Ethiek

Uit de kerken

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Knoll'n of citroen'n ien Ten Boer (6)

D.J. Bolt
01-06-07

Wat is Schriftkritiek?

Prof. Kwakkel gaf er in zijn lezing een definitie van:

Schriftkritiek is dat het antwoord uit de Bijbel duidelijk is en dat je toch zegt, nee! De Bijbel kan me nog meer vertellen. Als Kuitert zegt: "Paulus kan me nog meer vertellen", ik weiger te luisteren. En dan vaak met als argument, ach het is toch maar menselijk. Het is geen openbaring van God. Het is een beperkte menselijke visie. Ik kan er ook, ik mag er ook anders over denken. Dan ben je het dus eens over de bedoeling. Dat is duidelijk. De tekst zegt dat en dat. Maar ik luister toch niet. Het is alleen maar menselijk.
Dat is Schriftkritiek.

Evenals in Kwakkels definitie van onschriftuurlijk zit ook hier een sterk subjectief (persoonlijk) element in. Hoeveel ketters zouden er zijn die vinden dat hun ideeën boven de Schrift uitgaan? Is het niet veelal zo dat juist Schriftcritici menen dat zij recht doen aan de Schrift? En zéker niet zeggen: Ach, die Bijbel die kan mij nog meer vertellen.
Prof. Kwakkel neemt in zijn omschrijving een uitspraak van prof. H.M. Kuitert1 op, welbekend aan ieder die enigszins heeft meegeleefd met de kerkelijke ontwikkeling van de syn. gereformeerde kerken. Deze hoogleraar staat bekend als iemand met zeer Schriftkritische opvattingen.
Maar laten we een ogenblik teruggaan in de geschiedenis en luisteren naar de 'jonge Kuitert'. In 1968 schreef hij een boekje in de reeks Cahiers voor de gemeente. Het heet Verstaat gij wat gij leest?, Over de uitleg van de bijbel.
Toont Kuitert zich hier iemand die zich boven de Schrift verheft? Ik citeer:

"Er is waarschijnlijk niemand in het gereformeerd protestantisme die eraan denkt (of erger: die de bedoeling zou hebben) de belijdenis van de Heilige Schrift aan te tasten. We schrijven hier nog eens de beginregels van artikel 5 der N.G.B. over: Al deze boeken (= de Heilige Schrift) ontvangen wij voor heilig en canoniek om ons geloof daarna te reguleren, daarop te gronden en daarmee te bevestigen2."
En:
"Wat er zo wel in de reformatorische als in de rooms-katholieke christenheid aan de gang is, zullen we - daarop komt het nu aan - niet als een beweging moeten zien die er op uit is de Schrift en haar gezag te ondergraven. Integendeel, het gaat er in deze beweging veeleer om, de Heilige Schrift te eren, haar juist tot haar recht te laten komen door haar opnieuw, en nu vandaag in de wereld van de 20e eeuw, verstaanbaar te maken voor de gemeente èn voor de wereld beide. Daarvoor dienen de Schriften blijkbaar: om er Jezus mee te prediken. Daarvoor moeten ze dan ook gebruikt worden, en niet om allerlei andere dingen te brengen3."

Deze man die door zijn ideeën, ook die in dit cahier verder werden ontvouwd, de syn. gereformeerde kerken onherkenbaar heeft veranderd en waardoor tienduizenden hun geloof hebben verloren, komt hier naar voren als een volstrekt oprecht gereformeerde christen. Er is in die presentatie geen spoor te ontdekken van een ketter die lak heeft aan de Bijbel. Sterker, bovenstaande zinnen horen we vandaag regelmatig in onze kerken. Let maar eens op hoe vaak in de lezingen van onze hoogleraren uit Kampen de frase klinkt "trouw aan de belijdenis" en "die in rapport te brengen met onze tijd", zoals dat zo mooi plechtig klinkt. De roep om zelfs een nieuw belijden wordt alom gehoord. Verstaanbaar zijn voor de 21ste eeuw, zou Kuitert zeggen.

We zullen straks nog wat meer laten zien van deze 'jonge' hoogleraar in relatie tot de zaken die onder ons spelen m.b.t. Genesis 1. Maar het is al wel duidelijk dat de Schriftkritiek-definitie van prof. Kwakkel niet echt adequaat is.

