Knoll'n of citroen'n ien Ten Boer (3)
D.J. Bolt15-12-06
We vervolgen onze serie over de lezingen in Ten Boer.
Het is een lang artikel geworden. Het vergt dus nogal wat van u, als lezer. Maar we zouden u dringend willen aanraden de moeite te nemen u er doorheen te 'worstelen'. Want het gaat om fundamentele zaken in de kerken. Waar u persoonlijk mee te maken krijgt. Niet alleen ambtsdragers maar ook alle 'gewone' leden van de kerken. De vraag is:
Wie nemen er plaats naast u aan het Heilig Avondmaal?
Dat zullen niet meer allemaal belijdende broeders en zusters uit 'onze' kerken zijn. Het kunnen gasten zijn uit de Protestantse Kerk van Nederland, een Vrije Evangelische Gemeente, de Vergadering van Gelovigen, enzovoort. De vraag die steeds meer op ons af komt is: kunnen wij zo nog wel aan het Heilige Avondmaal? Mogen gereformeerde ambtsdragers hier wel verantwoording voor dragen?
Het gaat trouwens niet alleen over het sacrament van het Heilig Avondmaal. Er zijn ook besluiten genomen over de doop. Deze kan in speciale gevallen bediend worden door 'onze' predikanten aan kinderen van niet-gereformeerde ouders tot inlijving in hun eigen kerkgenootschap.
Er is dus van alles aan de hand wat betreft het tweede kenmerk van de kerk van Christus: de zuivere bediening van de sacramenten.
Ds. P. Niemeijer denkt dat het allemaal goed te verdedigen valt. Maar we willen graag nagaan of zijn redenering en argumenten steekhouden.
Het is van groot belang dat u meeleest en denkt over deze zaken. Want de vraag dringt zich op:
Hoe nu verder?
'Synodebesluiten' door ds. P. Niemeijer (3)
De toespraak[1] van ds. Niemeijer betreft een viertal onderdelen van de synodebesluiten:
1 Vierde gebod en zondag
2 Echtscheiding
3 Heiligheid van de sacramenten
4 Kerkelijke eenheid
3 De heiligheid van de sacramenten
We 'ontdekten' elkaar op het werk, nadat onze projecten uit oogpunt van efficiëntie in elkaar waren geschoven. Want christenen zijn toch altijd, als het goed is, herkenbaar. Ook in hun werkomgeving. Ze vloeken niet en proberen het misbruik van Gods naam terug te dringen. Ze praten niet gemakkelijk over collega's. En proberen zonde-tegen-het-zevende-gebod van de muren te krijgen.
Zo ontdekten Jan[2] en ik elkaar. Jan, warm-evangelisch en ik, orthodox-gereformeerd zullen we maar zeggen. Een fijn gesprek ontstond waarin we in veel dingen 'een van geest' bleken te zijn. Over ethiek op het werk. Over het geloof. De kerk en gemeente. Hij was lid van een evangelische gemeenschap in Deventer. Het geeft altijd een goed gevoel christenen te ontmoeten in een omgeving waarin god-loosheid en christelijkenorm-loosheid veelal common sense zijn.
Eén ding begreep hij beslist niet en dat maakte hem wat fel. Waarom hij niet aan het Heilige Avondmaal kon in de vrijgemaakte kerken. Dát begreep hij werkelijk niet, zei hij heftig. Als hij toch christen was en ook alles van de Here Jezus verwachtte hoe kon het dan toch dat men hem weerde als hij zich bij ons meldde? Onbegrijpelijk!
Er moest dus iets uitgelegd worden.
Ik heb hem proberen duidelijk te maken hoe gereformeerden 'de kerk zien'. De kerk waarvan Christus het hoofd is en wij leden. Als we één zijn in Christus zijn we samen ook een concrete zichtbare gemeenschap. Daarvan is het belangrijkste kenmerk dat we één zijn in geloof, hoop en liefde. Die eenheid vinden we in Jezus Christus en zijn Woord.
Ik twijfel niet aan jouw oprechtheid, zei ik hem. Maar zijn we ook echt één in geloof?
Hij vond van wel. We verwachten het toch allebei van Christus en zijn genade en zien uit naar de wederkomst?, zei hij.
Dat is waar, antwoordde ik hem, en daar ben ik heel blij om. Maar eenheid in het geloof is meer dan dat. Om het maar heel tastbaar te maken: Waarom loop jij 's zondags onze kerkdeur voorbij? Je wilt wel, als dat zo uitkomt, met ons het Avondmaal vieren, maar verder negeer je ons en zoek je het in een gemeenschap in Deventer. Dat begrijp ik ook wel, voegde ik er aan toe, want je weet natuurlijk dat wij helaas op het punt van Gods verbond principiëel en fundamenteel verschillende opvattingen hebben. Jij laat je kinderen niet dopen, draagt ze alleen op. Terwijl ik vast geloof dat onze kinderen bij het volk van de Here horen en dus ook in zijn verbond zijn opgenomen met al het moois dat daarbij behoort. En daarom krijgen ze het teken van dat verbond al als ze nog in de wieg liggen.
Daarbij komt dat de kerk maar niet een theoretisch instituut is maar een gemeenschap, een lichaam, waarin de leden daadwerkelijk met elkaar meeleven en voor elkaar zorgen. Dat wordt ook prachtig zichtbaar in het vieren van het Heilig Avondmaal. Daar geven al die mensen (ook) aan: Wij horen bij elkaar om hetzelfde geloof in onze Heiland en willen hem samen dienen en ook elkaar. We houden elkaar vast en zien op elkaar toe. Maar dat ontbreekt toch helemaal als je alleen maar wilt uitgenodigd worden voor die ene gelegenheid zonder dit allemaal voor je rekening te nemen?
