Ethiek

Uit de kerken

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Vogels kijken

 

K. Varwijk

09-06-18

 

Door de activiteitencommissie van DGK Opeinde e.o. werd onder leiding van een vogelaar uit de gemeente op 3 mei 2018 een vogelexcursie naar de Jandurkspolder gehouden. De polder is een deelgebied van het nationaal park De Alde Feanen en ligt tussen Aldegea en Earnewald in Friesland.

 

Natuurgebied De Alde Feanen met daarin de JanDurkspolder

 

Het land is in 1989 ontpolderd. De bemaling werd stopgezet, zodat een groot gedeelte van de polder weer onder water kwam te staan. Het is heringericht zodat in de loop der jaren een gevarieerd natuurgebied ontstond. De polder bestaat nu voor het overgrote deel, ongeveer 50 hectare, uit ondiep open water en ongeveer 10 hectare grasland. Door de herinrichting zijn afzonderlijke waterpartijen ontstaan die een grote aantrekkingskracht uitoefenen op foeragerende en pleisterende vogels. Ook broeden er verschillende soorten weide- en moerasvogels in de graslanden aan de rand van het gebied. De riet- en rietgrasvelden en de elzen- en wilgenbosjes worden door de moerasvogels erg gewaardeerd!

 

In het gebied bevinden zich twee vogelkijkhutten en een uitkijktoren waar je ongestoord van de natuur kunt genieten. De polder ligt maar een kwartier rijden met de auto van het kerkgebouw vandaan.

 

 

Bij aankomst op de parkeerplaats ontdekten we gelijk een bruine kiekendief die laag over de waterpartijen vloog. Deze roofvogel broedt in het gebied op de grond in de uitgestrekte rietvelden. Hij leeft van kleine vogels, muizen en kikkers.

Na zo’n 100 meter lopen werd de grote vogelkijkhut bereikt. Van hieruit is er een mooi uitzicht over een grote waterplas en de aangrenzende wilgen- en elzenbosjes. Daarin zit een kolonie lepelaars. Met de verrekijker en/of telescoop was mooi te zien hoe verschillende vogels bezig waren met nestbouw. In het voorjaar hebben de vogels mooie verlengde nekveren die heel opvallend als een losse kuif op hun kop staan. De snavel is lepelvormig, vandaar dat de vogel ook in het Fries “leppelbek” wordt genoemd.

 

          Aalscholver
    Bruine Kiekendief
              Fuut
     Grauwe Gans
         Kemphaan
         Lepelaar
         Rietzanger
      Roerdomp
 
        Slobeend
          Zwartkop

Op de plas zwommen verschillende soorten eenden, zoals de wilde eend, de kuifeend, de tafeleend en de krakeend. Ook de fuut die in het voorjaar en de zomer opvalt door zijn bruinrode en zwarte verlengde kopveren werd gesignaleerd.

 

Paartjes grauwe ganzen voeren voorbij met in hun kielzog meerdere jongen. Deze vogel is hier een algemene broedvogel en begint al in maart met broeden.

Op de slikrandjes aan de rand van de plas verbleven verschillende steltlopers: kievit, grutto, tureluur en kemphanen. De eerste drie broeden in de weilanden aan de randen van de plassen. De kemphaan is in deze tijd van het jaar op doortrek vanuit Afrika en Zuid-Europa naar Noordoost-Europa en Siberië. Als broedvogel zijn ze zeldzaam geworden in Nederland doordat er bijna geen drassig grasland, hun broedbiotoop, meer is.

 

We hoorden een groepje overvliegende regenwulpen. De vogels zijn gemakkelijk te identificeren aan hun vluchtroep: een hoog en helder bie bie bie bie bie bie bie. De regenwulp is ook een doortrekker. Ze broeden niet in Nederland, maar op de toendra, heidevelden en hoogvenen in Scandinavië, IJsland en Rusland.

 

Boven de plas foerageerden boerenzwaluwen en gierzwaluwen. Dit zijn Nederlandse zomervogels. Ze broeden hier en overwinteren in Afrika. Voor ze naar hun broedplaatsen gaan eten ze vaak boven plassen en meren, en vangen dan duizenden muggen en vliegen. In steden en dorpen bouwen gierzwaluwen een nest onder dakpannen en in nissen en gaten van gebouwen. Boerenzwaluwen nestelen in schuren en stallen en ook wel onder bruggen. Ze bouwen een prachtig komvormig nest van modder en strootjes.

 

In de verte ontwaarden boven de plas enkele visdiefjes. Ook deze zomervogel broedt in dit gebied. Maar ’s winters verblijft hij in Afrika.

 

Na de vogelkijkhut hebben we een rondje gelopen door het gebied. We hoorden een roerdomp. Deze schuwe vogel wordt niet vaak gezien. Maar het mannetje verraad zijn aanwezigheid in het voorjaar door zijn opmerkelijk dof geluid dat klinkt als een misthoorn. Dit bijzonder geluid kan op enkele kilometers afstand worden gehoord. De roerdomp broedt in de overjarige rietvelden van de Jandurkspolder.

 

Ook twee andere moerasvogels lieten zich horen: de rietzanger en de snor. De eerste heeft een gevarieerde zang met lange vocale trillers, vaak kun je er imitaties van andere zangvogels in horen. De snor dankt zijn naam aan zijn langdurende 'snorrende' zang, halverwege hangend aan een rietstengel. Tijdens de zang draait hij met zijn kop zodat het lijkt alsof het geluid van meerdere kanten komt. Dat maakt het moeilijk om hem te ontdekken.

 

Een zwartkop, een grijs zangvogeltje, heeft zijn domicilie in de polder. Het mannetje heeft een zwarte bovenkop, maar het vrouwtje heeft een roodbruine. Het mannetje trekt de aandacht door zijn fraaie zang: een parelende melodie van een afwisseling van zachte en heldere fluittonen.

Als laatste maakten we kennis met de tuinfluiter. Deze vogel heeft een prevelende en drukke zang. Tijdens de zang houdt hij zich vaak verborgen in struiken.

 

In dit mooie natuurgebied hebben we ruim twee uur genoten van de vele soorten vogels en hun gezang. Na terugkeer in ons kerkgebouw praatten we na onder het genot van koffie en thee over van alles en nog wat maar vooral over al het mooie wat er in het voorjaar te zien en te horen is in Gods schepping.

 

“HEERE, onze Heere, hoe machtig is Uw Naam op de hele aarde!”

(Psalm 8:10)