Ethiek

Uit de kerken

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Over de NBV

 

F. Hoogland

02-06-12

 

De nieuwe Bijbelvertaling, die, zoals bekend, door de GKV als haantje de voorste voor het gebruik vanaf de gereformeerde kansels is goedgekeurd, heeft zo voor en na al heel wat kritiek losgemaakt. En het einde daarvan is zeker nog niet in zicht.

Het is bij voorbeeld zeer interessant om kennis te nemen van wat de toonaangevende PKN-musicus Wim Kloppenburg daarover schreef in het oktobernummer van ‘Muziek en Liturgie’, de opvolger van het vroegere GOV-maandblad ‘Organist en Eredienst’. Het blad verschijnt na de fusie van KNOV en GOV nog als één van de persorganen van die nieuwe organisatie die tegenwoordig onder de naam KVOK (Koninklijke Vereniging van Organisten en Kerkmusici) door het leven gaat.

Niet minder dan vierhonderddertig theologen en kerkmusici, waaronder Kloppenburg, stuurden tevergeefs een brief naar de PKN-synode met een verzoek om de aanwijzing van de NBV als één van de officiële bijbelvertalingen voor gebruik in de eredienst ten minste uit te stellen tot aan de verschijning van de herziene versie, die in 2016 wordt verwacht.

In het genoemde artikel legt hij uit waarom. Ik neem er het een en ander uit over.

 

Oude testament

Kloppenburg legt uit dat volgens de Joodse traditie in de boeken van het O.T. meerdere lagen werden onderscheiden: de bovenste laag, het verhaal zoals het zich in eerste instantie aan je voordoet, en de daaronder liggende laag waardoor je de verbanden leert zien, de diepere betekenissen en de verwijzingen. Ook de Here Jezus en de apostelen hebben de Schriften op die manier gelezen en bestudeerd, aldus Kloppenburg. Hij beweert vervolgens dat de vertalers wel hun uiterste best hebben gedaan om de verhalen zo begrijpelijk mogelijk te verwoorden, maar dat het de vraag is of ze erin geslaagd zijn de oppervlaktelaag zo transparant te houden dat het zicht op de diepere lagen behouden blijft.

Dat dit laatste soms niet het geval is blijkt bij voorbeeld uit Gen. 1:2, waar de NBV, mogelijk om de tekst ‘beter te laten lopen’ het woordje ‘nog’ heeft toegevoegd. (De aarde was nog woest en doods). Commentaar van Kloppenburg: "Hier gaat het dus meteen al mis. Door dat onbenullige woordje ‘nog’ wordt de mededeling temporeel, een aanduiding van tijd. Voer voor creationisten!"

 

Aanvoegende wijs

Door de auteurs van de NBV wordt de aanvoegende wijs als ouderwets taalgebruik beschouwd en zonder meer geschrapt. En met welke gevolgen?

"In Genesis 1 zegt de Almachtige niet ‘Er zij licht’, maar ‘Er moet licht komen’, volgens de NBV. Gods machtswoord (‘Hij spreekt en het is er’) is vervangen door een soort bestelling. Als er licht moet komen, bellen we de elektricien".

 

Vervolgens vraagt Kloppenburg aandacht voor de NBV-tekst van het volmaakte gebed.

 

Onze Vader in de hemel,

laat uw naam geheiligd worden,

laat uw koninkrijk komen

en uw wil gedaan worden

op aarde zoals in de hemel.

Geef ons vandaag het brood

dat wij nodig hebben.

Vergeef ons onze schulden,

zoals ook wij hebben vergeven

wie ons iets schuldig was.

En breng ons niet in beproeving,

maar red ons uit de greep van het kwaad.

 

"Het zal wel erg oneerbiedig zijn, maar na het regeltje ‘Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben’ dacht ik meteen: ‘Een halfje wit, graag’. Maar erger dan deze enigszins platvloerse associatie is het feit dat de formulering zonder aanvoegende wijs zo indirect is geworden. ‘Uw Naam worde geheiligd’ is eschatologisch visioen (‘dat eens alle knie zich voor Hem buige’) en tegelijk persoonlijk appel: Úw Naam worde geheiligd’ – ook door mij. De vertaling ‘Laat uw naam geheiligd worden’ is een formulering die afstand schept en geen direct beroep op ons doet."

