere wereld wordt. Voor bevindelijke mensen iets onbereikbaars. En voor verbondsmensen een station dat eigenlijk al gepasseerd is. En dan wordt het vervelend om er elke keer weer op terug te komen.

Maar als je zonde ziet, zoals het echt is, namelijk mijn houding waarmee ik de kloof tussen mij en God heb aangebracht en in stand houd… dan is genade de inhoud van de prediking waarmee God de kloof overbrugt. Juist dan komt de prediking op mij af. Dan ligt daarin het geheim van aansprekende prediking. God spreekt mij, zondaar, aan met zijn belofte van genade.

In sommige preken lijkt die belofte wel eens wat op een vloertje onder de kerk. En onze taak is dan om op dat vloertje aan de kerk te bouwen. Maar Bijbels gezien kun je de belofte beter vergelijken met een reddingsboei. We zitten niet op een veilig vloertje, maar we liggen in de kolkende zee. En dan is het van levensbelang dat we die reddingsboei aangrijpen. En dat is dan de enige zekerheid.

Laat die belofte maar onrust veroorzaken. Dat is heilzaam als onze valse rust daarmee wordt afgebroken. Alle rust die we buiten Christus om zoeken is valse rust. Pas dan gaan woorden als ‘troost’ en ‘houvast’ betekenis krijgen.

 

Dordtse Leerregels

Ik sluit af met twee artikelen uit de gereformeerde belijdenis. Beide uit de Dordtse Leerregels. Eerst hoofdstuk II, artikel 5: ‘De belofte van het evangelie is nu, dat ieder die in de gekruisigde Christus gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Aan alle volken en mensen tot wie God naar zijn welbehagen zijn evangelie zendt, moet zonder onderscheid deze belofte openlijk verkondigd worden met het bevel zich te bekeren en te geloven’. Het gaat dus om geloof in de gekruisigde Christus. Dat wordt niet beschreven, maar verkondigd. En dat houdt een bevel tot geloof en bekering in.

Tenslotte hoofdstuk III/IV, artikel 8: ‘Allen die door het evangelie worden geroepen, worden in volle ernst geroepen. Want God laat in zijn Woord in volle ernst en ondubbelzinnig zien wat Hem aangenaam is: dat zij die geroepen worden, tot Hem komen. Even echt gemeend belooft Hij allen die tot Hem komen en geloven de rust voor hun ziel en het eeuwige leven’. Let op die volle ernst, waarmee gezegd wordt: Kom tot Christus! Alleen zo, maar dan ook echt, komt de rust.

 

NOTEN

[1] Douma, J., Veni Creator Spiritus. De meditatie en het preekproces (Kampen: 2000), 280.

[2] Trimp, C., De actualiteit der prediking. In het licht van het ‘Sola Scriptura’ der Reformatie (Groningen: 1971), 24.