Ethiek

Synodeverslagen

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Synodeverslag week 11 - Conferentie 'M/V in de kerk' 3

D.J. Bolt
02-04-11

We vervolgen de samenvattingen van lezingen gehouden op de conferentie 'M/V in de kerk' op 19 maart jl. te Harderwijk.

LEZING 3 - Praktijk en verantwoording

Prof. Dr. Erik.A. de Boer

Ik heb nog eens mijn boekje Zij aan zij (2004) uit de kast gepakt. Vandaag wil ik het hebben over wat er niet in staat namelijk de leer van de ambten. De vraag is: "zijn de ambten en gaven op orde"?
Volgens de Kerkorde moet alles op gepaste wijze en in goede orde gebeuren. Zo leert Paulus de Korinthiërs. De geesten moeten aan de profeten ondergeschikt zijn. Orde, ondergeschikt, dat is een werkwoordsvorm.
Wat is orde? Dat is 'ieder op zijn beurt'. Christus was priester naar orde van Melchizedek. Niet volgens het Levitische priesterschap maar naar het profiel van Melchizedek die ook koning van Salem was. Het priesterschap is eens en voor altijd door Christus waargenomen, op orde gebracht. Dat unieke priesterschap hoeft niet meer vorm te worden gegeven in de ambten. Wel is er de bediening van de verzoening: dat ligt op uitvoeringsniveau in de kerk. De orde van het priesterschap is door Jezus Christus in orde.
Het werkwoord dat Paulus gebruikt waarin het woord 'orde' doorklinkt is 'onderschikking'. Dat komt in het NT veelvuldig voor in de zgn. huisregels. Dat is een sociale orde. Onderschikking kennen we bij burgers aan de overheid, vrouwen aan hun mannen, kinderen aan hun ouders, slaven aan hun meesters. De verhoudingen in een democratie zijn anders dan die bij de Romeinen. De positie van slaven is ongelijk aan die van werkgever en werknemer. Ook het gezin functioneert anders. Vroeger was er sprake van een pater familias, de vader of oudste broer, die het voor het zeggen had, ook over de ongetrouwde vrouw. Zij moest onderdanig zijn.

Ambt heeft te maken met geestelijk gezag over broeders en zusters. In de NBV is het woord gezag weer terug van weggeweest. Onderdanig is nu erkenning van het gezag in de Here. En ook erkent men gezag over elkaar uit eerbied voor de Christus. Zo moet het gezag van de oudste worden erkend.
Het huwelijk weerspiegelt voortdurend de verhouding tussen Christus en zijn gemeente. Alleen in Genesis In 1Tim. 2 lijkt het te gaan over mannen en vrouwen in het algemeen. Daar stond al het woord gezag en dat is ook in de NBV zo gebleven.
Voor gezaghebben wordt er een heel zeldzaam (binnen en buiten de Bijbel) woord gebruikt: het betekent onderwijzen en daardoor gezag uitoefenen. Dus niet domineren, de baas spelen. Paulus waarschuwt tegen omkering van verhoudingen: vrouwen moeten zich rustig houden. Paulus ziet met blijdschap de orde die er heerst. Als menselijke verhoudingen op orde zijn, is er geen frictie. Als nu de verhoudingen in maatschappij veranderen, dus de orde verandert, kunnen dan in de kerk ook vrouwen het woord doen?

De vraag is of een praktische concretisering, in dit geval het ordelijke optreden van gelovige zusters, een volledige verantwoording nodig heeft. Kan ook volstaan worden met 'wat de praktijk leert'?
Neem als voorbeeld uit de praktijk, de voorlezing van de Schrift door vrouwen. Dat geen kleine taak. Immers 'zalig is hij die voorleest'. Vergelijk dat met een uitnodiging in de synagoge uit een boekrol te lezen, waarop de voorlezer daar vervolgens een uitlegging aan toevoegde. Voorlezen heeft dus liturgisch meer om het lijf dan alleen maar even voorlezen en daarop oefenen. Het lijkt me ondenkbaar dat toen vrouwen voorlazen.
Er heeft nu een cultuuromslag plaatsgevonden. In de eerste eeuw was lang niet iedereen geletterd, niet iedereen kon het Oude Testament lezen. Er was een goede opleiding nodig om voor te lezen. Het Hebreeuws bestaat alleen uit medeklinkers dus was voorlezen toen moeilijk. Nu is voorlezen een basale vaardigheid dat met veel eerbied wordt uitgevoerd door mannen én vrouwen. Het is ingevoerd zonder veel discussie terwijl het toch een vorm van profetie is. De praktijk heeft aangetoond hoe waardevol het is als broeders en zusters het voorlezen verzorgen.
Nog iets concreter: biddag in Kampen. Een glasheldere vrouwenstem die voorleest waarna haar profetische man en echtgenoot het gelezene uitlegde. Zuster - broeder, in die volgorde. Vergelijk dit met de vrouw van Jesaja die hij slechts één keer refereert en dan haar profetes noemt. De preek in een zorgvuldig ingevulde liturgie, dat is de gave van profetie, profetie in actie. Neem een voorbeeld aan die biddagwoensdag: een echtpaar dat samen voorgaat in een onderscheiden rol als 'meneer en mevrouw Jesaja'. Gaven van de geest en ambtelijke structuur die zo in volkomen harmonie zijn. Zo is de eredienst op zijn best: mannelijk en vrouwelijk samen aanwezig en gekoppeld optreden.
In Gen 1:27 staat: schiep hem…, schiep hij hen. Verrassend van enkelvoud naar meervoud. Dat zegt dat wij alleen maar samen mens naar het beeld van God zijn, alleen én samen. Samen als de mensheid, samen als het lichaam van Christus. In het voorgaan van het echtpaar verdampt ineens de hele problematiek van 'man/vrouw in de kerk'. Niet zo dat niemand er meer moeite mee heeft maar wel dat je zo samen bij het Woord in de eredienst één bent.

