Ethiek

Uit de kerken

Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Kerkelijke manieren

 

D.J. Bolt

17-12-11

 

In de kringen van verontrusten, DGK, GKN en Gereformeerde Kerk Dalfsen (dolerend) circuleert een pamflet waarin iemand zich verbaasd afvraagt

 

"Waarom in de verklaring van GKDd [Gereformeerde Kerk Dalfsen dolerend, djb] en in reactie daarop van br. Bolt de kontakten tussen GKN en GKDd niet goed worden weergegeven is mij (nog steeds) een raadsel. Waarom kan niet gewoon weergegeven worden hoe het was en is? Niemand in GKDd, DGK of GKN wordt gediend met een niet juiste weergave. Ook niemand buiten deze kerken. Waarom dan toch deze weergave ?"

 

Inderdaad is niemand gebaat met een verkeerde voorstelling van zaken. Daar heeft de schrijver gelijk in. Het pamflet construeert vervolgens met een reeks van 'feiten' een beeld dat zijn kerkverband, Gereformeerde Kerken in Nederland (GKN) als blanke onschuld schildert in haar handelen t.a.v. de Gereformeerde Kerk Dalfsen (dolerend).

We gaan niet al de zinnen en conclusies in detail langs. Het is voldoende om kennis te nemen van de grote lijn van de gebeurtenissen in Dalfsen en daaruit conclusies te trekken m.b.t. de voorstelling van zaken die dit schrijfsel op een aantal punten geeft.

 

Anoniem

 

Het pamflet mag vrij worden verspreid en dat wordt het ook. Zo heeft het inmiddels ook ons bereikt en kunnen we er op reageren. Alleen mag dat niet publiek van de auteur. En dat is jammer natuurlijk. Als iemand zijn visie wil ventileren en daarmee 'de geesten' beïnvloeden, is het een goede zaak dat publiek te doen. En dat zo iemand dan ook accepteert dat er publiek op wordt gereageerd. Anders krijgt het al snel het odium van wrikken en wroeten onder het kerkvolk en ruikt het roestig. Daarom willen we toch maar in alle openheid op een paar punten reageren[1]

 

Korte historie

 

Om de suggesties en beeldvorming van de anonymus te begrijpen, is het van belang kort de recente kerkhistorie van de Gereformeerde Kerk (dolerend) van Dalfsen te schetsen.

 

In januari 2010 scheidden een aantal broeders en zusters zich af van de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt in Dalfsen. Zij gingen verder onder de naam Gereformeerde Kerken Dalfsen (dolerend). Dolerend, klagend' over het verval in de GKv en hopend op een terugkeer naar de gereformeerde leer en het gereformeerde leven op tal van punten[2].

Een nieuw kerkelijk leven werd opgebouwd en kwam onder de zegen van de Here tot bloei. Iedereen ervoer het zo.

 

Inmiddels waren er twee kerkverbanden ontstaan uit de kerken en groepen van ex-GKv-ers: DGK (De Gereformeerde Kerken DGK, predikanten S. de Marie en dr. P. van Gurp), de GKN (Gereformeerde Kerken in Nederland, predikanten E. Hoogendoorn, R. van der Wolf).[3] Waar zou Dalfsen zich bij aan moeten sluiten? Want op zichzelf blijven staan of weer een nieuw kerkverband vormen, wilde niemand. Maar waar dan bij aansluiten? Een bekend probleem waar niet ieder gelijk over dacht.

 

De Dalfser kerkenraad en gemeente hebben van meet af aan toenadering gezocht naar beide kerkengroepen. Dat beleid werd al in mei van 2010 met de gemeente besproken en door de kerkenraad vastgesteld. Deze gaf daar uitvoering aan door gesprekken te aan te gaan met zowel DGK als met de GKN. Deze gesprekken, drie met de DGK en een met de GKN, vonden plaats in de periode juni tot september.