Een gesprek uit het volle leven. Waar je zomaar voor kunt komen te staan. Dat is niet altijd gemakkelijk. Als je oprechte christenen tegenkomt zou je zo graag verdere en daadwerkelijke geloofsgemeenschap willen oefenen.
Maar het kan niet.
Dat geeft moeite en verdriet. Sympatieke christenen en collega's waar je zo graag tegen zou zeggen: Kom, ga zondag met ons Avondmaal vieren. Wat zou het ook een prachtig begin van een nieuwe collegiale werkweek zijn!
Maar:
Het kan wel, betoogde ds. P. Niemeijer in Ten Boer.
Hoe nu??
De ommekeer en het argumentarium
Via de Particuliere Synode van Holland-Noord is de zaak van de toelating van buitenkerkelijke gasten bij de synode van Amersfoort-Centrum aanhangig gemaakt. Want dit is een zaak "die uit de praktijk geboren was" , sprak Niemeijer. En daar heeft hij gelijk in, zie boven weergegeven gesprekje. Nu hadden we daar altijd al een antwoord op maar kennelijk werd de druk te groot om daar bij te blijven. Er groeiden ook allerlei verschillende praktijken in de kerken. Daar wilde de synode een eind aan maken door een 'kader' te bedenken waarbinnen toelating zou mogen plaatsvinden.
Dat kader, die nieuwe begrenzing, moet natuurlijk wel principieel, dus op de Schrift zijn gefundeerd. Hoe doet ds. Niemeijer dat?
Er zijn sommigen zegt hij, die snel klaar zijn met deze zaak. Zij beroepen zich op de artt. 27-29 NGB, die over de kerk gaan. Deze mensen beweren: de vrijgemaakte kerk is de ware kerk en dus: Nee, geen toegang tot 'ons' Avondmaal! Klaar is kees.
Zo dacht Niemeijer vroeger in Dordrecht er ook over maar hij heeft ontdekt dat deze redenering geen hout meer snijdt. Want "die gaat voorbij aan de d onvolmaaktheid van de Gereformeerde Kerken" . En ook "aan het feit dat deze kerken met hun ins en outs bij veel gelovigen gewoon niet echt bekend zijn" . Daar komt nog eens bij dat er kerken zijn waarover "wij landelijk nog geen oordeel hebben uitgesproken" . B.v. "de Hersteld Hervormde Kerk en de voortgezette synodaal Gereformeerde Kerken" .
Bovendien is sinds de synodes van Heemse en Spakenburg-Noord meer oog gekomen voor de breedheid van Christus' werk en de barmhartigheid van God in de vergadering van de kerk" .
We willen zijn argumenten wegen.
Beroep op de Nederlandse geloofsbelijdenis artt. 27-29.
Vreemd, er is toch niets mis met een beroep op de geloofsbelijdenis? Niemeijer lijkt daar niet zoveel mee op te hebben. Want de mensen die dat doen "zijn snel klaar" : zij vinden dat de GKv de enige ware kerk is. Wel, en dát hebben we natuurlijk allang ontdekt, dát klopt niet. Er is bijna geen mens meer in onze kerken die over de ware kerk durft te praten. Want daarmee hebben we ons zoveel kerkelijke afschuw en hoon op de nek gehaald!
Nu is pronken met het predikaat ware kerk zeker geen geestelijke bezigheid. We hebben stevige voorbeelden voor ogen van het oude Israël. Het zich vóór laten staan op de kwalificatie Israël, Abrahamskinderen, Gods volk, is door de Here aan de kaak gesteld en niet zelden 'ongenadig' afgestraft. Neerkijken op 'de schare die de wet niet kent', de Bijbel heeft er geen goed woord voor over.
Maar dit is wel één kant van de zaak.
Als wij in onze geloofsbelijdenis belijden over de heilige algemene kerk die in zijn verschijningsvorm ook concreet te vinden is op basis van schriftuurlijke kenmerken, dan moeten we daar niet kleinerend over doen. Als mensen die "gauw klaar zijn" .
De Here vergadert zich een volk. Dat volk mag zich Gods volk noemen als ze zich laat 'vergaderen' volgens de normen van zijn Woord. Daar is niks mis mee. Staat ook gewoon in onze gereformeerde belijdenis dus.
Maar al die andere kerken dan?
Als we geroepen worden om de vraag Waar is de wettige kerk? te beantwoorden dan ontkomen we er niet aan de maatstaf van onze geloofsbelijdenis aan te leggen, die ook op dit punt de Schrift immers naspreekt.
Waar moet ik 's zondags in de kerkbank schuiven?
Waar wil de Here ons hebben?
Die vraag beantwoorden we in geloof: dáár waar zijn Woord in trouw wordt verkondigd, waar de sacramenten zuiver worden bediend, en liefderijk maar ook doortastend de christelijke tucht uitoefent. En zo "mogen we toch best hardop zeggen dat het een verkeerde kerkkeuze is als iemand lid is van een kerk die niet op alle punten gereformeerd is" .[3] Want zo'n keuze is niet verantwoord voor de Here en niet t.o.v. je kinderen.
En om maar even heel concreet te worden. De Here roept ons niet naar de Protestantse Kerk van Nederland, of de synodaal-Gereformeerde Kerk, of de Nederlands Gereformeerde Kerken, om maar enkele te noemen. Daar hebben we toch duidelijk 'gedingen' mee? Op al die punten die de Schrift ons noemt en die we in onze belijdenis vinden (leer, sacrament en tucht)? We roepen toch als puntje bij paaltje komt, de leden van deze kerken op hun lidmaatschap op te zeggen en gemeenschap te zoeken met Christus' kerk waarvan wij uit genade leden mogen zijn?
Of zijn we dit kwijt?
Hebben we besloten dat niet meer te doen?