Andere omschrijvingen

Echter over wat Schriftkritiek is werd al meer nagedacht. Ds. F.F. Venema gaf in zijn bekende boek Wat is een christen nodig te geloven, de volgende omschrijving:

"Schriftkritiek gaat er vanuit, dat de Bijbel niet het onfeilbare Woord van Gods is, maar een feilbaar mensenwoord of een vermenging van die twee. Schriftkritiek gaat in de Bijbel onderscheiden tussen juist en onjuist, tussen waar en onwaar. Schriftkritiek tast dus de onfeilbaarheid en het gezag van de Schrift aan en is daarom vanzelfsprekend ongeoorloofd. Wie aan schriftkritiek doet, plaatst zich boven de Schrift, die stelt zich aan als rechter over de Schrift, die wil niet bukken voor het Woord van God, Schriftkritiek ontrooft aan de christenen de Bijbel."4

Duidelijk is dat hier het subjectieve element voor een belangrijk deel verdwenen is. Dat is nog duidelijker het geval in de definitie die we vinden in Onze Geloofsbelijdenis van ds. J.G. Feenstra, jarenlang gebruikt op Bijbelstudieverenigingen in onze kerken:

"Schriftkritiek stelt zich boven het Woord. De Schriftcritici nemen het ontleedmes en snijden in de Schrift, naar hun eigen goedvinden".
En even verder onder het kopje Schriftkritiek openbaart vijandschap tegen Gods Woord:
"Omdat de voorstanders van de Schrift vaak nog een vroom gezicht zetten en beweren, dat zij het recht en plicht en de liefde hebben om de Schrift te bekritiseren, willen wij ook maar onomwonden het uitspreken, dat zij het, bewust of onbewust, doen uit vijandschap tegen het Woord des Heren. Nu kunnen de feiten, nooit in strijd komen met de Schrift, maar wel de beschouwing, die aan het gevondene wordt vastgeknoopt. Hoe vaak heeft nu de wetenschap, die zo hoog geroemd wordt, haar standpunt moeten herzien, omdat zij zomaar een hypothese tot werkelijkheid had gepromoveerd, honoris causa5. Laten ook onze wetenschappelijke mannen uitgaan van het geloofsvooroordeel, dan zullen zij de smaad van Christus dragen en in hun studie rijk gezegend worden. Dan houden zij zich, ook bij Genesis 1, alleen aan Gods onfeilbaar woord."6

Ook bij Genesis 1!
In deze definitie ruik je als het ware de kruitdampen van het gevecht bij de invoering van de Nieuwe Theologie in de syn. geref. kerken waarvan Kuitert de grote voorvechter was. Als er één zaak is geweest die de drive heeft gegeven aan de omwenteling in de syn. gereformeerde kerken dan is dat de relatie tussen Schriftgezag en de (natuur)wetenschappen en daarbij de betekenis van Genesis 1-11!
In zijn boek behandelt ds. Feenstra natuurlijk ook "de schepping en Gods Woord". Daar vinden we een duidelijke link met genoemde tussenzin in zijn omschrijving van Schriftkritiek. Het is van groot belang om dat nog maar weer eens voor het voetlicht te halen. Velen in onze kerken hebben geleerd zo over de Gods schepping te denken en te spreken:

"Van de schepping kunnen wij alleen kennis ontvangen door openbaring. De mens is geschapen, toen alles klaar was?. Immers één van tweeën: óf de openbaring Gods geeft ons het antwoord op de vraag naar de oorsprong van alle dingen, óf de rede zoekt een antwoord?. Velen willen vasthouden aan Genesis 1 en 2 en toch niet de letterlijke opvatting daarvan aanvaarden. Zij menen, dat het om de hoofdinhoud is te doen en willen de kerugmatische exegese7. Of, zo zegt een ander, de schrijver heeft een geheel ander wereldbeeld gehad, dan wij nu bezitten. Hij had een heel andere kijk op de wereld, en zo is het scheppingsverhaal ontstaan. Maar dan zijn wij tevens de Godsopenbaring kwijt. Wie die weg inslaat, bekritiseert Gods Woord en rekent niet met de inspiratie van Heilige Schrift. We moeten niet wijzer willen zijn dan God?.De leer van de schepping is een geloofsstuk. (Hebr. 11:3)"

"Die kritiseert Gods Woord en rekent niet met de inspiratie van de Heilige Schrift". Dat is nu precies Schriftkritiek. Dat kan bewust of onbewust, zo staat in Feestra's definitie. En veelal zal het 'onbewust' zijn. We kunnen rustig uitgaan van de goede trouw van vele ketters, zoals we dat boven hebben gezien bij Kuitert. Maar het kerk- en geloofverwoestende effect is er niet minder om.