 

De gesprekken verliepen verschillend in de kerkverbanden. Ondanks verschil van gevoelen t.a.v. een heel aantal punten, was er bij de gesprekken met het DGK-verband meer openheid en toenadering hoewel deze gesprekken in 2010 bepaald nog niet konden worden afgerond.

Het gesprek met de GKN bleek moeizamer te zijn. Er werd van GKN onomwonden gesteld dat de DGK níet op hetzelfde fundament staat als zij. Kerk, ambt, Heilige Schrift, binding aan de belijdenis, gereformeerde kerkregering zouden in geding zijn. En als Dalfsen dat niet zo vond dan zou er een kloof tussen haar en de GKN zijn, zo werd geconstateerd van GKN zijde. Ook bleken vragen van Dalfsen m.b.t. de scheuringen in Zwolle en Hardenberg waarbij een gedeelte van deze DGK-gemeenten overging naar de GKN, nauwelijks bespreekbaar.
De kerkenraad van Dalfsen gaf aan zich eerst intern over dit gesprek te willen beraden voordat er een nieuwe afspraak zou worden gemaakt.

 

Dat beraad in de kerkenraad gaf echter veel moeite. Twee leden van de kerkenraad hadden al hun definitieve keuze gemaakt voor de GKN en voelden geen behoefte meer aan evaluatie. Voor hen was het volstrekt duidelijk: z.s.m. aansluiten bij het GKN-verband. Het leidde tot een onwerkbare situatie waarin zelfs externe hulp moest worden gevraagd om kerkenraadsvergaderingen tot een goed einde te brengen.

Gezien deze grote moeite die niet meer binnen de kerkenraad kon worden opgelost besloot de kerkenraad de gemeente te raadplegen door een enquête. De raad stelt een keuze uit drie opties voor:

 

- Voortzetting van het gevoerde beleid, dus spreken met beide kerkverbanden.
- Zo spoedig mogelijk aansluiten bij het GKN verband.

- Zo spoedig mogelijk aansluiten bij het DGK verband.

 

Echter voordat de gemeente zich kon uitspreken, laat staan de kerkenraad een beslissing kon komen, riepen de twee genoemde broeders de gemeente op met hen elders te gaan vergaderen[4] en scheurden zo de gemeente. Ze startten onmiddellijk overleg met het GKN-verband en spoedig werd de groep aanvaard in het GKN-verband. Op de allereerste samenkomst  na de aanvaarding ging GKN-predikant ds. Hoogendoorn voor.

 

De ontreddering en het verdriet in de gemeente waren groot. Vertwijfeld vroegen velen zich af hoe na nog geen jaar van de afscheiding van de GKv het opnieuw tot een breuk kon gekomen. Maar het overgrote deel van de gemeente wilde verder met de kerkenraad en de predikant. De kerkenraad besloot mede op basis van de uitslag van de enquête en na bespreking met de gemeente het gevoerde beleid voort te zetten, dus spreken met beide kerkverbanden, hoe moeilijk dat ook was geworden t.a.v. de GKN. De laatste wilde evenwel geen gesprekken, dan nadat die met de DGK beëindigd zouden zijn . Daarna zou men wel antwoorden op het verzoek.

 

De gesprekken met DGK konden wel worden voortgezet en hebben tot een voorlopig resultaat geleid. De kerk van Dalfsen zou graag een zusterkerkrelatie aangaan met de DGK. Die houdt in: kanselruil, toelating van elkaars leden tot de avondmaalstafel en ook aanvaarding van elkaars leden. Vergelijkbaar met een relatie met een buitenlandse zusterkerk. Zo kan er tijd en (pastorale) ruimte zijn om elkaar beter te leren te kennen en overblijvende verschillen van inzicht en gevoelens te overwinnen[5]. Het is nu aan de huidige DGK-synode om deze toenadering te overwegen en daar een beslissing over te nemen.