 

Psalmen

In eerste instantie krijgt de NBV een compliment van Kloppenburg. Naar de mening van de schrijver zijn de psalmen in de NBG-1951 nogal stug vertaald, met te weinig cadans en ritme, waardoor de tekst zich moeilijk op muziek laat zetten. Maar de zinnen in de NBV lopen goed en voegen ze zich gemakkelijk in de ritmiek van het zingen (de schrijver denkt hierbij vooral aan de door hem beoefende praktijk van psalmodiëren, het onberijmd psalmzingen).

Maar er is wel degelijk ook kritiek.

Als de Here aan het kruis uitspreekt ‘in Uwe handen beveel ik mijn geest’ dan citeert Hij Psalm 31. Maar in de NBV komt Jezus’ woord niet meer letterlijk overeen met de psalmtekst. Daar staat nu: ‘In uw hand leg ik mijn leven’.

De schrijver vervolgt: "Dit soort discrepanties komt opvallend vaak voor. Petrus en Paulus citeren in hun brieven regelmatig het Oude Testament. Als je de betreffende tekst opzoekt, blijkt er vaak net iets anders te staan in de NBV. Je zou bijna gaan denken dat Petrus en Paulus niet zo erg bijbelvast waren….".

 

De reformatorische belijdenis

Toen de auteur van het artikel vernam dat sommige theologen beweerden dat de NBV zelfs de grondslag van het reformatorisch belijden heeft wegvertaald, had hij aanvankelijk de indruk dat ‘een zeer rechtlijnige Gereformeerde-Bondspredikant’ spijkers op laag water zocht. Maar hij kijkt nu toch heel anders tegen deze bewering aan.

Als voorbeeld neemt hij Romeinen 3:28 ‘dat de mens gerechtvaardigd wordt, niet door de werken der wet, maar door het geloof’. Dat is de tekst waardoor de grote ommekeer bij Maarten Luther werd teweeggebracht. In Luthers eigen vertaling wordt de zeggingskracht nog benadrukt:  ‘niet door de werken der wet, maar alleen door geloof.’ Sola Fide!

De NBV vertaalt dit als volgt:

‘Ik heb u er immers op gewezen dat een mens wordt vrijgesproken door te geloven, en niet door de wet na te leven’.

Commentaar van Kloppenburg: "Hier is ‘geloven’ (werkwoord!) toch weer een daad van de mens geworden en niet een gave van God!"

 

Verdwenen woorden

Voor het woord ‘de grote menigte’ die voor ‘de schare’ in de plaats is gekomen, heeft de schrijver geen enkele waardering. Hij legt uitvoerig uit dat de etymologie van het woord ‘schare’ een andere duiding aangeeft. Er is een element in van ‘scheren’ dat is afsnijden. Alleen al op de klank af heeft ‘schare’ te maken met scheiding, scheuring, schisma. Ook hier weer een ernstige vervlakking.

Dit wordt nader geïllustreerd met het volgende voorbeeld.

In de NBG-1951 staat:

 "Toen Hij uit het schip ging, zag Hij een grote schare, en Hij werd met ontferming over hen bewogen".

Dat is in de NBV als volgt vertaald:

"Toen hij uit de boot stapte en de grote menigte zag, voelde hij medelijden met hen".

Dat is toch een wereld van verschil? ‘Medelijden voelen met de menigte’ is toch niet hetzelfde als ‘met ontferming bewogen worden over de schare’? "Of is er met het verdwijnen van de schare en die ontferming toch iets wezenlijks, iets inhoudelijks verloren gegaan, alleen omdat men vond dat het ‘gewoon’ moest klinken?"

 

Vervolgens vraagt Kloppenbrug aandacht voor het veelbetekende woord ‘goedertierenheid’, dat in de vertaling NGB-1951, speciaal in de Psalmen, heel vaak voorkomt. "Het wordt vrijwel uitsluitend van God gezegd: Hij is goedertieren, Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid. In de NBV is het woord goedertierenheid helemaal verdwenen. Ook in dit geval was men bang dat we dit ouderwetse woord niet zouden begrijpen. Het is een vertaling van het Hebreeuwse chesed. De betekenis hiervan is eigenlijk niet in één Nederlands woord te vatten; het heeft te maken met verbond, trouw, liefde, vriendschap, loyaliteit, solidariteit.