Meer stemmen

Maar het is niet alleen de syn. geref. ds. Feenstra die tot deze conclusie kwam. Laten we ook naar een drietal stemmen uit onze eigen kerken luisteren.

Ds. J.R. Wiskerke in 1968
In het jaar 1968 is er een voorlichtingsbijeenkomst in Middelburg over 'Kernvraagstukken'. Sprekers zijn prof. G.C. Berkouwer en de nieuwe professor Ethiek en Dogmatiek dr. H.M. Kuitert. Zij spreken over nieuwe inzichten in de theologie en m.n. over de historiciteit van Genesis 1-3.
In zijn verslag van deze bijeenkomst geeft ds. Wiskerke commentaar op wat hij daar hoorde:

"Al dat apart zetten van Gen. 1-3 of van Gen. 1-11 als minder historisch betrouwbaar dan het vervolg, is te wijten aan het werken met menselijke maatstaven, die aan het zelfgetuigenis van de Schrift in de opbouw van het eerste Bijbelboek volmaakt vreemd zijn. Recht ongelovig geknoei, dat we vooral aan de jeugd van het verbond niet moeten leren. Het probleem van deze tijd is in dit opzicht niet de jeugd, maar dat zijn de ouderen, de leermeesters, die de grenspalen van het betrouwbare Woord van God verzetten.
De vaders hebben de Schrift veel te letterlijk gelezen, aldus professor Kuitert. Daar gáát de erfenis van dr. A. Kuyper en ook van dr. Bavinck, thans in zijn worstelingen hoog geprezen, maar in zijn trouw aan het historisch karakter van Genesis 1-3 (Gereformeerde Dogmatiek, II, 472, III, 1e.v.) verloochend. En niet minder verdwijnt nu de Schriftuurlijke nuchterheid van Calvijn, die een krachtig halt toeriep aan het gespeel van verschillende "Kerkvaders" met de beeldsprakige verklaring8. Trouwens uit welk een troebele bron welde deze beeldsprakige verklaring op? Uit het werk van de Joodse uitlegger Philo, die voor het eerst de bijbelse geschiedenis vergeestelijkte. Philo was op zijn beurt weer in de leer geweest bij de heidense geleerden uit het Hellenisme, die de gewone zin van een dichter als Homerus te platvloers vonden: zij zochten naar diepere waarheden, naar verheven denkbeelden, en zij vonden die door telkens de beeldspraak aan te nemen daar waar deze afwezig was. Het kwade bedrijf van de zogenaamde allegorese. Dat dubbel kwaad wordt wanneer Gods Woord daaraan wordt onderworpen. Laten we vasthouden: wat God letterlijk laat zeggen als echt gebeurd, dat is taal van de Heilige Geest. Maakt u daar alstublieft nooit een soort beeldspraak van. Dieper dan de Geest het zegt en bedoelt kan het werkelijk niet." (vet van Wiskerke, cursief van djb)

Ds. C. van der Leest in 1984
Over Gen. 1-3:
"Wie ontkent dat hier feiten worden verhaald, doet afbreuk aan het gezag van de Bijbel. Want niet alleen in Gen. 1-3, maar ook elders dient de Bijbel het als feiten op, dat de wereld in zes dagen gemaakt is (Ex.20:11)?, dat de geschiedenis van de mensheid met één mens Adam, begonnen is (Hand. 17:26)? Nu de Bijbel dit als feiten doorgeeft, wie geeft ons dan het recht aan het echt-gebeurde daarvan te twijfelen? Dan weigeren we in wezen God met zijn Geest te geloven op zijn Woord".9
En verder:
"?het is onmogelijk de boodschap onaangetast te laten, als je tekort doet aan de feiten. Daarom is het noodzakelijk de verhalende gedeelten van de Bijbel als historisch feilloos te aanvaarden".
En als ds. Van der Leest constateert dat er sommigen zijn die door de resultaten van de natuurwetenschappen menen dat de dagen van Gen. 1-2 "geen enkele historisch waarde" toegekend kan worden dan is zijn oordeel:
"Hierom valt voor deze benadering geen enkele sympathie op te brengen. Want of men het nu mild of hard formuleert, uiteindelijk wordt het goddelijk gezag van Gen. 1-2 ontkend."10 (cursief djb)

