Ethiek

Uit de kerken

Nieuwe artikelen
Signalen



Aanmelden GRATIS nieuwsbrief

Naam:
E-mail:



printen

mailen

Leiderschap

N. van Dijk

23-03-13

 

In een tijd dat de polarisatie en verwarring in de protestantse kerken groot is, komt ook weer de vraag naar leiderschap in de kerken naar voren. Paus Benedictus XVI heeft zijn ambt van bisschop neergelegd. En ook in de protestantse kerken wordt af en toe het pleidooi gehouden voor de invoering van het bisschopsambt. Zo was in het Reformatorisch Dagblad van 16 februari ’13 te lezen dat o.a. de hervormde dr. H. de Leede hiervoor pleitte. Vaak wil men zo de verdeeldheid en polarisatie tegengaan, een bisschop kan dan een bindende factor zijn. In de calvinistische Reformatie is echter bewust gebroken met het roomse bisschopsambt, voor Luther en Calvijn was het Woord van God allesbeslissend en niet het gezag van de bisschop, “niet één ambtsdrager moet toezicht houden op gemeenten en ambtsdragers, maar de classis, het collectief van gemeenten”.

Maar discussies over leiderschap blijven populair in de protestantse kerken. Zo noemden we in een voorgaand artikel (verouderde manier van kerk-zijn) de naam van dr. R. Doornenbal. Hij pleitte in zijn boek ‘Crossroads’ voor een verandering van denken in de gereformeerde gezindte. Volgens hem zou de traditionele voorganger niet meer voldoen, en moet er een manier van christelijk leiderschap komen als nuttig hulpmiddel voor de kerk in een “postchristendom’”- samenleving. Dit leiderschap moet vnl. ‘flexibel, incidenteel, fragmentarisch, improviserend, spelenderwijs, Pinkstermatig en pragmatisch’ zijn.

 

Een ander geluid is te horen bij dr. Kees Boele, econoom en filosoof, die onlangs promoveerde op de negatieve invloed van de filosofie op de theologie, ontleend aan het denken van de hervormde theoloog Oepke Noordmans (1871-1956). Volgens Boele moet de kerk zich verre houden van managementmodellen en – technieken en het kweken van christelijke leiders, “de enige vorm van leiding geven binnen de kerk is dienen”. Talloze congressen, trainingen en workshops worden georganiseerd over christelijk leiderschap, “er is zelfs een christelijk bureau dat zich bezighoudt met leiderschapsontwikkeling bij potentiële geestelijke leiders binnen kerken”.

Boele moet niet veel hebben van vacatures voor predikanten met termen als profielschetsen, ontwikkelingsplannen en loopbaanperspectieven. De kerk wordt steeds meer gezien als een bedrijf en de predikant is een halve manager. Boele liet zich inspireren door het gedachtegoed van Noordmans. Deze stelde dat theologie en kerk zich niet moesten laten beïnvloeden door kennis uit andere wetenschappelijke disciplines. De kerk moet zich blijven concentreren op haar door God gegeven ambt: “de kerk bewaren bij Christus door prediking, onderwijs, cathechese en ambt”. Het is een trend om in de kerk seculiere leiderschapsmodellen in te voeren. “Het is een golf die nu de kerk overspoelt maar die haaks staat op het Evangelie. Christus was geen leider, maar had gedaante noch heerlijkheid.” Het denken over het leiderschap in de kerk is volgens Boele

 

“een vorm van filosofische beïnvloeding waardoor de persoon van de predikant en zijn vaardigheden belangrijker zijn dan zijn ambt en dogmatische vorming. Je komt dat overal tegen: een ouderling die een communicatietraining heeft gevolgd in zijn bedrijf en dat in de gemeente wil toepassen. De dominee moet tegenwoordig ‘projecten trekken’ en de kerk ‘smoel’ geven door marketing. Het overnemen van leiderschapsmodellen in de kerk gaat gepaard met de vorm van wetenschappelijke, rationele overmoed, die de kerk door middel van kille leiderschaps- en managementmodellen tot een zakelijk ongeestelijk bedrijf maakt”.

 

Op deze manier neemt de psychische druk op de predikant toe, waardoor er steeds meer een burn-out ontstaat. Boele pleit ervoor dat de kerk kerk moet blijven en niet ‘relevant’ moet willen zijn voor de samenleving, zij heeft geen macht, maar oefent zending uit, “ze heeft de boodschap van het kruis te verkondigen,tegendraads aan het wereldse denken”.

 

 

En zo komen we weer uit bij de bijbelse instelling van de ambtsdragers. Door Timotheüs geeft Paulus leiding aan de gemeente in Efeze. De gemeente moet opgebouwd worden, dwaalleer moet bestreden, er moeten zaken geregeld worden wat betreft de interne verhoudingen, er moeten ambtsdragers aangesteld worden.

Al snel na het stichten van gemeenten werd gezorgd voor een vastere vorm. Het bleven geen losse groepen, er werd structuur aangebracht, heel belangrijk was het doorgeven van de gezonde leer. God Zelf zorgt voor zijn gemeenten. De voorschriften die Paulus geeft over de inrichting van gemeenten zijn niet zomaar zijn eigen opvattingen die toevallig eeuwen lang stand houden. God Zelf geeft dit aan de gemeente, door middel van Paulus. In 1 Tim. 3: 15 schrijft Paulus dan ook: “Mocht ik nog uitblijven, dan weet gij, hoe men zich behoort te gedragen in het huis van God, dat is de gemeente van de levende God, een pijler en fundament van de waarheid”. De voorschriften worden door Paulus niet gezien als alleen bestemd voor Efeze, het zijn algemeen geldende regels voor gemeenteopbouw, door God zelf gegeven. Paulus noemt zich apostel van Christus Jezus, hij heeft een goddelijke boodschap.

 

Veel wordt er geschreven over moderne vormen van leiderschap en veel wordt er geëxperimenteerd, maar de lijn die door de Bijbel loopt, is er één van dienaren in Christus’ gemeente. Voor de opbouw van de gemeente geeft Christus ambtsdragers: oudsten (opzieners) en diakenen, zij zijn geroepen hun gaven in te zetten op een positie waar ze leiding geven aan de gemeente. Ze gaan de gemeente voor in de dienst aan Christus en de dienst aan elkaar. Toen Christus naar de hemel ging liet Hij Zijn kerk niet zomaar achter. De kerk zou blijven bestaan en verder op- en uitgebouwd worden. Christus blijft Zijn kerk besturen, door Zijn Heilige Geest is Hij hier op aarde nog steeds aan het werk, gebruikmakend van mensen die Hij aanstelt om de gemeente in Zijn naam te leiden op Zijn wegen.