Is Psalm 103 : 8 – 12 (Barmhartig en genadig is de Here, lankmoedig en rijk aan goedertierenheid….) niet de meest troostrijke tekst uit het Oude Testament? De verzoening in de vergeving van zonden wordt ons al in het Oude Testament aangezegd! Zo groot is Zijn goedertierenheid!"

 

Toevoegingen/veranderingen

Nog het ergste vindt Kloppenburg dat de NBV soms dingen in de Bijbeltekst verandert of woorden toevoegt die niet in de grondtekst staan. Als voorbeeld geeft hij Marcus 7 : 24 – 30 waar de NBV als volgt vertaalt:

 

"Ze had een dochter die door een onreine geest bezeten was. Deze vrouw was van Syro-Fenicische afkomst en geen Jodin; ze smeekte hem om bij haar dochter de demon uit te

drijven. Hij zei tegen haar: ‘Eerst moeten de kinderen genoeg te eten krijgen; het is niet goed om de kinderen hun brood af te pakken en het aan de honden te voeren.’ De vrouw antwoordde: ‘Heer, de honden onder de tafel eten toch de kruimels op die de kinderen laten vallen’. Hij zei tegen haar: ‘Dat hebt u goed gezegd. Ga naar huis, de demon heeft uw dochter al verlaten’."

 

Commentaar van Kloppenburg: Maar in het Grieks staat er dochtertje, en de honden zijn hondjes. En nergens staat er in de Griekse tekst ‘en geen Jodin’. Dat is dus geen Bijbeltekst maar een commentaar, een uitleg die eventueel vermeld kan worden in een voetnoot of in de kantlijn, maar je mag Marcus niet laten buikspreken. Maar het ergste vindt hij ‘Dat hebt u goed gezegd’. Alsof de vrouw een pluimpje krijgt van Jezus… "Door deze quasi-vlotte vertaling gaat de verrassende wending in het verhaal grotendeels verloren. Wat een ongelooflijke misser."

 

De schrijver concludeert dat er voor directe verstaanbaarheid een hoge prijs is betaald. "In veel gevallen wordt ons het zicht op de diepere lagen, de symbolische betekenissen, de dubbele bodems, de verwijzingen en de veelbetekenende woordspelingen belemmerd. Wat dat betreft kruipt de NBV erg dicht aan tegen de Groot Nieuws Bijbel. De bijbel is een boek van tweeduizend jaar en nog langer geleden. De woorden móeten ons dus wel vreemd in de oren klinken; de verhalen zijn niet allemaal op het eerste gehoor te begrijpen. Wie anders suggereert, doet de Schrift geweld aan."

 

Deze kritiek, ditmaal niet uit theologisch maar vanuit een muzisch oogpunt,  is niet mals. We komen toch hoe langer hoe meer tot de conclusie dat we de invoering van deze Bijbelvertaling in onze kerkdiensten zeer moeten betreuren. En de gevolgen ervan zijn helemaal desastreus als je bedenkt dat deputaten al behoorlijk op weg zijn om alle kerkelijke formulieren aan dit taalkleed aan te passen. Daardoor ontstaat min of meer sluipenderwijs een beïnvloeding door de NBV die nog verder en dieper reikt dan het gebruik tijdens de erediensten. Wat de toestand nog veel zorgelijker maakt, is de ruimte die deputaten zichzelf hebben gegeven om ook verdere formuleringen uit onze kerkelijke papieren aan te passen aan de hedendaagse tijd. Daarmee gaan zegswijzen die zeer zijn ingeburgerd en zeer geliefd zijn voorgoed verloren. 

Naar mijn overtuiging wordt hiermee schade toegebracht aan de uitdrukkingswijze waarmee wij ons geloof plegen te verwoorden. Het feit dat het Onze Vader in de vertaling van 1951 bij de meeste mensen zo vast in het geheugen zit, dat de nieuwe versie wellicht weinig kans zal maken, vergoedt iets. Niettemin zijn er predikanten die er geen been in zien de NBV-versie te gebruiken.