Heb ik dat gemist?
Onvolmaakt
Diegenen die dit (nog) geloven "gaan voorbij aan de onvolmaaktheid van de Gereformeerde Kerken" , zegt Niemeijer.
Is dat wel zo?
Als wij ons beroepen op art. 29 NGB, doen we dat op het hele artikel. Dus ook op de daarin vermelde kenmerken van de gelovigen in de kerk:
Zij die bij de kerk horen, zijn te kennen aan de kenmerken van de christenen, namelijk aan het geloof en hieraan dat zij, na de enige Heiland Christus aangenomen te hebben, de zonde ontvluchten en de gerechtigheid najagen, de ware God en hun naaste liefhebben, niet naar rechts of naar links afwijken en hun oude mens met zijn werken kruisigen. Dat wil echter niet zeggen dat er geen grote zwakheid meer in hen zou zijn, maar door de Geest strijden zij daar elke dag tegen, hun leven lang (vet door ons). Zij nemen voortdurend hun toevlucht tot het bloed, de dood, het lijden en de gehoorzaamheid van de Here Jezus, in wie zij vergeving van hun zonden hebben door het geloof in Hem.
We gaan dus helemaal niet voorbij aan onvolmaaktheid van onze kerken. We geloven en belijden die met stelligheid, en ervaren die ook. Maar die woorden zijn wel ingebed in die wonderschone formuleringen van ons diepste begeren de Here te dienen. We willen horen bij een kerk waarin dit met hart en ziel beleden wordt. In woord én daad. Daarom zijn we lid van deze concrete kerk en dus níet van die. Ondanks onze menselijke onvolmaaktheid zeggen we toch: Kom ga met ons en doe als wij. Want we zien de kerk van Christus. Daar gaat het om. Net als onze voorvaderen dat beleden naar art. 29.
Daarom begrijpen we dit argument van Niemeijer niet. Óf het moet zijn dat hij bedoelt te zeggen: wij, vrijgemaakte kerken zijn óók niet echte, ware kerken als bedoeld in de belijdenis; eigenlijk zijn we met zoveel andere kerken één pot nat, één algemeen-christelijk pot nat. Maar voorshands kan ik dat niet echt geloven, gezien zijn eerdere publicaties.
Onbekende ins en outs
Buitenkerkelijke gelovigen zijn "gewoon niet bekend met onze ins en outs" , weet Niemeijer. Daaraan gaan zij, die zich baseren op de geloofsbelijdenis, voorbij.
Eerlijk gezegd, ook weer een onbegrijpelijk argument voor ons. Dat we eigenaardigheden hebben, dat zal waar zijn. Wie en welke kerk heeft die niet? Maar wat heeft dat te maken met ons houden aan de geloofsbelijdenis? Wil Niemeijer misschien zeggen dat het-ware-kerk-willen-zijn een vrijgemaakte eigenaardigheid is? En dat hij hier een min of meer verontschuldigend gebaar maakt, zo van: Ons niet toelaten tot het Heilig Avondmaal is eigenlijk een typische nestgeurige eigenaardigheid die vrijgemaakten eigen is, neemt-u-het-ons-alstublieft-niet-kwalijk?!
Hoe we het ook proberen, wij kunnen hier in elk geval geen enkel zinvol en principieel argument vóór toelating tot het Avondmaal uit destilleren.
Geen oordeel nog
Er zijn nog kerken in Nederland waar wij nog geen oordeel over hebben uitgesproken. B.v. de Hersteld Hervormde Kerk en de voortgezette Gereformeerde Kerken (synodaal), zo voert Niemeijer aan.
En dus?, vragen wij.
Is dat een reden om het Heilige Avondmaal open te stellen voor leden van deze kerken? Dat zou toch wel heel krom zijn. Zonder onderzoek, op basis van een soort voordeel-van-de-twijfel, leden daarvan toelaten?
Bovendien, dit is ook heel merkwaardig, als je het synodeverslag leest van de discussie over deze zaak. Want daar staat in: "De grens leggen bij bepaalde kerken of kerkgenootschappen acht de commissie " niet opportuun" , niet tactisch. Want, zo is de redenering: "binnen een genootschap(!, djb) dat de gereformeerde belijdenis niet hanteert kunnen mensen zijn die oprecht christenen willen zijn, denk aan evangelische kringen" .
Nu begrijpen we ineens veel meer.
De kerk is helemaal niet van belang, wil Niemeijer voortdurend zeggen, in navolging van de commissie. Soms hebben we als kerken een oordeel uitgesproken: valse kerk, b.v. over de synodaal gereformeerde kerken. Maar er zijn er ook nog waarvoor we nog geen tijd hebben gehad om tot een oordeel te komen. Echter dat doet er ook niet toe. Het gaat om de oprechte christen! Wáár hij dan ook kerkelijk mag bivakkeren. Hoe onwettig die kerk en vrijzinnig haar leer ook is. Als de gast persoonlijk voor het synodale toelatingskader slaagt dan is het okay.
We zijn allemaal lid van de ene algemene christelijke kerk. Daar wordt ook in grond 2 van synodebesluit art. 60 naar verwezen. Dat is niet voor niets! Ieder heeft daar zo zijn eigen vertrekje met eigenaardigheden en luchtjes. En we richten overal onze eigen tafels van oprecht christen-zijn aan. En claimen dat ze allemaal Tafels des Heren zijn. Ook die van ons. Daarom is ieder welkom.
Het avondmaal is voor ieder die gelooft, zei ds. Siegers in de discussie.
Principieel hebben we de zaak daarmee rond, is kennelijk de gedachte.
