Ethiek

Uit de kerken

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Dalfsen op weg naar de ware oecumene (4)

Kerk in het heetst van de strijd (vervolg)

 

A. Velthuis
25-02-12

Geliefden, laat de hitte van de verdrukking onder u, die tot uw beproeving dient, u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkwam.
(1 Petr. 4:12, HSV)

 

Vervolg

We vervolgen de bespreking van de moeiten binnen de gemeente te Dalfsen die uitmondden in een onttrekking van circa 25 leden. In het vorige artikel hebben we gezien welke moeiten er ontstonden en hoe deze steeds meer het kerkelijk leven gingen beheersen. We hebben ook gezien dat de groep gemeenteleden, die een eenheid probeerde te forceren richting de GKN, vanuit de gemeente gewaarschuwd is om dit niet te doen omdat er nog teveel gespreksstof en onbeantwoorde vragen op tafel lagen. Doordat het evalueren van de besprekingen met DGK en de GKN binnen de kerkenraad stagneerde heeft de kerkenraad eerst een schriftelijk onderzoek in de gemeente voorbereid om zo elke gemeentelid de gelegenheid te geven zich uit te spreken en argumenten voor een keuze te noemen. De kerkenraad tekende hierbij aan dat na het schriftelijk horen van de gemeente, besluiten genomen zouden worden over de te nemen vervolgstappen. In dit artikel zullen we zien dat dit proces doorkruist werd en hoe er een breuk geslagen is in de gemeente.

 

Niet te blussen

Begin 2011 heeft de kerkenraad het schriftelijk onderzoek gedaan onder alle gemeenteleden. Met dit onderzoek is ook een voorstel meegezonden. Dit voorstel hield in de  gesprekken met de GKN en DGK voort te zetten, gericht op een zo spoedig mogelijk samengaan van Dalfsen in een groter verband.

De redenen om de gesprekken met de GKN voort te zetten waren vooral gebrek aan informatie. In Dalfsen leefden er nog vele vragen ten aanzien van de van DGK afgescheiden gemeenten. We hebben daar uitgebreid in het tweede en derde artikel over geschreven. Verder leverde het veel moeite op dat de GKN het streven van Dalfsen niet accepteerde  om eenheid te zoeken  van allen die zich van de GKv hadden afgescheiden. Daarom achten de ambtsdragers directe aansluiting bij de GKN  op basis van het ene gevoerde gesprek toen (nog) niet verantwoord.

Ten aanzien van de DGK lag er het punt van de waardering van 2003. Een synode-uitspraak van de DGK gaf aanleiding hierover nogmaals met deputaten van DGK van gedachten te wisselen. In elk geval waren er  geen Schriftuurlijke gronden om de contacten met DGK te beëindigen.

 

Maar omdat het zoeken van kerkelijke eenheid niet alleen maar een zaak is van de ambtsdragers, heeft de kerkenraad besloten om de gemeente schriftelijk te horen over het voorstel van de raad. Zo kreeg elk gemeentelid de gelegenheid zijn/haar overtuiging aan te geven en deze te voorzien van argumenten. De raad wilde hetgeen de gemeente zou inbrengen meenemen in zijn besluitvorming. Zo kon er  een weloverwogen besluit worden genomen over het vervolgtraject. Het horen van de gemeente diende dus niet om de gemeente zelf te laten beslissen, maar om de gemeente in te schakelen bij deze belangrijke zaak.

 

Helaas wilden twee ambtsdragers niet meewerken aan het horen van de gemeente. Later schreven zij daarover dat ze het schriftelijk horen zien als een ‘consumentenenquête’. En omdat kerkleden geen consumenten zijn mag besluitvorming dus  niet door dit middel tot stand komen. Het schriftelijk horen en het overwegen van de aangevoerde argumenten van individuele gemeenteleden is op deze wijze door hen afgewezen.