Het is opmerkelijk dat als er in het Nieuwe Testament gerefereerd wordt aan Priscilla en Aquila, zij in drie van de vier gevallen voorop gaat. Het zal wel geen toeval zijn geweest in Kampen dat zij bij de lezenaar stond en hij op de kansel. De vraag is, kan het ook andersom: hij achter de lezenaar en zij op de kansel?
Jezus had twaalf mannen die Hem in Israëls leerschool vertegenwoordigden. Vrouwen volgden Hem en dienden Hem. Zij heetten discipelinnen, ze hadden een functie in dienst van het evangelie gekregen maar waren geen apostelen of oudsten.
Is er in 1 Tim 3:11 sprake van vrouwelijke diakenen? Wij zijn geneigd daar mannelijke diakenen te lezen. Of zijn het echtparen? We vergeten nog maar even de weduwen.
De functies groeiden. De apostelambten zijn niet meer. Wij hebben nog de drie ambten, met de leraar als vierde. Dat is de historisch lijn die een Bijbelse wil zijn. In die concrete vorm lijken de mannen wel voorop te gaan.
Onze ambten komen niet zó uit de Bijbel. We moeten de ambtsleer opnieuw doordenken. En niet een ambt voor vrouwen eraan plakken. Cosmetische oplossingen als bijvoorbeeld de diaken uit de kerkenraad halen, zijn niet goed. Mijn gedachte toen ik het boek schreef was om zaken op orde te brengen: de vrouwelijke inbreng te profileren, orde te scheppen waarin pastoraal onderwijs in relatie wordt gebracht.

De praktijk kan ook de praktijk vormen, scheppen, zie het feit dat we vele vrouwelijke theologische studenten hebben. Die kunnen terecht bij bijvoorbeeld het justitie- en ziekenhuispastoraat. En daar hoort ook preken bij en een bepaalde vorm van Avondmaalviering. Tegelijk is dat een ander werkveld, anders dan in de gemeente. Er kan daar een andere traditie worden gevormd.

Er zit reliëf in de Bijbel. Mannen en vrouwen in Christus' dienst treden op bepaalde manieren op. Dat is niet zonder meer prescriptief, voorschrijvend. Het is op een bijzondere wijze verweven: er zijn regels plus wat de Geest daar doorheen vlecht. Zie bijvoorbeeld de vier ongetrouwde dochters van Filippus, de evangelist die optraden in Caesarea. We vinden daarbij een opvallende notitie: zij hadden de gave van de profetie.
Dit is een illustratie van Petrus' profetie op de Pinksterdag: een vervulling van de belofte dat de Geest op alle vlees is uitgestort. Op jonge en oude mensen. Zo is het geen probleem meer dat een oude man geen zonen maar alleen dochters heeft. Jezus Christus houdt woord: de Geest neemt zijn intrek in de harten.

Wat zegt dit ons? Hadden deze meiden een functie? Wat is hun gave precies? Traden zij regelmatig op? Misschien als kwartet met mooie liederen? Vergelijk Mirjam als profetes die haar lied bij de Schelfzee zong.
In 1Kor.5:11 profeteren vrouwen. Wat deden ze dan precies? Het is allemaal niet in een keurig schema te vatten. Toch moet er naar orde worden gestreefd. Het werk voor het evangelie moet voortgaan en niet discrediet gebracht worden.

Opmerkingen over orde en gezag van Paulus zijn prescriptief. Ongetrouwde vrouwen moet zich geheel aan de Here wijden. Passen wij dat ook toe? Respectvol en aanmoedigend? Prescriptief maar ook onderwijzend? Zoals Paulus in zijn specifieke levenssituatie zo beter de Here kon dienen in het evangelie.

1Tim.3 is prescriptief. Maar hoe zit dat met 1Kor.14:34? Gaat het in 1Kor.11:5 over de samenkomst? Betekent 1Tim.2:12: dat dochters niet zouden mogen profeteren als er mannen bij zijn? Echter zo moeten we de plooien niet proberen glad te strijken.
Ambt en geestesgaven, voorschrijvend en beschrijvend. Er moet verder over door gedacht worden. Voorlezen is gezaguitoefening. Gezag van de voorganger samen met het Woord dat hij brengt, onafhankelijk van het geslacht. Leidinggeven, doorhakken van knopen, beleid van de kerkenraad, opzicht en tucht over leven is voorbehouden aan het ambt dat gezag nodig heeft.
Bevoegdheid en verantwoording, de kern van het ambt, wie komt dit toe? Hoe dan ook: de dienst van man is altijd verweven met die van vrouwen en wat is een man zonder zijn vrouw en een zoon zonder zijn moeder?

De vragen zijn:
- Wat maakt een kerkelijk ambt tot een ambt?
- Maakt het voor het dragen van gezag uit of iemand man of vrouw is?

SLUITING

Dr. F. Wisselink sluit de bijeenkomst.