Toelating tot het Avondmaal
De toegang tot het Avondmaal is geregeld in onze Kerkorde art. 60:
Tot het avondmaal van de Here zal de kerkenraad alleen hen toelaten die belijdenis van het geloof naar de gereformeerde leer hebben gedaan en godvrezend leven. Zij die uit zusterkerken komen, zullen op grond van een goede attestatie inzake leer en leven toegelaten worden.
Voor ons gewone eenvoudige gereformeerden was dit duidelijk: alleen de belijdende leden van de GKv aan het Avondmaal. Maar de gedachte is gaan postvatten: nee, dit gaat alleen over de toegang van eigen leden. Voor de leden van andere kerken hebben we niets geregeld. Dus dat moeten nog en nu doen. En dat deed Amersfoort.
We zijn van mening dat deze interpretatie zeer onterecht is. Uit de tekst van het artikel zoals dat in de vorige versie stond bleek dat ook nog duidelijk(er)[4]. We gaan daar nu niet op in omdat, ook al zouden we het volste gelijk van de wereld hebben, de synode toch besloten zou hebben gasten toe te laten. Die drang om toe te laten dd wordt niet geblokkeerd door een KO-artikel.
Maar uit dit artikel destilleerde de synode wel dat er voorwaarden moesten worden gesteld aan de toegang van gasten. Niemeijer maakte dat duidelijk: de twee voorwaarden die in bovenstaand artikel staan moeten ook door gasten worden gehonoreerd:
1 Instemming met de gereformeerde leer
2 Een godvrezend leven
Kortom, de voorwaarden voor 'binnenverbandse' leden gelden ook voor 'buitenverbandse' gasten van de christelijke (vrijgemaakte) kerk. Maar er is nog een 'extra', volgens Niemeijer, want het Avondmaal is ook gemeenschap met elkaar. Dat is ook zo. Echter hoe kan dat met een buitenverbandse gast die zijn neus alleen maar (af en toe) eens laat zien als het Avondmaal is aangericht?
Wel, daarvoor heeft de synode een toelatingsgesprek voorgeschreven! In dat gesprek moet volgens Niemeijer "doorgesproken worden over de kerkelijke verdeeldheid en Christus' roeping tot kerkelijke eenheid van hen die geloven. En ook over de vraag "wat de deelname van de gasten bijdraagt aan de opbouw van de gemeente die het avondmaal viert" . En ter waarschuwing snijdt Niemeijer, in een De-Reformatie-noot, alvast een misverstand af alsof volstaan zou kunnen worden met "het tekenen van een gastenboek" .
En zo "wordt ook het kerkelijk karakter van het avondmaal naar vermogen gehonoreerd" , aldus deze predikant.
Het is mij onbegrijpelijk hoe iemand dit allemaal met droge ogen kan beweren.
Want om te beginnen heeft de synode helemaal geen gesprek verordineerd waarin "doorgesproken moet worden over de kerkelijke verdeeldheid." Dat wil ds. Niemeijer misschien wel maar dat verplicht de synode niet. Die wil alleen dat "de kerkenraad zich overtuigt dat de betrokkene een aanvaardbare reden heeft het avondmaal in de gemeente te vieren en dat zijn deelname dienstbaar is aan de opbouw van het lichaam van Christus."
Daar zou ik als gast van welk kerkgenootschap ook, heel simpel en snel een onweerlegbaar antwoord op hebben:
a. Christus gebiedt mij Avondmaal te vieren tot zijn gedachtenis en versterking van mijn geloof.
b. Met mijn deelname aan de maaltijd des Heren door u aangericht laat ik zien hoe mij de eenheid van alle christenen ter harte gaat. Meld mij aan als gast met naam en kerkelijke toenaam zodat ieder kan zien hoe het Lichaam van Christus algemeen is.
Onweersprekelijk toch?!
Niks vermanend gesprek over kerkelijke gescheidenheid. Je moet er toch ook niet aan denken dat je voor een feestelijke Avondmaalsviering een uitgebreide kerkelijke discussie moet voeren over kerkkeuze om vervolgens aan het einde daarvan de knoop door te hakken: wel of niet? Willen we interkerkelijk onbegrip en afschuw opwekken dan is dit een goede methode.
Maar dit is niet het enige.
Want de gast moet instemmen met de gereformeerde belijdenis. Zet dit misschien de zaak voor ons toch weer goed op de rails? Want dat is wat ook van eigen leden wordt gevraagd!
Echter, let op. Diegenen die hierbij denken dat het gaat om de leer die hier - dus in de vrijgemaakte kerk - geleerd wordt, heeft de synodebesluiten niet begrepen. Dat kan duidelijk worden uit het verslag van de synodebespreking. Daar is dit expliciet aan de orde geweest. Betekent instemmen met de gereformeerde belijdenis, "instemming met de drie Formulieren van Eenheid?" , zo vraagt de synode-in-bespreking zich af. Nee, is het antwoord, " op dat punt heeft altijd verschil van mening bestaan. De een zegt ja, de ander nee."
Dus de bescherming van de toegang tot het Heilig Avondmaal is níet de leer van de Schrift zoals die geldt in onze kerken. Want dan was een simpel verwijzen naar onze belijdenissen voldoende geweest. Of een verwijzing als die in het Formulier voor Openbare Geloofsbelijdenis. Die vraagt om een ja-woord op de ware en volkomen leer van het Oude en Nieuwe Testament zoals die " hier in de christelijke kerk wordt geleerd" !
Maar in de synodebesluiten wordt verwezen naar "de gereformeerde belijdenis" , wat dat ook in dit verband moge zijn. Want daar zijn tegenwoordig heel ruime opvattingen over in de kerken. Prof. Douma sprak vroeger al eens over "gereformeerde baptisten" . En ds. M. de Vries echoot deze typering in een artikel dat buitenverbands overdopen in een aantal gevallen niet als kerkonttrekkend wil zien.
Devaluatie van de kwalificatie gereformeerd.