 

Echter kort na het verspreiden van het schriftelijk onderzoek en voordat de gemeente kon reageren, kwamen de twee ambtsdragers met een eigen rondschrijven. Hierin riepen zij de gemeente op om te breken met de kerkenraad en door hen georganiseerde samenkomsten bij te gaan wonen. Met de door hen gevormde ‘kerk’ wilden zij zich zo spoedig mogelijk aansluiten bij de GKN. Zij kozen er dus voor het gevoelen van de gemeente te negeren door deze direct te dwingen tot een voortijdige beslissing.

 

Afscheidingsbrief             

We zullen nu de door hen opgestelde en gepubliceerde ‘afscheidingsbrief’ kort bespreken. Allereerst maken zij er melding van dat er naar hun zienswijze sprake is van een vertrouwensbreuk met de overige leden van de kerkenraad. Over deze vertrouwensbreuk schreven zij: “De breuk zit zo diep dat het ons onmogelijk is geworden om nog langer samen met de overige ambtsdragers onze ambtsdienst te vervullen.” Hier ligt dus hun grond om te komen tot afscheiding. Om dit te onderbouwen wordt een aantal  onbewezen beschuldigingen tegen de ambtsdragers en  m.n. de predikant van de gemeente geuit dat de 'vertrouwensbreuk' zou rechtvaardigen. Maar de beschuldigingen zijn niet te staven. Bovendien is  het tegen de Schrift om bezwaren tegen medeambtsdragers op deze wijze in de gemeente te leggen. De beide broeders nemen in hun brief ook geen enkele verwijzing op naar Schrift en belijdenis die deze scheuring rechtvaardigt.

 

Een tweede grond om de  scheuring te rechtvaardigen werd als volgt verwoord: “De voorgestelde koers is principieel onverantwoord.” Met de koers wordt hier gedoeld op het voorstel om de gesprekken met DGK en de GKN nog voort te zetten. Het is goed om hier zorgvuldig te lezen. Want de beide broeders grijpen dus een voorgestelde koers aan als reden tot afscheiding. Op basis van een voorstel (dat zij principieel onaanvaardbaar achtten) scheurden zij de gemeente. Het schriftelijk horen van de gemeente werd niet door hen afgewacht, ook niet het nog te nemen kerkenraadsbesluit hierover. Waaraan de beide broeders het recht ontleend hebben om op basis van een voorstel zich af te scheiden is een groot raadsel. Ook hier wordt geen enkele Schriftplaats genoemd waarmee zij hun daad rechtvaardigen.

 

In de ‘afscheidingsbrief’ wordt getracht aan te tonen dat de voorgestelde koers onverantwoord is. Er wordt verwezen naar de “Verklaring van kerkelijke stappen om gereformeerd te blijven” waarin verantwoording is afgelegd van de vrijmaking van de GKV in 2010. De kwestie “Kampen-noord” (schorsing en afzetting ds. Hoogendoorn) wordt door hen een cruciaal punt genoemd in deze verklaring. De erkenning van de onrechtmatige handelen van het GKv-verband betekende voor hen dat onverwijld bij 'Kampen-Ichthus' zou moeten worden aangesloten. Alsof er in Dalfsen alleen om de kwestie Kampen-Noord van de GKv was afscheid genomen. En dus aansluiting bij Kampen-Ichthus geheel voor de hand lag.
Inderdaad is  de kwestie Kampen een grond voor de vrijmaking te Dalfsen. Maar er zijn veel meer zaken genoemd die samen de vrijmakingsgronden vormden. De focus in de gesprekken om te komen tot kerkelijke eenheid is niet alleen gelegd op “Kampen-Noord”. Het laatste was een onderdeel van hele motivatie waarom afscheid van de GKv moest worden genomen.

