Ethiek

Uit de kerken

Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Ontwikkelingen in de GKv – 6/1

 

D.J. Bolt

19-11-22

 

We proberen de ontwikkelingen in de kerken, en m.n. in de GKv bij te houden, voor zover we kunnen. Daarbij putten we onze gegevens vooral uit kerkelijke bladen die in deze omgeving verschijnen, en ook uit het ND.

De hoofdkoers van de GKv is natuurlijk al een aantal jaren duidelijk geworden uit besluiten van de generale synodes van m.n. Ede, Meppel en Goes. Maar op de weg die gegaan wordt, is geen halt, zo zal ook blijken uit onze waarnemingen. Deze kerken zitten op een koers die, naar we inschatten, leidt naar een protestantisme à la de PKN en tot beëindiging van zelfstandig kerkelijk leven. Het wrak van het vroegere synodale schip op het kerkstrand mag een waarschuwend baken zijn voor ieder die gelooft dat het nog wel 'goed komt' met de voormalige gereformeerd-vrijgemaakte kerken.

 

Laten broeders en zusters die gereformeerd willen blijven in onderstaande signalen een aansporing zien om na te denken, voor zover ze dat al niet deden, over een voor de Heere verantwoord kerkelijk bestaan dat keuzes vraagt.  

 

We rubriceren als volgt:

  1. Leer, sacramenten en tucht
  2. Ethiek
  3. Kerkelijk leven
  4. Oecumene
  5. Conclusies

We publiceren het verhaal in afleveringen, in een keer wordt te lang.

 


 

1 - Leer, sacramenten en tucht

 

Leer 1

Onderweg, 13 aug. 2022

 

Hoe is in relatief korte tijd de GKv zó haast onherkenbaar veranderd kunnen worden? Dezelfde vraag werd in het verleden t.a.v. de syn. gereformeerde kerk gesteld. Ds. A.M. Lindeboom schreef er destijds een boek over: De theologen gingen voorop, het eenvoudig verhaal van de ontmanteling van de Gereformeerde Kerken (1988). O.i.  herhaalt de geschiedenis zich in de GKv op dit punt. We laten er iets van zien.

 

Prof. dr. P.H.R. van Houwelingen, hoogleraar Nieuwe Testament aan de Theologische Universiteit te Kampen/Utrecht (TUKU), nam in juni van dit jaar afscheid van de school. Ter gelegenheid daarvan publiceerde Sj. Wielenga een interview met hem. We nemen er iets uit over.  

 

Op de vraag of er veel is veranderd in de manier van bijbellezen en –uitleg is de prof helder:

 

'Dat klopt. We beseffen nu beter dat iedereen met een eigen referentiekader de Bijbel leest en er dus geen ware uitleg bestaat. Een tekst heeft meerdere betekenislagen. Luther gebruikte Paulus' rechtvaardigingsleer als argument tegen de goedewerkenleer van de katholieken, terwijl het Paulus vooral ging om de toegang van niet-joden tot de God van Israël. Tegenwoordig denken we bij rechtvaardiging meer aan wereldgerechtigheid. Had Luther het mis? Dat zou ik niet durven zeggen. Zo zie je; de tekst functioneert in verschillende contexten en heeft minstens twee horizonnen: van de huidige en de oorspronkelijke lezers.'

 

Precies, heel beknopt samengevat wat orthodox-gereformeerden al eerder signaleerden: tegenwoordig kan ieder z'n eigen opvatting, 'zijn horizon', in een Schriftwoord inlezen.[1] En zo, even kort door de bocht, kreeg de vrouw een plaats op de vrijgemaakte kansel ondanks dat de Schrift dat in 1Tim. 2 volstrekt afwijst.

Van Houwelingen beroept zich vervolgens tegen het verwijt dat je zo volgens de interviewer wel 'alle bijbelse voorschriften kunt aanpassen', op zijn collega prof. dr. A.L.Th. de Bruijne:

 

'Van Ad de Bruijne leerde ik: we moeten die angst van ons afwerpen en niet alles willen dichttimmeren. Ik hoef niet eerst alles uit te denken voordat ik naar eer en geweten iets kan zeggen. De Bijbel is geen Handboek Jan Soldaat, maar geeft een heilshistorisch verhaal over Gods grote daden. Ik heb er niets mee om alleen de voorschriften eruit te halen. Bovendien, met sjibbolets over vrouw in het ambt en homorelaties zet je de eenheid van de gemeente op het spel.'

 

Terecht dit beroep op De Bruijnes hulp. Immers ook hij is een 'vooroploper', we zullen hem nog tegenkomen in deze reeks. Beide hoogleraren hadden een bijdrage aan de conferentie in Hamilton, 16-18 januari 2014, georganiseerd door de Canadian Reformed Theological Seminary[2]. Daar kon je al zo duidelijk horen dat de wissels waren omgegaan, ook t.a.v. de vrouw-in-ambt[3]. Het 'tegengas' van de Canadese academische broederschap heeft Nederland echter in de wind geslagen. Helaas!