Ik kan dit soort benaderingen niet anders zien dan als vermoeiende kerkelijke krompraat. Onwaarachtig. Niet integer.
Maar we zijn nog niet klaar met de eisen die aan toestromende gasten worden gesteld. Want zij moeten godvrezend leven, vertelde ds. Niemeijer. Dat moet blijken in het eerder genoemde gesprek.
Ik zie het al voor me. In de week voor het Heilig Avondmaal worden alle gasten die zondag mee willen vieren huisbezocht. Daarin moet dan diepgaand worden gesproken (na Niemeijers punt kerkelijke verdeeldheid) over het persoonlijke leven van de gasten. Want de ouderling en de predikant moeten overtuigd worden van een godvrezend leven. Zij kennen immers gewoonlijk deze gasten helemaal niet. En hebben geen flauw idee wat voor vlees ze in de kuip hebben. Leeft de broeder- of zustergast misschien in onmin met zijn eigen kerkgenoten? Of leeft hij samen in een homohuwelijk? Is er wel trouw in het bezoeken van de kerkdiensten elke zondag? Ligt zij in een scheiding? Heeft het echtpaar zijn kinderen laten dopen of zijn ze daar niet zo voor? Enzovoort, enzovoort.
Persoonlijk denk ik dat maar weinig gasten zijn die dit overleven, in de zin dat zij die zondag nog in de kerk verschijnen.
Kan dus niet!
Of hoort dit allemaal niet meer bij een godvrezend leven, en gaat het de ambtsdragers dus niet aan? Behoort het misschien tot de typische "ins en outs" van vroegere vrijgemaakten en moet aan deze 'inquisitie' nu eens voorgoed een eind worden gemaakt? Zodat het gesprek beperkt kan worden tot een ja-woord op de twaalf artikelen of minder, plus de vraag of men in eigen gemeente niet van het Avondmaal is afgehouden. En daarbij de ogen gesloten kunnen worden voor de algemeen bekende tucht-loosheid in de thuisbasis van de gast.
Zou hier het geweten van een gereformeerde ambtsdrager het niet heel moeilijk krijgen? Want hij was immers ook op vermaanbezoek geweest bij een eigen broederlidmaat. En heeft de kerkenraad geadviseerd deze af te houden van het Avondmaal. Omdat hij zich niet bekeerde van één van de hiervoor genoemde zonden. Maar op de avondmaalszondag worden wél gasten toegelaten uit een kerkgemeenschap waar deze zonde niet meer als in strijd-met-de-Schrift wordt gezien. Integendeel, soms aangeprezen.
Maar de predikant die het Heilig Avondmaal bedient, komt die ook niet in gewetensnood?
Want voor hem zitten drie gasten uit andere kerkgenootschappen of groeperingen die hij met de beste wil van de wereld niet als ware kerk van Christus kan erkennen. Maar zijn gasten zien dat niet in en zijn ook niet van plan afscheid van hun instituut te nemen, zo gaven ze te kennen in het toelatingsgesprek. Moet hij zijn ambtelijk geweten geen geweld aandoen als hij de woorden uit het (klassieke) Avondmaalsformulier ook de gasten voorhoudt:
Overeenkomstig het bevel van Christus en van de apostel Paulus vermanen wij daarom allen die in schandelijke zonden leven, zich van het avondmaal te onthouden en wij verkondigen hun dat zij geen deel aan het rijk van Christus hebben.
Wij noemen de volgende zondaars:
? die Hem op eigenwillige manier vereren ?;
Zolang zij in hun zonden volharden, moeten zij zich van het avondmaal onthouden, om niet des te zwaarder veroordeeld te worden.
?
Hoe wil de predikant het goed krijgen als hij leest:
Daarom zullen wij allen, die door waar geloof in Christus ingelijfd zijn, samen één lichaam zijn. Omdat Christus, onze geliefde Heiland, ons eerst zo uitnemend heeft liefgehad, moeten wij ook elkaar liefde bewijzen en dat niet alleen met woorden, maar ook door onze daden. (vet van ons)
En als hij het brood breekt en de wijn uitgiet:
? Neemt, eet, gedenkt en gelooft, dat het lichaam van onze Here Jezus Christus gegeven is tot een volkomen verzoening van al onze zonden.
? Neemt, drinkt allen daaruit, gedenkt en gelooft, dat het kostbaar bloed van onze Here Jezus Christus vergoten is tot een volkomen verzoening van al onze zonden.
Verzoening van al onze zonden. Maar de gasten, recht voor hem aan tafel, erkennen hun (kerk)zonden niet, laat staan dat ze er oprecht berouw over hebben.
Hier wringt het toch van alle kanten?
Óf spreken wij niet meer van kerkzonden waarover bekering moet komen? En is ook op dit punt het ware-kerk-denken van de NGB versleten? Denken we misschien gering over zulke zonden? Dat we niet meer zó geloven:
Wij geloven dat niemand, welke positie hij ook heeft, zich van deze heilige vergadering afzijdig mag houden, om op zichzelf te blijven staan. In deze vergadering komen immers bijeen degenen die behouden worden, en buiten haar is er geen heil. Daarom moet ieder zich bij haar voegen en zich met haar verenigen. Zo wordt de eenheid van de kerk bewaard; men onderwerpt zich aan haar onderwijzing en tucht, buigt de hals onder het juk van Jezus Christus en dient de opbouw van de broeders overeenkomstig de gaven die God aan allen verleend heeft, als leden van eenzelfde lichaam.
Om dit alles des te beter te kunnen onderhouden, is het volgens Gods Woord de roeping van alle gelovigen zich af te scheiden van hen die niet bij de kerk horen, en zich bij deze vergadering te voegen op iedere plaats waar God haar gesteld heeft, zelfs al zouden de overheden en wetten van de vorsten zich daartegen verzetten en al zou er de dood of lijfstraf op staan. Daarom handelen allen die zich van haar afzonderen of zich niet bij haar voegen, in strijd met Gods bevel. Art. 28 NGB.