 

Inmiddels is de rust weergekeerd in de gemeente. De predikant heeft de GKv-pastorie moeten verlaten en een ander pand betrokken in Dalfsen. Met grote liefde en enthousiasme heeft de gemeente het huis geschikt gemaakt als pastorie. Het gemeenteleven bloeit en wordt opgebouwd door de prediking van de herder-voorganger.

Dat betekent niet dat het leven van de gemeente onbedreigd is. Het is kwetsbaar in de kerkelijke woelingen van deze tijd. Verspreiding van een pamflet als waar het hier over gaat kan makkelijk allerlei misverstanden oproepen door een scheve voorstelling van zaken en door eenzijdige accenten op en weglaten van gebeurtenissen, zeker als dat bewust anoniem wordt gedaan en zo ongecontroleerd zijn weg zoekt.

 

Misvattingen

 

Met deze korte schets van de recente gebeurtenissen kijken we naar een aantal statements in het pamflet.

 

Het geschrift stelt:

 

"de eenzijdig opstelling [van de kerk van Dalfsen], wel spreken met DGK en niet met GKN is, naar mijn waarneming, mee debet geweest aan het uittreden van een deel van de GKDd" [kerk van Dalfsen]."

 

De schrijver begrijpt ook helemaal niet waarom er maar één gesprek is geweest met de GKN en er niet vervolgafspraken waren daarna.

Het antwoord is heel eenvoudig, zie de bovenstaande loop van de gebeurtenissen: de kerkenraad kwam niet verder in zijn beraadslaging over het eerste gesprek doordat het tweetal (later uitgetreden) broeders dit onmogelijk maakte. Voor hen had het geen zin meer, zij wisten welke enige keuze gemaakt moest worden. Iets anders was niet meer bespreekbaar.   

Er was dus niet zoals het pamflet beweert een eenzijdig keuze voor de DGK. Integendeel, vanaf de breuk met de GKv begin 2010 is ingezet op gesprekken met beide kerkverbanden en leefde de sterke wens om zo mogelijk bij te dragen aan eenheid onder broeders die bij elkaar horen. Ook de enquête uitslag, gevolgd door het besluit om het beleid van tweezijdige gesprekken voort te zetten, bewijst dat.

 

Het is opmerkelijk in mijn ogen dat de kerkenraad van Dalfsen ook nadat de twee ouderlingen waren vertrokken met een klein deel van de gemeente, opnieuw contact zocht met DGK én óók gelijktijdig met de GKN. Dan moet er wel iets worden overwonnen, lijkt me. Als dán van GKN-zijde het antwoord is: Nee, gaan jullie maar éérst praten met de DGK en daarna zullen we zien wat ons antwoord is, dan kan ik me voorstellen dat dat als grievend overkomt. Want er was wel het een en ander door te praten …

 

Kern

 

Hoe heeft dit nu kunnen gebeuren? Er is veel van te zeggen maar naar mijn overtuiging is de kern van de zaak een radicalistisch handelen. De dingen moeten precies zo gaan als men wil en anders gaan de deuren dicht.

Het pamflet ademt de gedachte dat de GKN en zijn predikanten streefden naar gesprekken met het oog op eenheid, maar dat het probleem bij de (meerderheid) van de kerkenraad lag: die wilde alleen naar de DGK. Het is een leugen, ik zeg het nu maar eens luid en duidelijk, want het wordt te vaak verteld. Van meet af aan is de gedachte van de kerkenraad (in meerderheid) en de predikant geweest: probeer de gesprekken breed te trekken zodat er perspectief komt, óók voor hen die nog in de GKv verkeren.