 

Het laatste bedrijf

 

Van Houwelingen blijkt een aanhanger te zijn van gedachtengoed van N.T. Wright. Deze Anglicaan ziet de hele geschiedenis als een drama in vijf bedrijven waarin er inmiddels vier zijn uitgevoerd. Wij mogen nu het laatste, vijfde, bedrijf spelen volgens een eigen bedacht script, geïnspireerd door de vier voorafgaande acts. De hoogleraar wil er graag aan meedoen. Als de interviewer hem vraagt wat hem als gelovige heeft geraakt, antwoordt hij

 

'Dat wij een rol spelen in Gods verhaal, een gedachte Van N.T. Wright. De Bijbel is het script, het drama zélf gaat door. We weten uit het script wat er is gebeurd en hoe het afloopt – het nieuwe Jeruzalem is in zicht. God gaat als de grote Regisseur met ons mee wij mogen improviseren, zoals een jazzmuzikant improviseert door naar de melodie en de andere muzikanten te luisteren. Als je als gelovige de heiligen – die van nu en die ons zijn voorgegaan – kent, kun je je partijtje meeblazen. Dit voorkomt dat je de Bijbel ais voorschriftenboek gebruikt. Dat gun ik mijn medegelovigen zo graag!'

 

Nieuwe hermeneutiek

 

Het past uitstekend in onze postmoderne hyper-individualistische tijd waarin het Ik zelf bepaalt wat lekker in het gehoor ligt. En dat moet geëerbiedigd worden want anders zijn de rapen gaar. Zoals bleek op de synode van Ede (03-06-14) toen Van Houwelingens vroegere leermeester prof. dr. J. van Bruggen desgevraagd als adviseur de synode kritisch had geadviseerd m.b.t. de vrouw-in-ambt. Deputaat MV Van Houwelingen was er zeer verbolgen over:

 

'Het advies van Van Bruggen vind ik geen goed voorbeeld van een discussie. Zijn bijdrage is suggestief, spreekt van misbruik van de Schrift. In onze context wekt dat vervreemding als je dat zegt en dat maakt mij boos.

Wij stáán voor de klassieke hermeneutiek en hebben de nieuwe hermeneutiek altijd bestreden. Maar hij ziet bij ons dwaling, zij het uit ondoordachtheid. Maar zijn opvolger hangt wel de klassieke hermeneutiek aan.

Leesbrief of toverstaf zijn valse dilemma's. In het rapport is de toegepaste hermeneutiek niet nieuw. Wel is er altijd hermeneutiek nodig.

Wat heeft Van Bruggen voor alternatief?  Geen! Hij ziet geen probleem in de samenleving. Ziet niet de moeite van de christenvrouw als ze trouwt en wel de hypotheek mag meebetalen. Jongeren die aan Paulus voorbij gaan. We pleiten ervoor om daar aandacht aan te geven.'[4]

 

Uit het interview nú blijkt (weer) hoezeer prof. Van Bruggen gelijk had, Van Houwelingen is volgeling van 'de nieuwe hermeneutiek' met z'n individuele 'horizonten'.

 

Twee walletjes

 

Tot slot, de interviewer vindt het 'opmerkelijk' dat prof. Van Houwelingen tegelijk redacteur van Onderweg is én medewerker van 'het behoudende vrijgemaakte Nader Bekeken'. De professor begrijpt zelf ook niet hoe dat kan:

 

'Hoe dat samengaat, snap ik zelf ook niet helemaal, ze varen een verschillende koers. Nader Bekeken is wat inhoudelijker en mijn schrijfsels komen in een vaste rubriek. Uit die kring krijg ik mooie reacties, meer dan van Onderweg-lezers. Maar ik kan in beide bladen mijn ei kwijt, de dingen die ik heb ontdekt weer doorgeven.'

 

Nu, wij begrijpen het ook niet. Wél dat Van Houwelingen redacteur is van Onderweg, daar past hij uitstekend, lijkt ons, maar niet op een vaste plaats in Nader Bekeken. 'Theologen die voorop lopen' zijn heel gevaarlijk, zo is maar al te vaak gebleken in de jaren achter ons. Ook al kunnen ze mooie 'schrijfsels' produceren, je moet ze geen podium bieden, zeker niet op een hoog wetenschappelijk niveau. Ook al was Van Houwelingens voorgeslacht 'oergereformeerd en wars van de ware-kerkideologie', zoals de hoogleraar met enige trots laat weten …  

 

Leer 2

Onderweg, 14 mei 2022

 

In de kerkelijke strijd tussen GKv en NGK (binnen- en buitenverband) van de jaren zestig van de vorige eeuw was een van de kernpunten de handhaving van de belijdenis van zoals verwoord in Zondag 22 HC:

 

'Welke troost geeft u de opstanding van het vlees?

Dat niet alleen mijn ziel na dit leven terstond tot haar Hoofd Christus opgenomen zal worden, maar dat ook dit mijn vlees, door de kracht van Christus opgewekt, weer met mijn ziel verenigd en aan het verheerlijkt lichaam van Christus gelijkvormig zal worden.'