Heeft ds. Niemeijer misschien hier moeite mee? En is dát de reden dat hij zo gauw klaar was met diegenen die zich baseren op NGB artt. 27-29?
Zonde
We spraken over zonden, kerkzonden. Niemeijer ziet ook zonden: "Laten we ons niet bezondigen aan de fout dat gemeenschap met Christus alleen 'via ons' mogelijk is."
Het is dus fout te willen dat Avondmaalsviering (" gemeenschap met Christus" ) alleen kan via lidmaatschap van de gereformeerd-vrijgemaakte kerken (" via ons" ), volgens hem.
Daar zouden we ons aan "bezondigen" .
Nu gaan de zaken wel op scherp staan!
Dat betekent nogal wat voor gereformeerde ambtsdragers. Hun christelijk geweten protesteert tegen ongeoorloofde toelating maar Niemeijer bestempelt dat als "bezondigen" . Want zo wordt niet breed genoeg van "Christus' werk en de barmhartigheid van God in de vergadering van de kerk" gedacht, lichtte hij voor!
Maar hier worden de dingen toch gewoon op z'n kop gezet? Zonde, niet bij de gast die zich niet wil voegen bij de concrete kerk van Christus, maar bij de ambtsdragers die de Tafel van de Here heilig willen houden door geen zondaar-zonder-inkeer toe te laten!
Ambtsdragers zullen dus bij zichzelf na moeten gaan of zij zó wel kunnen functioneren in de gereformeerde kerken.[5]
Hier is hun ambtelijke integriteit in geding.
Maar ds. Niemeijer biedt een uitweg!
Aan het eind van dit onderdeel van zijn lezing komt Niemeijer met een opmerkelijke wending in het betoog. Eerst stelt hij vast dat de gereformeerde kerkenraad verantwoordelijk is voor zijn eigen beleid. En dan bezweert hij dat "de synode dan ook geen enkele kerk verplicht om gasten toe te laten."
Ik begrijp dit niet.
Als we ons er aan bezondigen door gasten niet toe te laten dan kan toch niet ineens weer elke plaatselijke kerk de deur voor hun neus laten dichtslaan. Zonde is zonde. Het royale gebaar tot uitnodigen aan de Tafel van de Here verwordt toch zo tot een goedkope geste om bezwaarden gerust te stellen? Zo hebben we bij mijn weten als kerken nooit gehandeld, ook niet met bijvoorbeeld de destijds controversiële doop van wettig geadopteerde kinderen (eveneens een kwestie rond een sacrament!).
Bovendien, we slaan toch ook een belabberde figuur als kerken als we in de ene plaats een gast wel en in de buurgemeente hem niet toelaten? Terwijl hij precies hetzelfde verhaal heeft? We hebben daarvoor toch een kader van de synode gekregen waarbinnen we ons niet "bezondigen" aan gasten? Moeten we misschien 'briefjes' invoeren voor buitenverbandse gasten die een keer zijn toegelaten en dat kunnen gebruiken als passe-partout in de andere kerken? Of een Raad van Advies voor HA-Gasten in het leven roepen voor een eenduidig toegangsbeleid? We zien, tussen haakjes, classes daar min of meer al mee bezig. Om met gezamenlijk ontwikkelde procedures te voorkomen dat gasten worden 'gediscrimineerd' door een kerkenraad binnen het ressort.
Kerkenraden blijven vrij om gasten wel of niet toe te laten, zo probeerde Niemeijer dus de verontruste broeders en zusters in Ten Boer gerust te stellen. Maar wordt dat ook gedekt door synodebesluiten?
Ik heb die niet kunnen vinden.
De vrijheid is er in de praktijk ook niet, denk ik. Want stel dat iemand afgewezen zou worden om de eenvoudige reden dat de kerkenraad meent dat het synodebesluit tegen de Schrift in gaat, dan krijgt hij vroeg of laat problemen. Omdat een klager[6] terecht een beroep kan doen op de kaders die door de synode zijn vastgesteld. Vergelijk kerkelijke bevestiging van huwelijken na echtscheiding. Een kerkenraad kan die niet meer tegenhouden omdat daarvoor (ook) kerkelijke kaders zijn afgesproken die die toestaan.
Een paar consequenties
Deze nieuwe visie op het Heilige Avondmaal en zijn aanzittenden, en impliciet op de Kerk, heeft forse consequenties, als we verder doordenken.
Als we toestaan dat het Heilig Avondmaal wordt bediend aan buitenkerkelijken, waarom zouden we de doop dan ook niet bedienen aan hen? En dat ongelooflijke gebeurt al in militaire omgeving. Niemeijer heeft in Ten Boer breedvoerig uitgelegd dat de synode vindt dat dat moet kunnen. Dopen van kinderen van niet-gereformeerden door onze (krijgsmacht)predikanten, dus inlijving van verbondskinderen in niet-gereformeerde kerken, b.v. de PKN![7] Ds. Niemeijer noemde dat "een lastig punt" , "niemand die dat ontkend" . Maar doorslag heeft gegeven dat "de doop niet van onze kerken is" ! We open daar in een volgend artikel uitgebreid op terug te komen.
Maar goed, als zo'n interkerkelijke doophandeling dáár principieel kan, moeten we er híer ook niet principieel moeilijk over doen. Hooguit vinden dat het niet-praktisch en niet voor-de-hand-liggend is. Maar ik zou wel een aanvaardbare reden kunnen verzinnen, laat staan een synode.