 

Echter het werd duidelijk dat er voor het GKN-verband en zijn predikanten maar één keuze bestond: aansluiten bij hen! Alles werd op die keuze gezet. Éerst kiezen, dán praten we verder, was de leuze. Dat hoorde je in persoonlijke gesprekken, schriftelijke correspondentie en op verontrustenbijeenkomsten. Inspannen voor een 'kleine oecumene' onder broeders en zusters die zó dicht bij elkaar staan, was verdacht, en maakte dat deuren en, naar mijn gevoel soms ook, harten dicht gingen. Pogingen om via 'conferenties' toenadering te zoeken, ijs te breken, stranden op onwil of principiële betogen. Overigens niet alleen van GKN-zijde.

 

De breuk in Dalfsen had nooit kunnen gebeuren als de predikanten van het GKN-verband er niet achter stonden. Zij moesten immers niets hebben van "het oecumenisch willen" van Dalfsen. Eén van de broeders de uittraden vertelde vóór de breuk zélf dat zij zouden worden gesteund door deze predikanten. In plaats van zich in te spannen de smartelijke breuk in Dalfsen z.s.m. te helen gingen zij kort na de breuk voor in bijeenkomsten door de groep belegd.

 

Begrijpt men wat voor ravage men in de verhoudingen hier heeft aangericht? Hoe er mooie relaties onder druk zijn gezet of zelfs vernield? Beseft men de schade die het gevolg is van de dubbele wekelijkse Tip in het ND, niet in het minst voor de naam van de Here?
Er is indringend gewaarschuwd de weg van de twee broeders niet te gaan. Er is haast gesmeekt om tijd te gunnen, ruimte te bieden om dingen door te spreken. Om te werken aan eensgezindheid in de gemeente. Het gaat toch om het Lichaam van Christus?
Maar nee, het zou en het moest in een éénzijdig doordrijven dat tot ongelukken moest leiden.

 

Vanuit de GKN is het woord 'radicalistisch' gebruikt als typering van DGK. Ik ga er hier nu niet op in. Maar als ik zie wat zich in en rond Dalfsen heeft afgespeeld ben ik er wel bang voor geworden. Ik zie het als in Assen op een bepaald moment ds. Heres niet meer mocht voorgaan. Idem in Goes waar de contacten met de Vliedberg gemeente een ontijdig einde kregen.

Ondertussen vragen vele verontrusten zich af: hoe moet het nu verder? Zeker, hun is te verwijten dat er ook nauwelijks eensgezindheid is in de strijd. En dat moet ook alle aandacht hebben. Maar het gaat nu om het imago dat zij hebben van een broederschap die eensgezind zou moeten zijn en eenstemmig zou moeten zingen: Kom ga met ons en doe als wij.

Doe als wij…?

 
Toekomst

 

Over de toekomst zou veel te zeggen zijn. Is met bovenstaand verhaal de kous af, de soep op?

Nee, m.i. is ook hier christelijke volharding nodig. Het kan niet zo zijn dat we prachtige preken horen over volharding der heiligen maar dat die niets zou uitwerken in de praktijk, in de onderlinge verhoudingen. Als we belijden dat we één God en Vader hebben, één Heiland, één geloof, één belijdenis, dan kan het niet anders of de harten gaan toch weer voor elkaar open.

Maar dan moeten er wel gesprekken zijn. En moet men ophouden met zulke pamfletten te verspreiden. Onderlinge zieltjeswinnerij zet veel kwaad bloed. En de dingen moeten wel op tafel. Er zijn geen onderwerpen waar een ban op rust of die onder de tafel gewerkt moeten worden. Wellicht moet er wel veel worden vergeven.

Net zo als Iemand dat ons doet.

 

 



[1] Dit artikel is geheel mijn eigen initiatief en voor mijn verantwoordelijkheid, dus zonder enige goedkeuring van derden, behalve de redactie.

[2] Zie verantwoording in ‘Verklaring van kerkelijke stappen’ Dalfsen, febr. 2010

[3] Voor verder details zie Een wolkje als eens mans hand, rubriek Uit de kerken

[4] Hof van Dalfsen.

[5] Een zekere vergelijking kan worden getrokken met de situatie van A- en B-kerken na de Vereniging.