 

Terstond? Nee hoor, zeiden de 'buitenverbanders', de latere Nederlands Gereformeerden. Ds. B. Telder van Breda schreef er een boek over: Sterven en dan…? waarin hij beweerde dan er een soort 'tussentoestand' tussen sterven en wederkomst zou zijn waarin de gestorvenen niets weten. Zij slapen als het ware en worden plotsklaps weer wakker als Christus komt. In dat boek bleek hij bovendien niet te willen weten van een onderscheid tussen lichaam en ziel waarbij de laatste blijft voortbestaan na de lichamelijke dood. Er zou dus geen voortzetting van het eeuwige leven zijn. Er is alleen 'de vaste hoop' op de erfenis in Christus.
Ds. C. Vonk, Schiedam sloot zich bij hem aan en noemde de belijdenis op dit punt zelfs 'de oudste leugen van de satan'.

 

Onderweg van 14 mei '22 heeft als thema 'De dood, praat er niet overheen'. Ook prof. Van Houwelingen mag een bijdrage leveren. Onder de titel Waar zijn onze doden?, merkt hij op

 

'In het verleden kon binnen de gereformeerde kerken flink worden gediscussieerd over de vraag wat er is na de dood. Gedurende de jaren zestig van de vorige eeuw liepen de gemoederen hoog op over de zogeheten 'tussentoestand': de periode tussen het sterven van de gelovigen en de opwekking van de doden bij de wederkomst. Tegenwoordig is dat anders en wordt steeds vaker in vage termen gesproken over de dood.'

 

De kernvraag blijft natuurlijk ook nu nog, of dat antwoord in de HC waar is. Wat belijdt prof. Van Houwelingen op dit punt? Eerst krijgen we nodige (en tegenwoordig gangbare) kritiek op onze voorgangers:

 

'Niet dat ik terug wil naar de stelligheid van het verleden. Iemand als dominee C. Vonk wist zeker dat de doden niets meer weten, onder verwijzing naar het boek Prediker. Dominee J.R. Wiskerke betoogde echter al even beslist dat er leven is tussen sterven en opstanding[5].'

Enerzijds weten we te weinig over de 'tussentoestand' (de periode tussen sterven en opstanding) om daarover het laatste woord te willen spreken, zoals een halve eeuw geleden binnen de gereformeerd-vrijgemaakte wereld gebeurde. Anderzijds weten we genoeg om te onderscheiden tussen 'nu al met Christus zijn in hemelse heerlijkheid' en 'bij de wederkomst van Christus worden opgewekt'.

 

Vervolgens citeert Van Houwelingen tien antwoorden 'van de hervormde prof. G.C. van Niftrik op de vraag Waar zijn onze doden? Mooi, maar wat is zíjn overtuiging nu?

 

'… ten eerste is de dood niet het eindpunt van hun [de gelovigen, djb] levensreis. Sterker nog, zij gaan erop vooruit. Sterven is thuiskomen, zij mogen in het Vaderhuis zowel de eeuwige rust als de eeuwige vreugde ervaren. Bij een christelijke begrafenis klinkt daarom steevast het hoopvolle evangelie van onze opgestane Heer. Ten tweede kan de hechte relatie van de gelovigen met Jezus Christus door niets of niemand verbroken worden, zelfs niet door de macht van de dood. Dit betekent dat ze nu al samen met Hem mogen zijn in de hemelse heerlijkheid en dat ze bij de wederkomst zullen worden opgewekt om – met een onsterfelijk lichaam – het voltooide koninkrijk van God binnen te gaan. Ten derde blijft er verbondenheid tussen de levenden hier op aarde en hun gestorven dierbaren in de hemel. Samen bevinden we ons immers voor Gods aangezicht.'

 

Het zijn prachtige woorden (we menen het), en willen er graag amen op zeggen. Maar het is wel hooggeleerd omsluierd spreken rond de kernvraag: leef ik als ik sterf terstond in heerlijkheid bij mijn Heiland in de hemel?
Of is dat vragen om 'stelligheid van het verleden' waar Van Houwelingen 'niet naar terug wil'? Als zijn antwoord evenwel ja is dan had hij de neerbuigende kritische noot over ds. J.R. Wiskerke maar beter achterwege kunnen laten.

 


 

De volgende keer hopen we aandacht te geven aan ontwikkelingen op het gebied van de sacramenten. Want als er veel verschuift in de leer zal dat ongetwijfeld ook zijn weerslag hebben op het belijden t.a.v. van geloof ondersteunde middelen en het gebruik daarvan.
Dat zal blijken.

 

Wordt vervolgd

 

 

NOTEN

[1] Meer hierover in Obstakels in het man, vrouw en ambt debat, Een reactie. Een artikel van dr. P. Boonstra in Radix, click hier.

[2] Zie de reeksverslagen Hamilton en Hermeneutiek, voor het eerste click hier.

[3]Hamilton en Hermeneutiek 4, click hier.

[4] Voor de hele discussie op de synode van Ede, click hier.

[5] J.R. Wiskerke, Léven tussen sterven en opstanding, 1963.