Er is ook nog een andere consequentie die de gereformeerde kerkelijke samenleving ernstig zal frustreren. Want het royale gebaar waarmee we interkerkelijk-kleurende gasten aan het Avondmaal nodigen en daarmee de sacramenten (meervoud!) uit de contekst van de kerk van Christus losmaken, genereert ook andere prangende vragen. Maar even aan de hand van een praktijkvoorbeeld toegelicht.
Ouderling Jansen komt langs om te vragen of hij terecht heeft gedacht, broeder Piet Pietersen te missen aan het juist gevierde Avondmaal[8].
Klopt, zegt Piet, ik heb deze keer het Avondmaal bij mijn vrienden in de PKN gevierd. Zo prachtig, ik ben er echt blij van geworden. Het Avondmaal is toch niet van de vrijgemaakte kerk, broeder Jansen? En je mag toch blij zijn met Christus' brede werk in alle kerken?
Mijn vrienden mochten de vorige keer ook bij ons aan het Avondmaal meevieren. U was daar vóór, want u had zulke goede gesprekken met hen gehad, toch?
Ja, ja.
Er schuifelt een om-antwoord-verlegen ambtsdrager de deur uit. Zal hij maar voorstellen dat frustrerende gedoe met tafelwacht, toezicht en avondmaalsbriefjes af te schaffen?
Dit is toch ook geen doen.
Ook prof. dr. J. Douma, emeritus-hoogleraar van onze kerken, heeft opgemerkt dat er het een en ander aan het schuiven is ten aanzien van de sacramenten in onze kerken. Zoals altijd is hij bereid om helder en duidelijk nieuwe piketpaaltjes in de grond te slaan.
Als iemand zich laat overdopen buiten de kerk, zegt hij, is geen tuchtoefening nodig of wenselijk. Waarom niet? Wel, zo iemand heeft zich metterdaad onttrokken aan de kerk.
We zijn het daar mee eens en zijn blij dat Douma dit zo onomwonden in het ND durft te schrijven. En we begrijpen er ook niks van dat er in sommige van onze kerken het wél schijnt te kunnen dat zo iemand rustig lid blijft en het avondmaal mee kan blijven vieren zonder berouw over de misstap.[9]
Maar goed, naar Douma's overtuiging dus: bij overdopen, einde lidmaatschap[10].
Echter stel nu eens dat Douma's stellingname geheel samenvalt met de praktijk in onze kerken. En dus als een zekeren zr. Pieternella Pietersen zich laat overdopen, ze tegelijk afscheid neemt van de GKv en zich aanmeldt bij de NGK (bijvoorbeeld).
Maar na verloop van enige tijd begeert ze toch nogeens Avondmaal te vieren met haar broeders en zusters in de GKv. Ze is er uiteindelijke toch 25 jaar lid geweest en kent iedereen goed. Met níemand óóit bonje gehad.
Hoe nu?
Afwijzen omdat zij lid is geworden van de Nederlands Gereformeerde Kerken waar de praktijk van overdopen getolereerd wordt? Onze br. Jansen zal met dit voormalige en oprechte gemeentelid wel weer 'een goed gesprek' hebben. Het is immers voor haar geen probleem de vraag te beamen dat ze de gereformeerde leer onderschrijft. Ze is toch lid geworden van een 'verwante' gereformeerde kerkgemeenschap waar de GKv al gesprekken mee voert met het oog op kerkelijke eenwording?[11]
Dus zo kwam het dat Piet Pietersen en zijn vrienden (PKN), en Pieternella Pietersen (NGK) samen met br. Jansen het Heilige Avondmaal vierden...
Is dat nog heilig?
Of moeten we vrezen dat hierdoor "velen zwak en ziekelijk worden en niet weinigen sterven" ?[12]
Grote moeiten
De synode van Amersfoort-Centrum heeft de moeite van de PS Holland-Noord opgelost: welkom aan het Avondmaal voor interkerkelijke vogels met bont gekleurd gevederte. Maar zij heeft tegelijk wel een aantal ernstige nieuwe problemen gecreëerd.
In de eerste plaats voor gereformeerde ambtsdragers. Zie boven. Misschien is hun kerkenraad zo wijs om de besluiten van Amersfoort niet te ratificeren en gaat hij in revisie bij de volgende synode. Dat is te hopen.
Of ze volgen de Niemeijer-suggestie: Toelaten? Hoeft niet, mag!
Zo kunnen ze in elk geval met hun geweten in het reine komen, als ze dit 'ontsnappertje' kunnen verantwoorden tenminste.
Maar er zijn ook duizenden 'gewone' gemeenteleden die moeten toezien dat hun kerkenraad van de Tafel van de Here een plurale interkerkelijke aangelegenheid heeft gemaakt. Zij zitten naast iemand uit de PKN, de NGK, het Leger des Heils, een vrije baptistengemeente, enzovoort. Want er is altijd wel "een goed gesprek" te voeren met oprechte christenen buiten onze kerken. Die zijn er immers veel meer dan ons lief is?[13]
Wat moeten deze broeders en zusters nu? De 'verinterkerkelijking' van het Avondmaal is niet hun verantwoordelijkheid maar die van de kerkenraad. Tegelijkertijd is het ook mede hun verantwoordelijkheid dat de Tafel heilig wordt gehouden. Er is toch onderling toezicht en abbrobatie (goedkeuring)? De lijst met gasten wordt niet voor niets afgelezen.
Wat als de kerkenraad niet naar dringende verzoeken om geen buitenkerkse gasten toe te laten wenst te luisteren? Niet meer aangaan?
Maar een kerk waar je niet meer aan het Avondmaal kunt mist het tweede kenmerk van een echte kerk van Christus.
Dat leidt dus tot afscheid.