Ds. J.R. Visser in 2007
In zijn nieuwste publicatie Hoe God alles maakte, uitleg van Genesis 1-3 en de betekenis daarvan, schrijft ds. Visser:
"De heilige Geest laat in de Bijbel na Genesis 1-5 zien dat ook deze hoofdstukken als geschiedenisbeschrijving gelezen moeten worden. We hebben hier niet met filosofische verhalen of leermodellen te maken maar met betrouwbare beschrijving van historische gebeurtenissen".11
Zijn uiteindelijke conclusie:
"Wie niet gelooft dat Adam en Eva de eerste mensen zijn uit wie de gehele mensheid voortgekomen is, is ermee bezig om de hele leer van Gods Woord te verwringen. Je bent dan bezig om een eigen evangelie te maken en in je eigen evangelie te geloven. Het is noodzakelijk om te geloven wat we over Adam en Eva in Genesis 1-5 en in de rest van de Bijbel lezen. Eerbied voor de HERE en Zijn woord vraagt dat van ons en van ieder mens. De kerk van Christus mag niet toelaten dat dit in de kerk betwijfeld of ontkend wordt. Laten we met een diepe eerbied voor de HERE Hem geloven op Zijn Woord. Laten we strijden tegen deze vormen van Schriftkritiek, bouwen aan echte gereformeerde theologie ten bate van Christus' kerk en ten bate van Gods volk."12 (cursief djb)

Het is niet moeilijk om dit aantal stemmen met vele andere aan te vullen. Maar het is voldoende om duidelijk te maken dat gereformeerde mensen altijd frank en vrij het Schriftkritiek genoemd hebben als de eerste hoofdstukken van de Bijbel hun historisch karakter werd ontzegd. Daarin voelen we ons verbonden met hen die dat in het verleden zeiden en hen die ook vandaag die 'grote woorden' durven gebruiken. Want het gaat om de betrouwbaarheid van het Woord van God. Dat moet men laten staan!

Ketters als Kuitert?

Maar is het nu werkelijk zo erg op dit front en in onze kerken? Is er een omwenteling gaande die in de syn. geref. kerken ongeveer 40 jaar geleden in volle gang was?
Zijn prof. Douma en ds. J.J.T. Doedens, om paar voorgangers in onze kerken te noemen, ketters als Kuitert?

Wordt vervolgd

1 1967 tot 1989 hoogleraar ethiek en dogmatiek aan de VU.

2 Dr. H.M. Kuitert, Verstaat gij wat gij leest?, p11.

3a.w. p14.

4 Ds. F.F. Venema, Wat is een christen nodig te geloven, p.22.

5 Om de hypothese te eren, niet omdat ze waar zou zijn.

6 Ds. J.G. Feenstra Onze geloofsbelijdenis, p.52,53. uitgave Kok, Kampen 1966.

7 Een uitleg voor de verkondiging van het evangelie.

8 Vergelijk de ondersteuning die prof. Kwakkel zocht bij Augustinus! Maar in het Reformatorisch Dagblad van october/november 2005 stond een tweetal artikelen van dr. W. van Vlastuin resp. dr. P. F. Bouter waaruit blijkt dat een beroep op Augustinus voor een symbolisch interpretatie van het begin van Genesis misplaatst is. Ik hoop daar nog op terug te komen.

9 Ds. C. van der Leest, De bijbel: een open boek? p62.

10 a.w. p83.

11 Ds. J.R. Visser, Hoe God alles maakte, p53.

12 Ds. J.R. Visser, Hoe God alles maakte, p55.