 

Bovendien zijn de broeders ook tamelijk inconsequent in hun betoog. Immers zij beoordelen de ontstaansgeschiedenis van de ene GKN-gemeente (Kampen-Noord) binnen het verband van de GKN als cruciaal voor de motivatie van hun kerkelijke keuze, maar veroordelen tegelijk de kerkenraad van Dalfsen die behoefte heeft over de ontstaansgeschiedenis van de andere GKN-gemeenten (Zwijndrecht, De Matrix en de Vijverhoeve) te spreken. De beoordeling van een individuele gemeente als Kampen-Noord zou legitiem zijn maar vragen stellen bij het ontstaan van andere gemeenten niet. Zoals de broeders dat verwoorden:

 “Een kerkverband kan dit toch nooit toestaan? Ze hebben zich aan elkaar verbonden en dan laat je toch niet toe dat een andere partij die met jou wil samenspreken verschil tussen de kerken maakt”.

 

En hier ligt inderdaad een cruciaal punt. Allereerst een cruciale tegenstrijdigheid in hun afscheidingsbrief. Want waarom wegen zij de ontstaansgeschiedenis van de ene GKN-gemeente zo zwaar (cruciaal) in hun keuze voor de GKN en negeren zij de ontstaansgeschiedenis van de andere GKN-gemeenten? Ook van hen mag toch verwacht worden de ontstaansgeschiedenis van de één net zo zwaar te wegen als die van de ander? Waar komt de  sterke gereserveerdheid van deze beide broeders vandaan? Is het de angst voor wat zij zullen ontdekken?

 

Laten we daarvoor heel even teruggaan naar 2003. Toen hebben veel broeders en zusters zich vrijgemaakt en heeft DGK vorm gekregen. Een vrijmaking die door de beide broeders in hun afscheidingsbrief overigens terloops even veroordeeld wordt als “inderdaad te vroeg en te smal”. Maar wat komen ze nu tegen als ze naar de ontstaansgeschiedenis van de andere GKN-gemeenten kijken? Inderdaad drie gemeenten die zich vrijmaakten in 2003. De GKN wordt in merendeel gevormd door (ex) DGK leden. Sterker nog, in het gesprek tussen de GKN en Dalfsen werd de vrijmaking van 2003/2004 genoemd als de markering van de positie van de GKN ten opzichte van de GKV! Het is goed in dit verband op te merken dat ten tijde van dit gesprek de GKN  bestond uit drie afgescheiden DGK-gemeenten plus Kampen-Noord! Ten aanzien van de laatste gemeente merkte de GKN zelf op dat deze gemeente zich tot nu toe alleen heeft uitgesproken over hoe het  in hun eigen situatie gegaan is. Het is dus opmerkelijk dat beide broeders nu geconfronteerd worden in de GKN met de geschiedenis van 2003 die door hen als “te vroeg en te smal” veroordeeld wordt.

 

Het is ook paradoxaal dat zij, zoals aangegeven, vragen naar het ontstaan van gemeenten in de GKN afwijzen maar wel een oordeel hebben over die in het DGK verband. Want met enkele zinnen komen zij tot veroordeling van DGK. Gesprekken met DGK en de GKN (nog) voortzetten wordt door hen bestempeld als een onverantwoorde en heilloze weg. Hun eigen weg daarentegen, de gemeente scheuren en directe aansluiting bij de GKN zoeken, noemen zij letterlijk een Schriftuurlijke weg.

Bijzonder is dat in hun veroordeling van de voorgestelde koers én het gaan van hun weg elke verwijzing naar Schrift en/of belijdenis ontbreekt. De kerkenraad van Dalfsen kon daarom ook niet anders dan vaststellen dat deze beide broeders hun ambt misbruikt hebben om de gemeente te scheuren. Ten gevolge van deze scheurmakerij was zij geroepen hen, na ernstige vermaning, voorlopig op ‘non-actief’ stellen. Dit betekent dat zij voorlopig niet gerechtigd waren ambtelijke taken uit te voeren. Ook hieraan gaven de beide broeders geen gehoor waarna de kerkenraad moest vaststellen dat zij zich tot zijn groot verdriet, metterdaad ontrokken hebben aan de Gereformeerde Kerk (dolerend) te Dalfsen.