Is het misschien, althans voorlopig, een optie ergens elders in de GKv het Avondmaal te vieren waar het Avondmaal nog heilig wordt gehouden? Het vond ook hier en daar plaats in de woelige jaren-zestig als er, zeg maar even, een nederlands gereformeerde koers werd gevaren.
De vraag is natuurlijk of er kerken zijn die zulke bezwaarden aan het Avondmaal willen ontvangen. Maar wellicht is dat niet het grootste probleem. Zij hebben immers zélf ook deze moeite. Tussen haakjes: zou dat níet het geval zijn, dat heb je de bizarre situatie in onze kerken dat een lid van een of ander niet-erkend-kerkgenootschap wél mag aanschuiven maar de eigen broeder of zuster niet!
Maar zou de 'thuiskerk' het tolereren...?
Overigens kan dit natuurlijk ook geen permanente 'oplossing' zijn.
Ds. H.J. Siegers sprak op de synode van " een onontwarbare knoop" als het gaat om kerklidmaatschap en avondmaal. Daar had hij groot gelijk in.
Maar hij heeft die "knoop" met zijn commissievoorstellen, en vervolgens overname daarvan door de synode, wel zelf gefabriekt. Ter wille van onschriftuurlijke 'gastvrijheid' voor buitenstaanders die de kerk van Christus in eigenwilligheid versmaden, heeft men zijn broeders en zusters in de grote moeite gebracht.
Kortom, hier moet diep worden nagedacht.
Hoe gaan wij hiermee verder?
Er komen staarten
De muis die de synode van Amersfoort-Centrum baarde krijgt overigens een staart. Meerdere staarten zelfs.
Want reeds nu is duidelijk dat naast acceptatie en ratificatie, kerken revisie zullen vragen van deze besluiten. Want 'men' is het er niet mee eens hier en daar. Er zijn kerkenraden die niet ratificeren. Zij zullen in revisie gaan om het besluit uit de kerken weg te nemen.
Maar er zijn er ook die Amersfoort lang niet ver genoeg vinden gaan, de besluiten hartgrondig verwerpen: Waar bemoeide de synode zich mee? Het is toch een plaatselijke aangelegenheid die de lokale kerk zelf mag beslissen? En dus ook navenant nu al een veel ruimer toelatingsbeleid voeren in de praktijk van hun kerkelijk leven.
Niemeijer veronderstelde dat "de uitspraak van de synode wel kan betekenen dat een aantal kerken terug moet komen van een te ruim toelatingsbeleid" .
Ik heb sterk de indruk dat "een aantal kerken" dat niet doet en juist veel verder gaat dan Niemeijer met zijn synode wilde gaan.
We hopen daar de volgende keer een voorbeeld van te bespreken.
Tenslotte
Er is nog één onderwerp dat ds. Niemeijer ook nog aan de orde stelde: Kerkelijke eenheid. Het is niet mis wat er op dit gebied gebeurt en het onderwerp verdient daarom ook nauwlettende aandacht. We laten het op dit moment echter even rusten omdat we het bij een andere gelegenheid aan de orde willen stellen.
" Eerbied voor wat God heeft ingesteld" , zo luidde de titel van Niemeijers lezing. Naar onze mening dekte het boegbeeld daarmee niet deze lading van het Kerkschip. We hebben dat breed proberen aan te tonen in de serie over knoll'n of citroen'n ien Ten Boer[14].
We hopen en bidden dat de Grunningers daar in het hoge Noorden de hun aangeboden waar op waarde weten te schatten.
[1] In de De Reformaties van 4 en 7 november 2006 zijn ze integraal opgenomen.
[2] Hij heette anders maar dat doet er niet toe in dit verband. Het gesprek is niet verzonnen maar heeft werkelijk plaatsgehad.
[3] Acta synode Amersfoort-Centrum art. 60 uitspraak commissie.
[4] Zie http://www.gereformeerdblijven.nl/ over deze besluiten.
[5] En dat hebben we het nog niet eens over de overbelasting die veel ambtsdragers nu al ondervinden. Moeten zij daarbij ook nog deze lasten dragen? Je hoort dat ouderlingen hoe langer hoe meer moeite hebben al hun éigen 'schapen' te bezoeken.
[6] Het zal natuurlijk vreemd zijn dat een niet-lid van de kerk in beroep gaat bij een kerkelijke vergadering. Maar gemeenteleden kunnen de zaak natuurlijk wel aanhangig maken als het gaat om een buitenkerkelijk familielid of dito vriend.
[7] Zie Acta Amersfoort-Centrum art. 102.
[8] Ik neem aan dat dat nog de normale praktijk is in onze kerken.
[9] GKv Nijkerk.
[10] Ds. M. de Vries pleit in het ND van 12 december 2006 voor een genuanceerde aanpak. Een beetje in de stijl van de oplossing van de echtscheidingproblematiek: scheiden is nooit goed maar in de praktijk gaan we genuanceerd tolereren.
[11] Overweeg de volgende sequentie van gebeurtenissen: iemand laat zich overdopen; wordt van het Avondmaal afgehouden; breekt met de kerk en meldt zich aan bij een gemeenschap die overdopen tolereert; dit voormalig lid meldt zich later als gast bij het Avondmaal. Een een typisch voorbeeld van 'tucht-inconsistentie'. In de lijn Douma wordt dat formeel vermeden, het komt immers niet tot tuchtoefening? Maar ieder voelt dat dit in de praktijk bij (andere) tuchtzaken natuurlijk wel frequent zal vóórkomen. Het is immers niet te verwachten dat gasten hun hele doopceel zullen (laten) lichten.
[12] 1Kor. 11:17-34.
[13] Om misverstand te voorkomen: Hoe meer christenen hoe liever en tegelijk hoe meer christenen binnen de kerk hoe liever.
[14] We hopen binnenkort de andere bijdragen aan deze lezingen serie te bespreken.